Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.

Uitspraak



beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer

Wrakingnummer 2017/18

zaak-/rekestnummer: C 530353 KG RK 17-600

parketnummer: 09/994354-14

datum beschikking: 8 mei 2017

BESLISSING

op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:

[verzoeker],

wonende [woonadres],

verzoeker,

raadsman: mr. D.G. Barmentlo te Nijmegen;

strekkende tot wraking van:

mr. H. Steenhuis, voorzitter,

en mrs. E.E. Schotte en S.L.M. Staals, rechters

van de meervoudige kamer belast met strafzaken in de rechtbank Den Haag,

hierna ook te noemen: de meervoudige kamer

Belanghebbenden in deze zaak zijn:

mrs. C.J.M. Loos en W.A.C. Mulder,

officieren van justitie in de strafzaak tegen verzoeker.

1 De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1.

Verzoeker wordt in de hoofdzaak ervan verdacht dat hij meermalen onjuiste of onvolledige belastingaangiften heeft gedaan en valsheid in geschrift heeft gepleegd.

1.2.

Nadat de rechtbank in de strafzaak tegen verzoeker op 5 juli 2016 een tussenvonnis had gewezen, waarin zij onder meer op een aantal preliminaire verweren van de verdediging had beslist, heeft op 27 en 29 maart 2017 de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verzoeker plaatsgevonden. Ter terechtzitting van 27 maart 2017 heeft de meervoudige kamer in het kader van de beoordeling van het door de verdediging gevoerde niet‑ontvankelijkheidsverweer het openbaar ministerie ambtshalve bevolen een ongelakte versie van het door de verdediging gevraagde e-mailbericht van 10 februari 2012 aan het procesdossier toe te voegen. De officieren van justitie hebben hieraan voldaan. Ter zitting van 29 maart 2017 heeft de verdediging aangevoerd dat niet (volledig) aan het bevel van de meervoudige kamer is voldaan, nu de bij het e-mailbericht behorende bijlagen niet zijn bijgevoegd. De verdediging heeft verzocht deze bijlagen alsnog aan het strafdossier toe te voegen. De meervoudige kamer heeft dit verzoek afgewezen, omdat zij daar gezien de inmiddels bekend geworden inhoud van het betreffende e-mailbericht geen noodzaak toe zag. Nadat verzoeker als laatste het woord had gevoerd, heeft de voorzitter van de meervoudige strafkamer het onderzoek gesloten verklaard en medegedeeld dat de uitspraak zal plaatsvinden op 11 april 2017 om 13:00 uur.

1.3.

Bij brief van 6 april 2017 heeft verzoeker de leden van de meervoudige kamer gewraakt. De rechters wier wraking is verzocht hebben op 12 april 2017 schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd. Vervolgens heeft de raadsman van verzoeker op 21 april 2017 een 30 pagina’s tellende “toelichting op het wrakingsverzoek” ingediend. Op laatstgenoemd stuk heeft mr. Steenhuis nog per e-mailbericht van 23 april 2017 gereageerd.

2 De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

2.1.

Op 24 april 2017 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verschenen zijn de raadsman van verzoeker en mrs. Loos en Mulder. De leden van de meervoudige kamer zijn, zoals vooraf is aangekondigd, niet verschenen.

2.2.

Het wrakingsverzoek is door de raadsman aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen toegelicht. De officieren van justitie hebben het standpunt van het openbaar ministerie mondeling aan de hand van schriftelijke aantekeningen toegelicht.

3 Het standpunt van verzoeker

Aan het wrakingsverzoek ligt ten grondslag dat de meervoudige kamer geen (inhoudelijke) beslissing heeft genomen op het verzoek van de verdediging om het openbaar ministerie te bevelen de stukken uit het tripartiete overleg, zoals bedoeld in de destijds geldende Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten (Staatscourant 2011, 17778) (hierna te noemen TPO-stukken), aan het strafdossier toe te voegen. Hieruit volgt naar verzoeker stelt ten minste de schijn van partijdigheid of vooringenomenheid. Die schijn van partijdigheid of vooringenomenheid is volgens verzoeker – kort gezegd – ook al te zien in het tussenvonnis van 5 juli 2016.

4 Het standpunt van de meervoudige kamer

De meervoudige kamer berust niet in de wraking. De verdediging heeft op geen enkel moment voorafgaand aan de zitting van 27 maart 2017 aan de rechtbank een verzoek gericht de volledige TPO-stukken aan het strafdossier toe te voegen, dan wel de officier van justitie te gelasten zulks te doen. De rechtbank is enkel op de hoogte gehouden van de verzoeken van de verdediging aan de officier van justitie. Ter zitting voornoemd heeft de rechtbank beslist op het door de verdediging gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer. In het kader van de beoordeling van dit verweer heeft de rechtbank ambtshalve de officier van justitie bevolen een ongelakte versie van een e-mailbericht over te leggen. Van een verzoek gericht aan de rechtbank om enig stuk te (laten) voegen is de rechtbank ook toen niet gebleken. Het hierop volgende verzoek van de verdediging om de bij het e-mailbericht behorende bijlagen te voegen heeft de rechtbank afgewezen, omdat haar van de noodzaak daartoe niet is gebleken. Als de verdediging de aan de officier van justitie gedane verzoeken bij schriftelijk pleidooi of aantekeningen als herhaald, maar dan gericht aan de rechtbank zou beschouwen, dan is de meervoudige kamer van oordeel dat deze verzoeken onvoldoende concreet zijn. De verdediging heeft ter zitting van 27 maart 2017 geen melding gemaakt van het achterwege laten van een beslissing door de meervoudige kamer op een door haar gedaan verzoek de TPO-stukken te (laten) voegen. Er is dan ook geen sprake van verzuim om te beslissen op een verzoek, zodat uit dien hoofde geen sprake kan zijn van enige vooringenomenheid of schijn daarvan, aldus de meervoudige kamer.

5 Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie stellen zich primair op het standpunt dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend en dat dit moet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek. Inhoudelijk stellen zij dat nooit sprake is geweest van een verzoek van de zijde van de verdediging voorafgaand aan de zitting of ter zitting om het overleggen van processtukken, waar door de rechtbank ondeugdelijk op is beslist. Er is slechts sprake geweest van een niet‑ontvankelijkheidsverweer. Het betreft hier dus een verkapt hoger beroep tegen een onwelgevallige beslissing op het tussentijdse niet-ontvankelijkheidsverweer. Er worden geen zwaarwegende redenen van partijdigheid aangevoerd. Het verzoek is dan ook ongegrond en dient te worden afgewezen, aldus de officieren van justitie.

6 De beoordeling

6.1.

Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

6.2.

Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.

6.3.

Bij de beoordeling van het verzoek zal de wrakingskamer de op 21 april 2017 ingekomen schriftuur buiten beschouwing laten. Artikel 513, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) bepaalt immers dat alle feiten of omstandigheden die aan een wrakingsverzoek ten grondslag worden gelegd tegelijk moeten worden voorgedragen. Nu eerder, en wel op 6 april 2017, reeds schriftelijk en gemotiveerd de wraking van de meervoudige kamer was verzocht, is de aanvulling en onderbouwing van de gronden voor wraking in de schriftuur van 21 april 2017 in strijd met het bepaalde in genoemd artikellid ingediend.

6.4.

Overigens geldt het volgende. Op grond van artikel 513, eerste lid, Sv . dient het wrakingsverzoek te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, bekend zijn geworden. Er zijn omstandigheden denkbaar die ertoe zouden kunnen nopen dat een wrakingsverzoek niet direct ter terechtzitting wordt ingediend, ook al zijn de feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, reeds ter terechtzitting bekend geworden.

6.5.

Naar de rechtbank begrijpt, is de kern van het oorspronkelijke wrakingsverzoek gelegen in de gebeurtenissen op de zitting van 29 maart 2017, met name dat de meervoudige kamer toen het verzoek van de verdediging om het alsnog toevoegen van de bij het betreffende e‑mailbericht behorende bijlagen aan het strafdossier heeft afgewezen. Op zich is voorstelbaar dat een dergelijke voor de verdediging nadelige beslissing ertoe kan leiden dat na de zitting kort overleg noodzakelijk is om (alsnog) een wrakingsverzoek in te dienen. Nog daargelaten dat verzoeker in het geheel niet heeft onderbouwd waarom in dit geval de verlate indiening noodzakelijk en dus verschoonbaar was, zijn de omstandigheden in deze zaak naar het oordeel van de wrakingskamer in elk geval niet dusdanig dat dit een tijdsverloop van acht dagen van de datum van de zitting tot de datum van indiening van het wrakingsverzoek rechtvaardigt. Het karakter van het instituut wraking (dat immers is bedoeld om onmiddellijk een gesignaleerde partijdigheid dan wel de schijn daarvan aan de orde te kunnen stellen) verdraagt zich daar niet mee.

6.6.

Dit geldt eens te meer voor zover in het verzoek geklaagd wordt over de (schijn van) vooringenomenheid zoals die uit het tussenvonnis van 5 juli 2016 zou blijken. Het is immers zonder meer duidelijk dat daartegen thans, ruim tien maanden na dato, niet meer door middel van een wrakingsverzoek kan worden opgekomen.

6.7.

Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend zodat verzoeker niet in dit verzoek kan worden ontvangen. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.

6.8.

Ten overvloede merkt de wrakingskamer ten aanzien van de inhoud van het wrakingsverzoek op dat haar niet is gebleken dat door of namens verzoeker voorafgaand aan of tijdens de terechtzitting een uitdrukkelijk en gemotiveerd verzoek aan de rechtbank – en dus niet aan het openbaar ministerie – is gedaan om toevoeging van de volledige TPO-stukken aan het strafdossier. Slechts op zulk een verzoek is de rechter immers gehouden een met redenen omklede beslissing te geven. Verzoeker kan dan ook niet klagen dat door de meervoudige kamer hierop niet inhoudelijk is beslist.

7 De beslissing

De wrakingskamer:

- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;

- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;

- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:

• de verzoeker p/a zijn raadsman mr. D.G. Barmentlo;

• de officieren van justitie mr. C.J.M. Loos en mr. W.A.C. Mulder;

• de rechters van de meervoudige kamer mrs. H. Steenhuis, E.E. Schotte en S.L.M. Staals.

Deze beslissing is gegeven door mr. E. Rabbie, mr. K.M. Braun en mr. A.L. Frenkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Demoed-van Dongen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature