Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verkrachting

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/827025-14

Datum uitspraak: 10 april 2015

Tegenspraak

(Promis vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1958,

adres: [adres].

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 juni 2014 (Pro Forma) en 19 september 2014. Op 3 oktober 2014 heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen waarin het onderzoek is heropend en nader onderzoek is gelast. Op 27 maart 2015 is het onderzoek ter terechtzitting voortgezet.

Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Mol en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. C.J.B. Rijser, advocaat te Amsterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2013 tot en met 23 december 2013 te 's-Gravenhage door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:

- zich aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft voorgedaan / gepresenteerd als helderziende / Taantik / Loekoeman / Dekhwahen en/of

- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd dat er boze geesten in hun huis en/of bij [slachtoffer 1] aanwezig waren en/of

- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij zou proberen de geest te roepen om in zijn lichaam te komen en/of dat die [slachtoffer 1] op alles ja moest zeggen omdat anders de geest anders kon gaan reageren en/of kwaad zou worden en/of

- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze de geest niet boos moest maken en/of dat ze alles moest doen wat er gevraagd werd en dat alleen de geest wist wat er zou gaan gebeuren en/of

- met die [slachtoffer 1] samen naar haar slaapkamer is gegaan en (daarbij) tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij niet mee mocht komen en/of (eenmaal in de slaapkamer van [slachtoffer 1])

- tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat de geest kwam en/of (vervolgens)

- heeft gedaan alsof de geest in zijn lichaam was gekomen en tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij nu [naam ] uit India was, dat die [slachtoffer 1] in het vorige leven zijn vrouw was en dat hij recht op haar had en/of dat hij nog een laatste keer met haar wilde spelen, omdat hij haar anders nooit met rust zou laten en/of

- ( meermalen) tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze zich uit moest kleden en/of

- ( vervolgens) [slachtoffer 1] over haar hele lichaam heeft aangeraakt en/of haar vagina heeft gelikt/gebeft en/of

- zijn penis in de vagina van de [slachtoffer 1] heeft gedaan en daarna zijn penis heen en weer heeft bewogen, en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

3 Bewijsoverwegingen

3.1

Inleiding

Verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich – kort gezegd – heeft schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1]. Gelet op de ontkenning van verdachte ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan.

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om verdachte vrij te spreken. De aangifte is onbetrouwbaar, gelet op de psychische gesteldheid van aangeefster. Bovendien is er niet voldoende eenduidig steunbewijs.

3.4

De beoordeling van de tenlastelegging

Op 20 januari 2014 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van verkrachting door verdachte. Zij heeft verklaard dat ze door haar moeder met verdachte in contact is gekomen, omdat het niet goed met haar ging en verdachte tegen haar moeder had gezegd dat zij bezeten was. Zo iemand wordt een Taantik (fonetisch) genoemd in de kring van aangeefster. Bij de eerste ontmoeting, die eind oktober of begin november 2013 plaatsvond, had verdachte gezegd dat zij was bezeten door twee geesten. De geesten zouden uit India komen en hij kon haar beter maken. Hij zou de geesten in haar gaan weghalen. Bij de tweede sessie heeft verdachte haar en haar huis gereinigd. Bij de derde sessie zei verdachte dat er geen geest meer was. Hij zei dat hij de geest nog een keer zou oproepen, zodat zij zelf kon horen dat het goed was. Hij zei ook dat zij de geest niet boos moest maken. Hij zei dat zij wel moest doen wat er werd gevraagd. Alleen de geest wist wat er zou gebeuren. Er werd afgesproken dat hij maandag weer langs zou komen. Ze moest dan overal “ja” op zeggen. Ze mocht geen “nee” zeggen, want dan zou ze de geest kwaad maken.

Op maandag 23 december 2013 is verdachte naar de woning van de moeder van aangeefster gekomen. Verdachte zou de geest gaan oproepen. Ze zijn naar de slaapkamer van aangeefster gegaan. Haar moeder mocht daar niet bij zijn. Aangeefster hoorde hem toen zeggen “Daar komt ie”. Hij ging met haar praten. De geest was in hem en hij kwam in haar richting stappen. Hij zei: “Wie ben jij?” Zij zei “Ik ben [slachtoffer 1]”. Hij zei: “Ik ben [naam ]. Ik kom uit India. In het vorige leven was jij mijn vrouw. Ik ben altijd bij jou geweest. Je bent mijn vrouw, dus ik heb recht op jou. Ik wil een laatste keer met jou spelen, anders laat ik je nooit met rust.” Hij zei toen: “Kom hier. Kleed je uit.” Aangeefster wilde dat niet doen. Verdachte zei weer: “kleed je uit”. Hij heeft drie keer gezegd dat zij zich moest uitkleden. Ze was bang. Zij heeft zich uitgekleed en is op bed gaan staan. Verdachte raakte haar aan over haar hele lichaam, haar borsten en haar kont. Hij ging met zijn mond naar haar vagina. Hij begon haar te beffen en hij zoog ook aan haar borsten. Aangeefster schoof naar achteren, omdat zij afstand wilde houden. Verdachte likte toen weer haar lichaam en borsten en ging weer beffen. Zij moest haar benen op zijn schouders doen en toen lukte het om zijn lul in haar vagina te doen. Zij denkt dat hij een paar minuten in haar is geweest. Verdachte is niet klaargekomen. Hij ging wel hijgen. Hij liep daarna voor haar uit naar beneden. Aangeefster was aan het huilen. Haar moeder vroeg wat er aan de hand was. Zij zei tegen haar moeder “nu kan ik niet meer trouwen”.

De moeder van aangeefster heeft als getuige verklaard dat er een helderziende bij hen thuis was gekomen. Deze zei gelijk dat er drie boze geesten waren. Hij zei dat de geesten bij haar dochter waren. Bij de derde ontmoeting zei hij dat er geen geesten meer waren en dat als zij dat niet wilden geloven, dat hij dan nog een laatste keer de geest kon oproepen om in zijn lichaam te komen. [slachtoffer 1] moest dan op alles “ja” zeggen, anders kon de geest anders gaan reageren. Bij de vierde ontmoeting moest [slachtoffer 1] meekomen naar haar slaapkamer. Hij zei dat zij, de moeder van aangeefster, niet mee mocht komen. De moeder van aangeefster denkt dat aangeefster en verdachte drie kwartier boven zijn gebleven. Ineens hoorde zij [slachtoffer 1] heel hard huilen en gillen. Zij riep dat ze niet meer kon trouwen. Zij riep “hij heeft mij misbruikt”. Ze zei dat die geest [naam ] heette en dat hij uit India kwam en dat hij vroeger met haar getrouwd was en nog een keer met haar wilde spelen. Verdachte zei dat ze niet moest denken dat ze misbruikt was, maar dat het alleen de geest was geweest die dat had gedaan.

De zus van aangeefster heeft als getuige verklaard dat zij de keer voordat het gebeurde aanwezig was en dat de helderziende toen zei dat hij op maandag weer zou komen en dat [slachtoffer 1] dan overal “ja” op moest zeggen. Zij had bovendien haar zus op de dag dat het gebeurd was aan de telefoon gehad. Haar zus was toen heel erg aan het huilen en zei dat ze was misbruikt. Ze bleef maar huilen.

Verdachte heeft ter zitting van 19 september 2014 verklaard dat hij twee of drie keer bij aangeefster was geweest om bepaalde dingen te doen. Het kan zijn dat dit vanaf oktober 2013 was. Haar moeder had gezegd dat er geesten in huis waren en dat het meisje problemen had. Verdachte ging die geesten uitdrijven. De laatste keer was vlak voor kerst. Aangeefster heeft haar kamer laten zien en ze zei dat ze daar de geest had gezien. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij in die periode (de rechtbank begrijpt: als genoemd in de tenlastelegging) bij het slachtoffer thuis is geweest. Hij is in de kamer gegaan en de geest is in hem gekomen. Hij kan zich niets meer herinneren van de tijd dat de geest in hem kwam. Hij heeft gezegd dat aangeefster de geest niet boos moest maken, anders zou hij niet meer leven. Hij heeft gezegd dat als de geest in hem zit, hij niets meer weet. Een persoon die geesten uitdrijft heet een loekoeman, in het Hindoestaans is dit een dekhwaw.

Uit de vordering van de benadeelde partij en de bijhorende stukken, welke ter zitting van 19 september 2014 aan het dossier zijn toegevoegd, is naar voren gekomen dat aangeefster na het voorval een morning-afterpil heeft geslikt. Hierover is door de rechtbank nader onderzoek bevolen. Aangeefster heeft vervolgens verklaard dat zij eerste kerstdag de morning-afterpil heeft geslikt die haar zwager voor haar had gehaald bij het Leyenburg ziekenhuis. Dit wordt bevestigd door haar zus [getuige 1] die heeft verklaard dat zij samen met haar man de morning-afterpil voor [slachtoffer 1] heeft gehaald in het Leyenburg ziekenhuis en ook heeft gezien dat [slachtoffer 1] de pil innam. Ook [getuige 2], de zwager van aangeefster en tevens man van haar zus [getuige 1], heeft verklaard dat hij samen met zijn vrouw bij de apotheek van het Leyenburg ziekenhuis de morning-afterpil heeft gehaald.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1], zoals ten laste gelegd. De verklaring van aangeefster wordt immers op meerdere punten ondersteund zowel door de verklaring van haar moeder als ook door de overige hiervoor vermelde verklaringen. Daar komt bij dat haar zus heeft verklaard dat aangeefster, toen zij vertelde wat er was gebeurd, heel erg aan het huilen was. De verklaringen over de morning-afterpil die naar de kern met elkaar overeenkomen dragen voorts bij aan het bewijs dat verdachte en slachtoffer ook daadwerkelijk geslachtsgemeenschap hebben gehad.

Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn wordt verworpen. De enkele omstandigheid dat bij aangeefster sprake is van psychische problematiek, maakt niet dat zij niet naar waarheid kan verklaren. Bovendien worden haar verklaringen op meerdere punten ondersteund door de overige zich in het dossier bevindende verklaringen. Ook de omstandigheid dat deze verklaringen niet geheel gelijkluidend zijn betekent niet dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Het is immers niet uitzonderlijk dat verschillende personen zich, door bijvoorbeeld tijdsverloop, dingen enigszins anders herinneren.

3.5

De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat:

hij in de periode van 15 oktober 2013 tot en met 23 december 2013 te 's-Gravenhage door feitelijkheden en bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1][slachtoffer 1], hebbende verdachte en bestaande die feitelijkheden en die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:

- zich aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft voorgedaan als helderziende / Taantik / Loekoeman / Dekhwaw en

- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezegd dat er boze geesten in hun huis en bij [slachtoffer 1] aanwezig waren en

- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij zou proberen de geest te roepen om in zijn lichaam te komen en dat die [slachtoffer 1] op alles ja moest zeggen omdat anders de geest anders kon gaan reageren of kwaad zou worden en

- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze de geest niet boos moest maken en dat ze alles moest doen wat er gevraagd werd en dat alleen de geest wist wat er zou gaan gebeuren en

- met die [slachtoffer 1] samen naar haar slaapkamer is gegaan en (daarbij) tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij niet mee mocht komen en (eenmaal in de slaapkamer van [slachtoffer 1])

- tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat de geest kwam en (vervolgens)

- heeft gedaan alsof de geest in zijn lichaam was gekomen en tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij nu [naam ] uit India was, dat die [slachtoffer 1] in het vorige leven zijn vrouw was en dat hij recht op haar had en dat hij nog een laatste keer met haar wilde spelen, omdat hij haar anders nooit met rust zou laten en

- ( meermalen) tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze zich uit moest kleden en

- ( vervolgens) [slachtoffer 1] over haar hele lichaam heeft aangeraakt en haar vagina heeft gelikt/gebeft en

- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] heeft gedaan en daarna zijn penis heen en weer heeft bewogen, en (aldus) voor die [slachtoffer 1][slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

verkrachting

5 De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] en haar familie.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De ernst van het feit

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1]. Hij heeft zich voorgedaan als een helderziende. In die positie heeft hij tegen die [slachtoffer 1] verteld dat haar (lichamelijke) klachten veroorzaakt werden door geesten. In het kader van het verdrijven van die geesten heeft hij gedaan alsof er een geest in zijn lichaam was gekomen en gezegd dat het slachtoffer alles moest doen wat de geest vroeg en op alles “ja” moest zeggen, omdat anders de geest kwaad zou worden. Verdachte heeft gezegd dat zij zich uit moest kleden en vervolgens heeft hij haar overal aangeraakt, gebeft en heeft hij zijn penis in haar vagina gebracht. Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft daarbij kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen behoeften en heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer en de mogelijk schadelijke gevolgen van zijn handelen voor haar. Daar komt bij dat het slachtoffer nog relatief jong was en bovendien nog maagd, zodat dit voor haar een bijzonder nare ervaring moet zijn geweest die ook binnen haar cultuur mogelijk gevolgen kan hebben. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hier nog lang lichamelijke en psychische klachten van kunnen ondervinden. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook dat het slachtoffer hier nog lang last van heeft gehad. Daarbij heeft verdachte met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat het slachtoffer in haar ouderlijk huis en in haar slaapkamer dient te hebben. Ook heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zowel door slachtoffer als door haar moeder in hem werd gesteld. De manier waarop verdachte te werk is gegaan, te weten door het meermalen maken van een afspraak met aangeefster en het daarbij winnen van haar vertrouwen, geeft bovendien blijk van planmatig handelen. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.

De persoon van verdachte

De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 februari 2015 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen.

De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de inhoud van het (beknopt) reclasseringsadvies d.d. 14 maart 2014, opgesteld door M. van Gent, reclasseringswerker, waarin wordt geadviseerd een NIFP-rapportage aan te vragen en een uitgebreider reclasseringsadvies. In het reclasseringsadvies d.d. 29 augustus 2014, opgesteld door L. van Os, reclasseringswerker, wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffende Pro Justitia rapportage d.d. 22 mei 2014, opgesteld door A. Neven, psychiater. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en dat mogelijk sprake is van zwakbegaafdheid. De intelligentie kon niet worden vastgesteld, omdat verdachte een intelligentieonderzoek weigerde. Derhalve kan er niet worden gesproken van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.

Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffende Pro Justitia rapportage d.d. 26 mei 2014, opgesteld door R.A.R. Bullens, (NRGD-geregistreerd) klinisch psycholoog. Onderzoeker heeft niet kunnen beoordelen of verdachte ten tijde van het hem tenlastegelegde lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, omdat verdachte geen medewerking aan het psychologisch onderzoek heeft verleend.

De op te leggen straf

Bij de bepaling van de zwaarte van de straf neemt de rechtbank tot uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, neergelegd in de door de Landelijke Commissie voor Straftoemeting opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten).

Naar het oordeel van de rechtbank komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden voldoende tot uitdrukking in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het is op deze grond dat de rechtbank de hierna te vermelden straf zal opleggen zoals door de officier van justitie gevorderd, met dien verstande dat de rechtbank een proeftijd van twee jaar zal opleggen, waarvan later – indien nodig – eventueel de verlenging kan worden gevorderd.

Gelet op het planmatig handelen door verdachte hetgeen de rechtbank doet vrezen voor herhaling, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen om te voorkomen dat verdachte zich wederom schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal hieraan een contactverbod verbinden met aangeefster en haar direct bij het incident betrokken familieleden.

7 De vordering van de benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.000,-.

7.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.000,-, subsidiair 40 dagen hechtenis, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1].

7.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij een te zware belasting vormt voor het strafproces, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

7.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht de vordering ten bedrage van € 3.000,- als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit en de vordering door de benadeelde partij voldoende is onderbouwd.

De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.000,-. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 23 december 2013 is ontstaan.

Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

8 De inbeslaggenomen goederen

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1, 2, 3 en 4 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid.

Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [slachtoffer 1] gelasten van de op de beslaglijst onder 3 en 4 genummerde voorwerpen.

9 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:

- 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10 De beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

verkrachting

verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 12 (twaalf) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:

- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [getuige 1], [betrokkene] en [getuige 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft opdracht aan Reclassering Nederland, Leger des Heils Den Haag, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1], een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.000,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1], vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;

bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;

bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;

verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten:

1.00 STK Document, textiel opgevouwen met draadje vastgebonden;

1.00 FLS Fles Kl:geel;

gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van de op de beslaglijst onder 3 en 4 genummerde voorwerpen, te weten:

3. 1.00 1.00 FLS Fles, van slachtoffer;

3. 1.00 1.00 STK Brief Kl:wit, van slachtoffer.

Dit vonnis is gewezen door

mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,

mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, rechter,

mr. D.E. Alink, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2015.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15J2-2013250274, van de politie Haaglanden, met bijlagen (deels doorgenummerd blz. 1 t/m 76 en deels ongenummerd).

Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 20 januari 2014, p. 28 – 31.

Proces-verbaal informatief gesprek d.d. 7 januari 2014, p. 24.

Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 20 januari 2014, p. 28 – 34.

Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 18 februari 2014, p. 37 – 40.

Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 18 februari 2014, p. 43-44.

Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 september 2014.

Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling d.d. 14 maart 2014, punt 3, 7, 12, 14, 15 en 20.

Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 8 oktober 2014, p. 71-72.

Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 5 november 2014, p. 76.

Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 17 oktober 2014, p. 73 – 74.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature