E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2016:13229
Rechtbank Den Haag, AWB - 16 _ 3506

Inhoudsindicatie:

Omzetbelasting. Ontvankelijkheid verzoek om teruggaaf. Aftrek van voorbelasting.

Eiseres trad op als opdrachtgever en bouwheer bij de bouw van een school ten behoeve van twee vmbo-scholen, die op hun beurt een deel van het gebouw zouden verhuren aan twee Regionale Opleidingscentra (ROC’s). De bouw kost ruim € 18 miljoen, exclusief omzetbelasting. Na de oplevering verkoopt eiseres het gebouw aan de vmbo-scholen voor een eenmalig bedrag van € 568.403, exclusief omzetbelasting en vijftien jaarlijkse termijnen van € 90.000, inclusief omzetbelasting. Ter zake van de verkoop brengt eiseres omzetbelasting in rekening die zij op aangifte voldoet. Vervolgens maakt eiseres bezwaar tegen de voldoening op aangifte en claimt daarbij aftrek van de aan haar ter zake van de bouw in rekening gebrachte omzetbelasting van € 2.187.825. De inspecteur merkt het bezwaar aan als een verzoek om teruggaaf en een bezwaar tegen de voldoening op aangifte. Het verzoek om teruggaaf verklaart hij niet-ontvankelijk omdat het te laat is ingediend en het bezwaar tegen de voldoening op aangifte verklaart hij ongegrond.

De rechtbank oordeelt dat tegen een beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van een verzoek om teruggaaf bezwaar open staat, maar dat niet is gebleken dat eiseres bezwaar heeft gemaakt. Voor zover het beroep tegen deze beslissing is gericht, acht de rechtbank zich daarom niet bevoegd en moet het beroep als bezwaarschrift worden doorgezonden naar verweerder.

Aangaande de aftrek van voorbelasting oordeelt de rechtbank dat de jaarlijkse bijdrage niet

meer is dan de doorschuiving van huur en dat de eenmalige bijdrage slechts het resultaat is van een vooraf afgesproken verdeelsleutel van de kosten voor extra voorzieningen in het gebouw die op grond van Wet op het voortgezet onderwijs niet voor rekening van eiseres komen. De rechtbank concludeert daaruit dat eiseres voor de levering van het gebouw in wezen geen vergoeding heeft bedongen en daarom geen sprake is van een levering onder bezwarende titel. In zoverre is het beroep ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie