Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte is conform de eis van de officier van justitie veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast heeft hij een forse werkstraf van 180 uren opgelegd gekregen. De betrokken politieambtenaren hebben ieder 500 euro aan immateriële schadevergoeding gekregen.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer : 05/720304-14

Datum uitspraak : 3 april 2015

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], (Sri Lanka)

wonende te [woonplaats], [adres].

raadsvrouw : mr. M.J.G. Jolink, advocaat te Harderwijk.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2015.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om

aan twee/een ambtena(a)r(en), te weten

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland)

gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,

met dat opzet (met kracht) een steen/klinker/kei, althans een hard/zwaar

voorwerp,

- tegen/naar/in de richting van het gezicht en/of het hoofd, althans het

lichaam van die [slachtoffer 1] en/of

- tegen/naar/in de richting van het hoofd en/of de borst, althans het lichaam

van die [slachtoffer 2]

heeft gegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 1] (aspirant, politieteam Veluwe- West, korps Oost-Nederland)

heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware

mishandeling,

immers heeft verdachte (telkens)opzettelijk dreigend

- tegenover die [slachtoffer 2] een zogenaamde gevechtshouding aangenomen en/of

- een of meer slaande beweging(en) naar het lichaam van die [slachtoffer 2] gemaakt

en/of

- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 2] geroepen/gezegd dat deze moest komen en/of

- die [slachtoffer 2] langdurig en/of indringend aangekeken en/of

- ( zichtbaar voor die [slachtoffer 2])

een steen/klinker/kei, althans een hard/zwaar voorwerp opgeraapt en/of

- ( meermalen) aanstalten gemaakt om die/een steen/klinker/kei, althans dat/een

hard(e)/zwa(a)r(e) voorwerp naar die [slachtoffer 2] te gooien en/of

(terwijl hij die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] indringend aankeek)

- ( met kracht) die/een steen/klinker/kei, althans dat/een hard(e)/zwa(a)r(e)

voorwerp,

tegen/naar/in de richting van het gezicht en/of hoofd van die [slachtoffer 1] en/of

tegen/naar/in de richting van het hoofd en/of de borst van die [slachtoffer 2] ,

althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gegooid;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten,

een ambtenaar, te weten hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland

[slachtoffer 3], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn

bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) meermalen, althans

eenmaal tegen diens (linker)heup , althans tegen diens lichaam te schoppen

en/of trappen,

waardoor die [slachtoffer 3] pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen;

art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland)

heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware

mishandeling,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend

(in een feesttent aan de van Geenstraat)

- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5]

geduwd en/of opgedrongen tegen/ in de richting van voornoemde ambtenaren

en/of deze ingesloten en/of (vervolgens)

- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of weggetrokken bij die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]

[slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 1] aangenomen en/of (daarbij) geroepen:

"Kom vechten, één op één", althans woorden van gelijke aard of strekking

en/of (een) slaande, stompende en/of schoppende beweging(en) naar die

[slachtoffer 1] gemaakt en/of

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 3] aangenomen en/of een slaande

beweging met de vuist in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 3] gemaakt

en/of

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] aangenomen

en/of (een) slaande, stompende en/of schoppende beweging(en) naar die

[slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] gemaakt en/of

- onder zeer luid geschreeuw (een) bierpul(len) en/of (een) stuk(ken) glas

en/of een of meer andere harde en/of scherpe en/of zware voorwerpen naar/in

de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die

[slachtoffer 5] gegooid;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

4.

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten

openlijk, te weten buiten een feesttent aan de Van Geenstraat en/of

op of aan de Van Geenstraat en/of op of aan een of meer andere openbare

weg(en), gelegen in de gemeente Putten

in vereniging geweld heeft gepleegd tegen

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 7] (hondengeleider van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 8] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 9] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 10] (agent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 11] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 12] (surveillant van politie Eenheid Oost-Nederland),

welk geweld bestond uit het gooien van stenen en/of klinkers en/of keien en/of

een (klauw)hamer en/of bierpullen en/of (stukken) glas en/of (metalen) staven

en/of stokken en/of een of meer andere harde en/of zware en/of scherpe

voorwerpen tegen en/of in de richting van voornoemde ambtena(a)r(en) en/of

het voortdurend zoeken van de confrontatie met voornoemde ambtena(a)r(en)

en/of het schreeuwen, schelden, joelen tegen voornoemde ambtenaren en/of het

bedreigen en/of insluiten en/of trachten in te sluiten van voornoemde

ambtena(a)r(en);

art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 30 november 2014 te Putten,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of

- [slachtoffer 7] (hondengeleider van politie Eenheid Oost-Nederland)

heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware

mishandeling,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend

stenen en/of klinkers en/of keien en/of een (klauw)hamer en/of bierpullen

en/of (stukken) glas en/of (metalen) staven en/of stokken en/of een of meer

andere harde en/of zware en/of scherpe voorwerpen tegen en/of in de richting

van voornoemde ambtena(a)r(en) gegooid en/of

voortdurend de confrontatie met voornoemde ambtena(a)r(en) gezocht en/of

tegen voornoemde ambtenaren geschreeuwd en/of voornoemde ambtenaren ingesloten

en/of getracht in te sluiten ;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde. In het door haar ter zitting overgelegde en voorgedragen schriftelijke requisitoir heeft zij de door haar gebezigde bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.

