Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

mvv-aanvraag; geen bewijsnood; geen familierechtelijke relatie aangetoond; 8 EVRM; geen duurzaam en zelfstandig beschikken over voldoende middelen van bestaan

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 17/1318

V-nummers: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 20 april 2017 in de zaak tussen

1. [naam], 2. [naam],

3. [naam], eisers,

gemachtigde: mr. F.A. van den Berg,

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: L.J.T. van Es.

Procesverloop

Eisers hebben op 17 januari 2017 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 22 december 2016 (het bestreden besluit).

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 24 maart 2017. Eisers en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun respectievelijke gemachtigden. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Op 26 mei 2016 heeft [naam], referente, aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van de procedure Toegang en Verblijf (TEV), ten behoeve van eisers, van wie zij stelt dat dit haar kinderen zijn. De geboortedata van eisers zijn onbekend. De gestelde nationaliteit van eisers is Guinées. Op 17 oktober 2016 heeft verweerder deze aanvragen afgewezen.

2. Bij het bestreden besluit is het daartegen gemaakte bezwaar van eisers kennelijk ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder onder meer overwogen dat geen enkel objectief verifieerbaar document is overgelegd. De gezinsband tussen eisers en referente is daardoor niet aangetoond, noch wordt voldaan aan de overige voorwaarden, waaronder het middelenvereiste.

3. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat hun mvv-aanvraag ten onrechte niet is gehonoreerd. Daartoe hebben zij aangevoerd dat ook door middel van DNA-onderzoek de gezinsband kan worden vastgesteld. Omdat sprake is van bewijsnood, is het aan verweerder om DNA-onderzoek aan te bieden, aldus eisers. Verder voeren zij aan dat het middelenvereiste niet mag worden tegengeworpen. Tot slot beroepen eisers zich op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

4. Een aanvraag tot het verlenen van een mvv wordt getoetst aan dezelfde criteria als die gelden bij een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ). Niet in geschil is dat aan deze criteria niet wordt voldaan. Vaststaat dat de familierechtelijke relatie tussen eisers en referente niet is aangetoond, noch is er een begin van bewijs.

5. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het betoog van eisers dat sprake is van bewijsnood niet opgaat. In dit verband is van belang dat van referente verwacht mag worden dat zij officiële documenten overlegt waaruit het bestaan van de gestelde feitelijk gezinsband ten aanzien van eisers kan blijken. Verweerder heeft daarbij bij herhaling gewezen op de mogelijkheid om tardieve geboorteaktes met betrekking tot eisers te verkrijgen. Uit de stukken blijkt niet dat referente pogingen heeft ondernomen om, al dan niet door tussenkomst van derden, de benodigde documenten uit Guinée te verkrijgen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat aldus van de onmogelijkheid om officiële documenten te verkrijgen niet is gebleken. Nu niet gebleken is van bewijsnood, bestaat er reeds hierom geen aanleiding voor verweerder om DNA-onderzoek te (laten) verrichten. 6. Verweerder heeft terecht heeft opgemerkt dat ook overigens niet is aangetoond dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening is voldaan. Referente heeft niet aangetoond dat zij met het gezag over eisers is belast, dan wel dat de achterblijvende ouder of de autoriteiten van het land van herkomst van eisers toestemming hebben gegeven voor het vertrek van eisers naar het buitenland. Grensoverschrijdingsdocumenten met betrekking tot eisers zijn evenmin overgelegd. Ook is niet aangetoond dat eisers geen gevaar vormen voor de openbare orde en zich bereid hebben verklaard een medisch onderzoek en eventuele behandeling van tbc te ondergaan. Tot slot beschikt referente ook niet zelfstandig over voldoende duurzame middelen van bestaan. Referente ontvangt sinds 2013 een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (thans: Participatiewet). Deze uitkering kwalificeert niet als zelfstandig inkomen in de zin van artikel 3.73 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Anders dan eisers hebben betoogd, is referente, als houdster van een verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ niet vrijgesteld van het middelenvereiste.

7. Ten aanzien van het beroep van eisers op artikel 8 EVRM overweegt de rechtbank dat de gezinsband van eisers met referente niet is aangetoond, zodat toetsing aan artikel 8 EVRM niet aan de orde is.

8. Het beroep is ongegrond.

9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. van der Hell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2017.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature