Gedaagde huurt van eiseres een bedrijfspand dat zij exploiteert als supermarkt. Op basis van de huurovereenkomst heeft gedaaagde een exploitatieverplichting jegens eiseres. Nu de huurovereenkomst op 30 juni 2007 eindigt en gedaagde de exploitatie thans op 31 maart 2007 heeft beƫindigd, heeft zij daarmee de op haar rustende exploitatieverplichting geschonden. De voorzieningenrechter heeft in de omstandigheden van het geval geen redenen gezien om vroegtijdige stopzetting van de exploitatie te rechtvaardigen, omdat het belang van eiseres bij voortzetting van exploitatie, te weten het voorkomen van verval, en het daaruit voortvloeiend (al dan niet financieel) nadeel, prevaleert boven het commercieel belang van gedaagde.