Het standpunt van de verdediging

Namens de verdachte is ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat verdachte slechts eenmaal heeft gegooid en wel met een zandkluit, niet met een steen of een klinker. Verdachte had hierbij niet de intentie om iemand zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte wel een schoppende beweging heeft gemaakt en dat hij daarbij waarschijnlijk wel iemand geraakt heeft. Hij voelde zich aangevallen.

De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde naar voren gebracht dat geen sprake was van enige samenwerking aangezien er onderling geen afspraken waren gemaakt en er geen sprake was van het elkaar aanvullen in acties, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel “in vereniging”. Verder heeft de raadsvrouw betoogd dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft weggetrokken, dat hij een gevechtshouding heeft aangenomen en dat hij heeft gegooid met bierpullen.

Tot slot heeft de raadsvrouw ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde betoogd dat dit feit grotendeels overeenkomt met hetgeen onder 3 subsidiair en onder 1 subsidiair is ten laste gelegd. Ook voor dit feit geldt dat verder geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, aangezien er onderling geen afspraken zijn gemaakt en er geen sprake was van het elkaar aanvullen in acties.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen.

In de aangifte van [slachtoffer 1] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij werkzaam is als aspirant bij team Veluwe-West en dat hij op 29 november 2014 horeca dienst had in Putten. Op zondag 30 november 2014 omstreeks 02:00 uur hoorde hij via de meldkamer dat er meerdere meldingen binnenkwamen van geluidsoverlast op de Van Geenstraat in Putten. Op 30 november 2014 omstreeks 02:40 uur is hij samen met drie andere collega’s naar binnen gegaan bij het feest. Zij hebben omstreeks 02:55 uur, na een aantal malen gewaarschuwd te hebben, besloten het feest te beëindigen. [slachtoffer 1] zag dat in de tent nog ongeveer 70 man aan het feesten was. Hij zag en hoorde dat de feestgangers begonnen te schreeuwen nadat de muziek uit ging. [slachtoffer 1] zag dat een voor hem onbekende man naast een andere man ging staan en ook dingen tegen hem riep. [slachtoffer 1] zag en voelde dat de mannen hem vastpakten aan zijn shirt en dat ze hem een stuk van zijn collega’s vandaan trokken. Hierdoor stond [slachtoffer 1] alleen tegenover twee grote mannen. Hij kon geen kant op. Hij hoorde dat de mannen dingen riepen als ‘kom vechten één op één’. [slachtoffer 1] zag dat er steeds meer mensen in opstand kwamen en dat ze in de richting van hem en zijn collega’s kwamen. [slachtoffer 1] en zijn collega’s hebben zich met de wapenstok de tent uit moeten slaan. Buiten de tent zijn de agenten op linie gaan staan met getrokken wapenstok. [slachtoffer 1] zag dat er veel mensen schreeuwend en opgefokt op hen af kwamen. [slachtoffer 1] zag toen dat er van alles naar hen werd gegooid. [slachtoffer 1] zag in ieder geval dat er werd gegooid met glazen, stenen, hout en zelfs met een hamer. [slachtoffer 1] hoorde dat zijn collega die naast hem in de linie stond zei ‘Pas op, hij gooit met stenen’. [slachtoffer 1] zag dat hij wees naar een hem onbekende persoon. Dit bleek later te zijn [verdachte] (zijnde verdachte). [slachtoffer 1] zag dat verdachte hem recht in de ogen keek met een steen in zijn rechter hand. [slachtoffer 1] zag dat de steen de grootte had van een halve baksteen. Hij zag vervolgens dat verdachte de steen met kracht gericht in zijn richting gooide. [slachtoffer 1] weet dat dit met kracht was omdat hij zijn hand en arm waar hij de steen mee vast had, ver naar achteren haalde en weer naar voren zwaaide. Hij zag dat de steen recht op zijn gezicht afkwam. [slachtoffer 1] kon net op tijd bukken waardoor de steen de bovenkant van zijn pet schampte. [slachtoffer 1] weet dat deze man (zijnde verdachte) later is aangehouden.

In de aangifte van [slachtoffer 3] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij in de nacht van 29 op 30 november 2014 werkzaam was als politieambtenaar binnen de gemeente Putten en dat er op 30 november omstreeks 02:00 uur wederom een melding kwam van geluidsoverlast van een feest aan de Van Geenstraat in Putten. Aangekomen in de tent heeft hij geprobeerd contact te krijgen met een van de organisatoren. Vervolgens zag hij een man van ongeveer 25 á 30 jaar met wijd opengesperde ogen in zijn richting lopen. Deze jongen ging tegen hem aan staan en schreeuwde met luide stem. [slachtoffer 3] kon niet verstaan wat hij zei. De jongen had een agressieve blik in zijn ogen en maakte zich breed met zijn armen. De politieagenten stonden aan de zijde van de tent waar geen uitgang was en werden volledig ingesloten door het publiek. [slachtoffer 3] zag dat meerdere personen zich tegen hen keerden en dreigend om hen heen kwamen staan en hen duwden. Vanuit het publiek werd met onder andere glazen in hen richting gegooid en er werd luid geschreeuwd. De politieagenten hadden op dat moment geen vluchtweg. [slachtoffer 3] zag dat collega [slachtoffer 1] werd geïsoleerd door twee of drie personen en daardoor in de groep terecht kwam. [slachtoffer 3] heeft zich met geweld en met gevaar voor eigen lijf richting de groep begeven en heeft [slachtoffer 1] terug kunnen trekken. Na enige tijd kwamen er meerdere collega’s binnen en [slachtoffer 3] zag dat zij met gebruikmaking van veel geweld met de wapenstok ruimte konden creëren waarna zij zich richting de uitgang konden begeven. In de tent werd [slachtoffer 3] aangevallen door de later aangehouden verdachte. Hij zette samen met medeverdachte [medeverdachte] en andere tot nu toe onbekend gebleven verdachten grote druk op hen in de tent. Toen zij daar nog met vier collega’s in de hoek stonden zag hij dat verdachte naast hem kwam staan. Hij nam een gevechtshouding aan en maakte een slaande beweging met zijn rechtervuist in de richting van zijn hoofd. Deze slag kon hij nog net afweren.

Buiten de tent hebben de politieagenten nog lange tijd op linie gestaan waarbij zij met onder andere stenen en glas werden bekogeld. [slachtoffer 3] zag dat verdachte in zijn richting kwam lopen en met zijn rechtervoet tegen zijn linker heup schopte. Deze schop veroorzaakte pijn.

In de aangifte van [slachtoffer 4] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat zij als brigadier werkzaam is bij de politie Oost-Nederland en dat zij in de nacht van 29 op 30 november 2014 belast was met de incidentenafhandeling voor de gemeente Ermelo en Putten. Op 30 november 2014 omstreeks 02:30 uur kregen zij en haar collega [slachtoffer 5] een melding van geluidsoverlast bij de Van Geenstraat in Putten. Aldaar aangekomen met nog drie andere collega’s en na de mededeling dat het feest afgelopen moest zijn, begonnen de nog aanwezige mensen te joelen en te schreeuwen in hun richting. [slachtoffer 4] zag dat een man heel dicht voor haar kwam staan en dat hij agressief naar haar schreeuwde. Op dat moment zag ze ook dat er een andere man agressief werd in de richting van haar collega’s [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en dat andere mensen zich hierbij aansloten. Zij zag dat collega [slachtoffer 1] door twee grote mannen werd belaagd en zij hebben [slachtoffer 1] toen weer bij hen gekregen door hem naar zich toe te trekken en door geweld te gebruiken.

[slachtoffer 4] en haar collega’s werden snel in een hoek gedreven in de tent. Ze zag dat er verschillende mannen agressief op hen afkwamen en verbaal ook agressief waren. Omdat er verschillende mannen tegen haar aan begonnen te duwen en zij niet meer terug kon duwen, heeft zij haar wapenstok getrokken en hebben zij zich zelf kunnen terugtrekken uit de tent.

Buiten gingen alle politieagenten in een linie staan. Het publiek kwam toen weer heel agressief op hen af. [slachtoffer 4] zag dat er een man op haar afkwam en na verschillende waarschuwingen heeft zij hem voor de veiligheid met de wapenstok geslagen. De man bleef maar belagen en schelden en bedreigen en op een gegeven moment zag en voelde zij dat deze man haar wapenstok probeerde af te pakken.

[slachtoffer 4] zag ook dat er met voorwerpen in hun richting werd gegooid. Van collega [slachtoffer 10] hoorde ze dat er met stenen werd gegooid en dat hij een steen tegen zijn schouder had gekregen.

In het proces-verbaal van bevindingen van aangeefster [slachtoffer 4] staat onder meer

– zakelijk weergegeven – dat zij aangifte doet tegen twee personen. De manspersoon die met onder andere stenen heeft gegooid naar haar en haar collega’s kan zij als volgt omschrijven:

- man;

- licht getinte huidskleur;

- grijze capuchon met daarop een tekst met witte letters;

- donker haar;

- ongeveer 30 jaar.

In de aangifte van [slachtoffer 5] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat zij in de nacht van 29 op 30 november 2014 belast was met de incidentenafhandeling in het gebied Ermelo-Putten. Op 30 november 2014 omstreeks 02:30 uur kregen zij van de meldkamer de melding van geluidsoverlast in de omgeving van Munstersgoed in Putten. Ter plaatse aangekomen werden aangeefster en een collega in de feesttent uitgescholden en zochten diverse mensen de directe confrontatie met aangeefster en haar collega. De menigte begon zich langzaam tegen hen te keren en ze werd met nog drie collega’s in een hoek van de tent gedreven. Ondanks diverse sommaties kwam het publiek steeds meer in hun richting. Aangeefster moest steeds diverse mensen terugduwen en ze voelde zich in het nauw gedreven en bedreigd. Ook merkte ze dat er door het publiek met voorwerpen gegooid werd in hun richting. Aangeefster voelde vloeistof langs zich heen gaan en ze had het idee dat er onder andere met glazen werd gegooid. Ze had gezien dat het bier onder andere in bierpullen werd geschonken en ze vreesde dat er met deze pullen werd gegooid.

Ze zag dat een oudere man zich in haar richting bewoog en een poging deed haar wapenstok af te pakken. Ze zag dat hij naar haar wapenstok greep.

Ze zag dat een man, donker getint, gekleed in een grijzige trui met een tekst op zijn borst in de tent was. Ze zag dat deze jongen zich ‘oppompte’ en voor haar gevoel zijn kansen inschatte. Ze zag dat deze jongen zich op haar collega [slachtoffer 3] richtte en een gevechtshouding aannam alsof hij met collega [slachtoffer 3] wilde gaan vechten.

Omdat ze zag dat ze kansloos waren tegen de menigte hebben zij zich, met behulp van hun wapenstok, teruggetrokken. Terwijl zij zich terugtrokken werden ze door verschillende personen uit het publiek belaagd. Buiten aangekomen zag ze dat de donker getinte jongen met het grijsachtige shirt zich herhaaldelijk bleef ‘oppompen’ door pompende bewegingen met zijn armen te maken. Zij en haar collega’s hoorden en zagen dat deze jongen hierbij aan het snuiven was waarbij hij de collega’s in de linie indringend en met een wilde blik in zijn ogen aankeek. Aangeefster zag dat deze jongen naar een vuurton liep waarin een plank lag die gedeeltelijk brandde. Aangeefster zag dat hij het niet brandende gedeelte van de plank vast pakte en hierbij in de richting van de linie keek. Aangeefster heeft niet gezien dat er een brandend voorwerp in haar richting is gegooid.

Terwijl de politieambtenaren op linie stonden zag ze dat er vanuit de menigte met voorwerpen in de richting van de linie werd gegooid. Ze zag dat er een baksteen naar de linie werd gegooid. Ze zag dat er meerdere voorwerpen naar de linie werden gegooid.

De donkergekleurde jongen met het grijzige shirt bleek later de aangehouden verdachte [verdachte] te zijn. Ze herkende hem toen zij hem in de ophoudkamer van het politiebureau zag zitten.

In de aangifte van [slachtoffer 2] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij op 30 november 2014 samen met een collega belast was met de horecadienst in Ermelo. [slachtoffer 2] reed met een collega in Ermelo toen ze over de verbindingsmiddelen hoorden dat er om extra collega’s werd geroepen. Met spoed reden verbalisanten naar de locatie, te weten de Van Geenstraat in Putten. Toen ze daar aankwamen zagen ze een aantal collega’s in linie staan. [slachtoffer 2] zag dat een aantal mannen en vrouwen tegenover zijn collega’s stonden. De sfeer in de groep was grimmig. De groep was erg luidruchtig en agressief tegen de politieambtenaren. Eén persoon uit de groep viel op. Deze man had een slank postuur en een getinte huidskleur, hij had een grijze trui aan, een licht blauwe spijkerbroek en hij had een skibril om zijn nek. [slachtoffer 2] zag dat hij erg agressief uit zijn ogen keek en dat hij grote ogen had. Het viel [slachtoffer 2] op dat hij elke keer de confrontatie zocht met collega’s en met hem. Hij zag deze persoon met gebalde vuisten tegenover hem staan. Hij dat dat deze persoon iedere keer met zijn hoofd naar links en naar rechts draaide. Door zijn gedrag werd [slachtoffer 2] genoodzaakt om hem constant in de gaten te houden. [slachtoffer 2] voelde zich erg onveilig door zijn gedrag en houding. De groep werd steeds agressiever tegenover de politieambtenaren. De jongen waar hij net over verklaarde mengde zich ook in de groep. [slachtoffer 2] zag dat hij probeerde hem te slaan. Hij zag dat de jongen met gestrekte arm op hem af kwam en dat hij een slaande beweging maakte. [slachtoffer 2] voelde daarop dat hij door een andere jongen bij zijn jas werd vastgepakt en moest zich met zijn wapenstok los slaan.

Ineens zag hij dezelfde jongen weer voor hem staan. Hij stond met gebalde vuisten en met grote ogen voor hem. Hij daagde [slachtoffer 2] uit. [slachtoffer 2] hoorde hem een aantal malen herhalen dat hij, [slachtoffer 2], moest komen. De sfeer werd steeds erger, de groep luisterde niet en er werd alleen maar geweld tegen de politieambtenaren gebruikt. Ze werden bekogeld met stenen en glazen. Ook heeft [slachtoffer 2] een hamer op de grond zien liggen. Ze werden van alle kanten aangevallen.

De jongen waar [slachtoffer 2] het eerder over heeft gehad in zijn verklaring blijkt later verdachte [verdachte] te zijn. Op een gegeven moment zag hij een klinker door de lucht vliegen. [slachtoffer 2] zag dat die klinker uit de richting van verdachte [verdachte] kwam. Er zijn 2 collega’s geraakt. Ook hoorde hij overal glazen kapot gaan en hij voelde dat er glas op zijn been terecht kwam.

Vervolgens zag hij dat verdachte [verdachte] brandend hout uit een terrashaard pakte, maar dat al snel liet vallen.

Dan ziet hij verdachte op ongeveer 3 meter afstand voor hem staan. [slachtoffer 2] zag dat verdachte hem aankeek. Hij zag dat de verdachte bukte, dat hij een steen opraapte en deze in zijn hand hield. [slachtoffer 2] zag dat hij direct een vuist maakte en dat hij weer ging staan. Verdachte keek met grote ogen, het leek alsof hij drugs had gebruikt. [slachtoffer 2] zag dat hij zich aan het ‘oppompen’ was en dat hij aan het uitdagen was. [slachtoffer 2] zag verdachte telkens om zich heen keek en zag vervolgens dat verdachte een steen in zijn richting gooide. Uit een reflex keek [slachtoffer 2] weg en voelde dat de steen op zijn linkerborst terecht kwam. Verdachte gooide met opzet en met kracht.

In de aangifte van [slachtoffer 6] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij op 30 november 2014 in dienst was in het openbare orde team in team Veluwe-west.

Harskamp was vanaf 03:00 uur betrokken bij een incident in Putten aan de Van Geenstraat.

De feestgangers hadden de overhand en waren zowel verbaal als fysiek agressief. Er werden onder andere spullen, glas en stenen naar hem en zijn collega’s gegooid.

In de aangifte van [slachtoffer 7] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij zich op 30 november 2014 omstreeks 03:10 uur zich met zijn diensthond op het terrein voor de feesttent aan de Van Geenstraat in Putten bevond.

Omstreeks 03:10 uur werd Houkes geraakt door een voorwerp welke met kracht uit de groep van feestgangers werd gegooid. Houkes werd door het voorwerp vol geraakt op zijn rechterelleboog. Houkes zag dat het voorwerp een klauwhamer betrof.

In het proces-verbaal van bevindingen inzake het uitlezen van de camerabeelden staat onder meer – zakelijk weergegeven – dat de beelden bekeken zijn door de Buitengewoon Opsporings Ambtenaren (BOA’s) van de gemeente Putten, te weten [boa 1], [boa 2] en [boa 3]. Voornoemde BOA’s kennen een groot aantal van de (oudere) jeugd uit Putten bij gezicht en naam.

In het proces-verbaal van bevindingen inzake het uitlezen van camerabeelden staat onder meer vermeld – zakelijk weergegeven – dat op 8 minuten en 55 seconden een getinte man in beeld is met een licht gekleurde trui, een lichte broek, een skibril om zijn nek en zwarte kisten aan. Deze man is door voornoemde BOA’s herkend als zijnde [verdachte] (zijnde verdachte).

In het proces-verbaal van bevindingen inzake het uitlezen van camerabeelden staat onder meer vermeld – zakelijk weergegeven – dat zij op 08:55 minuten een man uit de groep zien komen die in de richting van de linie loopt. Verbalisant [boa 4] herkent deze man ambtshalve als zijnde [verdachte] (zijnde verdachte). Verbalisanten zien op 08:58 minuten dat verdachte zijn ogen wijd open heeft staan. Ze zien dat verdachte beiden handen tot een vuist heeft gebald en dat hij druk heen en weer langs de linie van de collega’s kijkt. Ze zien vanaf 09:05 minuten dat verdachte beide armen herhaaldelijk omhoog haalt. Dit komt bij verbalisanten over als non-verbale uitdrukking ‘kom dan, kom dan’. Ze zien op 10:00 minuten dat verdachte een gevechtshouding aanneemt. Ze horen de collega’s roepen dat er afstand gehouden moet worden en ze zien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hier niet aan voldoen. Ze zien op 10:34 minuten dat [medeverdachte] nagenoeg neus aan neus staat voor de collega’s en dat verdachte daar een halve meter achter staat. Ze zien vanaf 10:34 minuten dat de gehele groep richting collega’s in de linie beginnen te lopen.

Ze horen op 14:02 minuten een collega zeggen: “die jongen met die skibril, die neger, die heeft een steen in zijn handen.” Ze zien collega Schonewille in de richting kijken van de getinte jongen met een skibril om zijn nek. De BOA’s zien in de groep geen andere personen die aan dit signalement voldoen. Ze zien dat verdachte de enige was welke aan het signalement van de collega’s voldeed. Ze zien verdachte ongeveer 2 á 3 meter voor de linie staan. Ze zien op 14:11 minuten dat verdachte naar beneden kijkt en ze zien dat verdachte zijn rechterarm gestrekt naar beneden, richting grond brengt. Ze zien dat het lijkt alsof hij iets van de grond pakt. Ze zien dat hij weer gaat staan en dat hij zijn rechterhand gestrekt naar voren brengt. Ze zien dat hij zijn rechterbeen naar voren heeft en zijn linkerbeen naar achteren. Ze zien dat verdachte op 14:16 minuten zijn linkerarm met kracht naar voren brengt. Ze zien dat hij hier kennelijk een gooiende beweging maakt richting de collega’s in de linie. Ze zien dat hij dat met veel kracht doet, want ze zien dat verdachte hierdoor met zijn linkerbeen van de grond komt en volledig op zijn rechterbeen rust. Ze horen nadat hij deze gooiende beweging heeft gemaakt zeggen “kom maar, kom maar.” Ze zien dat verdachte, op het moment dat hij dat zegt, zijn armen herhaaldelijk omhoog haalt.

In het proces-verbaal van bevindingen inzake het uitlezen van camerabeelden staat onder meer vermeld – zakelijk weergegeven – dat verbalisant Vink van de camerabeelden enkele screenshots heeft gemaakt om zo de in het proces-verbaal van bevindingen genoemde feiten en omstandigheden zichtbaar te maken.

In de verklaring van getuige [getuige 1] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij heeft gezien dat er die avond werd gegooid met een bierpul. Die jongen is later ook meegenomen. Deze jongen had een skipak aan, skibril op en had een donker skipak aan. Hij had donker haar en was een halfbloed. Er werd geroepen dat deze jongen [verdachte] (fon.) heette.

In de verklaring van getuige [getuige 2] wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij heeft gezien dat agenten in de tent aan het trekken en aan het duwen waren en dat hij daarbij alleen [verdachte] (zijnde verdachte), een getinte jongen, herkende. Warsame zag dat hij agressief was tegen de politie en dat hij aan het duwen en aan het trekken was met de politie.

In de verklaring van verdachte wordt onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij op 30 november 2014 naar het feestje aan de Van Geenstraat in Putten is geweest en dat het op een gegeven moment, rond 03:00 uur uit de hand loopt. Verdachte heeft verklaard dat op het moment dat hij buiten de tent was, er sprake was van duw- en trekwerk en dat dat zijn kant op kwam. Omdat dat naast hem gebeurde, werd hij met een knuppel van een agent geslagen.

Daarop maakt verdachte een trappende beweging en raakt daarbij de agent op zijn been. Ook heeft verdachte verklaard dat hij twee zandkluiten heeft gegooid. Hij heeft daarover verklaard dat het een kluit was, want het was hard, anders kan het geen kluit zijn; het leek op een harde sneeuwbal, aldus verdachte. Verdachte heeft deze kluit van de grond geraapt en heeft deze in de richting van de agenten gegooid. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij erbij betrokken werd en dat hij agressiever werd.

De verdachte heeft in zijn verklaring bevestigd dat hij de jongen is die omschreven wordt op de camerabeelden.

De verdachte heeft verder verklaard dat de naam gevechtshouding wat overdreven is, maar dat het ook geen normale houding was. Voorts heeft hij verklaard dat zijn houding waarbij hij met beide armen omhoog staat, een houding is die hij automatisch heeft aangenomen.

De verdachte kan zich herinneren dat hij met gebalde vuisten heeft gestaan.

Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (en zijn mededaders) zich schuldig hebben gemaakt aan het bewezenverklaarde.

Gelet op de boven genoemde verklaringen en aangiften acht de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde bewezen dat verdachte een steen naar de agenten heeft gegooid, geen baksteen, maar ook geen zandkluitje zoals verdachte de rechtbank wil doen geloven. Doordat die steen in de richting van het gezicht van de politieambtenaren is gegooid, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij hen daarmee zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen.

De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde, de openlijke geweldpleging, dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen dat verdachte (samen met de medeverdachten) zowel in de feesttent aan de Van Geenstraat in Putten, als buiten de feesttent geweldshandelingen hebben gepleegd tegen politieambtenaren in functie. Verdachte heeft daarbij een significante bijdrage geleverd door in de feesttent politieambtenaren in functie te duwen, in te sluiten en slaande en schoppende bewegingen te maken richting deze politieambtenaren. Daarnaast heeft verdachte buiten de feesttent een steen in de richting van de politieambtenaren gegooid, heeft hij een politieambtenaar tegen zijn heup geschopt, heeft hij voortdurend de confrontatie gezocht, heeft bedreigd, gescholden en heeft getracht voornoemde ambtenaren in te sluiten.

Uit het voorgaande blijkt dat jegens de politieambtenaren openlijk geweld is gebruikt door een groep mensen. Verdachte en medeverdachten hebben geweldshandelingen gepleegd tegen politieambtenaren in functie waarbij hun rollen uitwisselbaar waren; het gebeurde op hetzelfde moment en tijdstip en aldus hebben zij gezamenlijk gehandeld.

De rechtbank stelt dan ook vast dat er sprake is van een voldoende wezenlijke en significante bijdrage van verdachte aan de (openlijke) geweldshandelingen.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op 30 november 2014 te Putten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan twee ambtenaren, te weten

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland)

gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met kracht een steen

- in de richting van het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en

- in de richting van het hoofd en/of de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.

hij op 30 november 2014 te Putten, een ambtenaar, te weten hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland [slachtoffer 3], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] met kracht tegen diens (linker)heup, te schoppen, waardoor die [slachtoffer 3] pijn heeft ondervonden en letsel heeft bekomen.

3.

hij op 30 november 2014 te Putten,

tezamen en in vereniging met anderen,

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met zware

mishandeling, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk dreigend (in een

feesttent aan de van Geenstraat)

- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] geduwd en opgedrongen in

de richting van voornoemde ambtenaren en deze ingesloten en vervolgens

- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of weggetrokken bij die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5]

[slachtoffer 5] en

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 1] aangenomen en daarbij geroepen: "Kom vechten, één op

één", en slaande, stompende en/of schoppende bewegingen naar die [slachtoffer 1] gemaakt en

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 3] aangenomen en/of een slaande beweging met de vuist

in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 3] gemaakt en

- een gevechtshouding tegen die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] aangenomen en/of slaande,

stompende en/of schoppende bewegingen naar die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] gemaakt

en/of - onder zeer luid geschreeuw een bierpul en/of stukken glas en/of andere harde en/of

scherpe en/of zware voorwerpen in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4]

en die [slachtoffer 5] gegooid.

4.

hij op 30 november 2014 te Putten

openlijk, te weten buiten een feesttent aan de Van Geenstraat en/of op of aan de Van Geenstraat in vereniging geweld heeft gepleegd tegen

- [slachtoffer 1] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 5] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 7] (hondengeleider van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 8] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 9] (brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 10] (agent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 11] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en

- [slachtoffer 12] (surveillant van politie Eenheid Oost-Nederland),

welk geweld bestond uit het gooien van klinkers en/of keien en een (klauw)hamer en bierpullen en stukken glas en metalen staven en stokken en/of een of meer andere harde en/of zware en/of scherpe voorwerpen tegen en/of in de richting van voornoemde ambtenaren en het voortdurend zoeken van de confrontatie met voornoemde ambtenaren en het schreeuwen, schelden, joelen tegen voornoemde ambtenaren en het bedreigen en/of insluiten en/of trachten in te sluiten van voornoemde ambtenaren.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1 primair:

Poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Ten aanzien van feit 2:

Mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

Ten aanzien van feit 3:

Medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;

Ten aanzien van feit 4 primair:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5 De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 177 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Voorts heeft zij een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis geëist.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de strafmaat op het standpunt gesteld dat rekening moet worden gehouden met het gegeven dat haar cliënt geen relevante documentatie heeft, dat er geen sprake is van een delict patroon en dat dit feit situationeel bepaald is. Verder heeft zij verzocht rekening te houden met het feit dat haar cliënt een eigen bedrijf heeft en veel werkuren maakt; een forse werkstraf zal dan zwaar op hem en daarmee op zijn inkomsten drukken.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:

- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 februari 2015;

- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 3 december 2014.

De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, bedreiging met zware mishandeling, mishandeling en aan openlijk geweld tegen politieambtenaren in de uitoefening van hun functie. Deze ambtenaren hadden tot taak de orde te bewaren in Putten, alwaar een feest in de Van Geenstraat gaande was. Verdachte heeft daarbij, deels alleen deels met anderen, opzettelijk dreigend politieambtenaren geduwd, zich opgedrongen in de richting van deze politieambtenaren en deze ingesloten, hij heeft voortdurend de confrontatie met de politieambtenaren gezocht, heeft een gevechtshouding aangenomen, heeft geschreeuwd en gejoeld, heeft de politieambtenaren vastgepakt en heeft een politieambtenaar geschopt. Ook heeft verdachte met kracht een steen naar de politieambtenaren gegooid.

Het bewezenverklaarde handelen levert ernstige strafbare feiten op, omdat de politieambtenaren slechts hun werk deden en door het handelen van de feestgangers, waaronder verdachte, ernstig in hun psychische en fysieke welzijn zijn aangetast, getuige de diverse verklaringen. De agenten zijn bang tot doodsbang geweest en sommigen hebben erover gedacht hun dienstwapen ter waarschuwing te gebruiken. Het feit dat de politieambtenaren niet daadwerkelijk ernstig letsel hebben opgelopen, is een gelukkige omstandigheid en niet te danken aan verdachte.

Het bewezenverklaarde heeft ook veel impact gehad op de betrokken professionals, de politieambtenaren. Ervaren politieambtenaren hebben achteraf aangegeven dat zij een dusdanige mate van geweld nog nooit hadden meegemaakt en gaven aan dat het voor hen een heftige ervaring is geweest. Een citaat uit een van de slachtofferverklaringen: “Ik werk al tien jaar bij de politie, maar zoveel geweld heb ik nog nooit meegemaakt. Het was echt heel angstig. De feestgangers kwamen echt zo dreigend op ons af, we werden van alle kanten beledigd en uitgescholden. We stonden echt vast in een hoek van de tent. Ik heb nog nooit zoveel stress, druk en angst meegemaakt tijdens mijn werk bij de politie. Het was voor mijn gevoel echt vechten voor je leven en maar hopen dat we er zonder kleerscheuren uit konden komen.”

Hoewel politiemensen meer dan gemiddeld getraind zijn in het omgaan met dergelijke geweldssituaties, gaan de bewezenverklaarde feiten het gemiddelde beroepsrisico van een politieambtenaar ver te boven. Het incident had gemakkelijk veel ernstiger kunnen aflopen en dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.

Daarbij komt dat dergelijke feiten bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en in de buurt in het bijzonder.

Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het zich in het dossier bevindende rapport van de reclassering van 3 december 2014.

Uit dit rapport komt onder meer, zakelijk weergegeven, naar voren dat verdachte tweemaal veroordeeld is wegens vernieling in 2002 en in 2013, maar dat het tenlastegelegde geen onderdeel lijkt te zijn van een eventueel delict patroon. Er komen bij de reclassering geen zorgwekkende signalen naar voren; betrokkene heeft werk, huisvesting, geen financiële zorgen en geen problemen op het gebied van middelengebruik. Het recidiverisico wordt ingeschat al laag omdat het delict gedrag zeer situationeel bepaald lijkt te zijn geweest.

De rechtbank heeft verder acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting en op het (geringe) strafblad van verdachte.

Alles in aanmerking nemend kan de rechtbank zich vinden in de eis van de officier van justitie en komt zij tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank legt een deel daarvan, te weten 177 dagen voorwaardelijk op om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals strafbare feiten te plegen. De proeftijd zal worden gesteld op 2 jaar.

Om tot uitdrukking te brengen dat sprake is van zeer ernstige feiten en uit oogpunt van normhandhaving, zal de rechtbank daarnaast een forse werkstraf aan verdachte opleggen.

7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 4], vertegenwoordigd door [gemachtigde], heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 660,00.

De benadeelde partij [slachtoffer 2], vertegenwoordigd door [gemachtigde], heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.430,00.

De benadeelde partij [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 770,00.

De benadeelde partij [slachtoffer 3], vertegenwoordigd door [gemachtigde], heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.045,00.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot betaling van het bedrag van € 660,00 hoofdelijk toe te wijzen, waarbij tevens de

schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis.

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] hoofdelijk toe te wijzen tot het bedrag van € 660,00 waarbij tevens de

schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis.

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering voor het overige deel

niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de benadeelde partij niet voor zowel de openlijke geweldpleging als voor de bedreiging een schadevergoeding kan vorderen.

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot betaling van het bedrag van € 770,00 toe te wijzen, waarbij tevens de

schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot betaling van een totaalbedrag van € 1.045,00 toe te wijzen, waarvan € 825,00 hoofdelijk toegewezen zou moeten worden en waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vorderingen primair niet-ontvankelijkheid bepleit, aangezien de vorderingen niet zo eenvoudig van aard zijn dat deze zich lenen voor afdoening in het strafgeding.

Subsidiair, wanneer toch een beoordeling van de vorderingen van de benadeelde partijen zal moeten plaatsvinden, heeft de raadsvrouw verzocht het gevorderde te matigen en daarbij de gehele situatie en de rol van de politie te betrekken.

De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] kan naar mening van de raadsvrouw alleen toegewezen worden voor zover deze ziet op de openlijke geweldpleging.

Beoordeling door de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.

De immateriële schade wordt naar redelijkheid en billijkheid geschat op een bedrag van

€ 500,00. Het meerdere aan immateriële schade acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd om voor toewijzing in aanmerking te komen.

Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. De benadeelde partijen kunnen het meer of anders gevorderde alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Verdachte is voor de toegewezen bedragen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. De vordering is, voor voormeld deel, voor toewijzing vatbaar.

Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).

In verband met mogelijk nog te vervolgen mededaders zal de rechtbank bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is te achten voor alle vorderingen. Zij zal de hechtenis in het kader van de op te leggen schadevergoedingsmaatregel in verband daarmee beperken tot de helft.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 141, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderd en tachtig) dagen;

 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 177 (honderd en zevenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van twee jaren de navolgende algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;

 legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het

nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel

1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

 een werkstraf gedurende 180 (honderd en tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], vertegenwoordigd door [gemachtigde], van een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;

verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;

 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] voornoemd, een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd) euro, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], vertegenwoordigd door [gemachtigde], van een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;

verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;

 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voornoemd, een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd) euro, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], van een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;

verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;

 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voornoemd, een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd) euro, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], vertegenwoordigd door [gemachtigde], van een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;

verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;

 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voornoemd, een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd) euro, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Dit vonnis is gegeven door mr. R.G.J. Welbergen (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en mr.

M.J.A.L. Beljaars rechters, in tegenwoordigheid van E.T. Vriezekolk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2015.

Mr. Welbergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant], brigadier van de politie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2014193716, gesloten op 29 december 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], pag. 397

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], pag. 398

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], pag. 399

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], pag. 400

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], pag. 402

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], pag. 403

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], pag. 404

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 406

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5], pag. 410

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5], pag. 411

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5], pag. 412

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pag. 413

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pag. 414

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pag. 415

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pag. 416

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6], pag. 420

Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7], pag. 427

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 436

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 438

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 442

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 443

Proces-verbaal van bevindingen, pag. 445 - 452

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], pag. 507

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], pag. 516

Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 49

Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 50

Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 54

Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 54

Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 55


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature