Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank is van oordeel dat eisers gedrag, te weten de door hem verrichte niet-functionele raadplegingen van het Suwi-net, een objectieve dringende reden voor ontslag oplevert. Dit gedrag is in strijd met de voor eiser geldende eisen van betrouwbaarheid en integriteit. Er is sprake van verwijtbare werkloosheid.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 15/1886

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. A. van den Os),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.C. Rijk).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Sociale Verzekeringsbank (Svb), te Amstelveen.

Procesverloop

Bij besluit van 19 augustus 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder met ingang van 1 augustus 2014 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aan eiser toegekend.

Bij besluit van 6 februari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de derde-partij tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de WW-uitkering van eiser met ingang van 9 februari 2015 ingetrokken (lees: beëindigd).

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens de derde-partij was [persoon A] aanwezig.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser was sinds 1983 werkzaam bij de Svb, laatstelijk als medewerker serviceteam B. Uit onderzoek van de Svb is naar voren gekomen dat eiser in de periode van maart 2013 tot februari 2014 in 33 gevallen SUWI-net heeft geraadpleegd voor niet-zaaksgebonden doeleinden. De Svb heeft eiser bij brief van 15 mei 2014 per direct geschorst. Bij brief van 28 mei 2014 heeft de Svb eiser ontslagen wegens dringende redenen en subsidiair de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 augustus 2014. Eiser heeft vervolgens een kort gedingprocedure bij de kantonrechter aangespannen. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 4 augustus 2014 overwogen dat eiser weliswaar had kunnen voorzien dat kennisname van SUWI-net-gegevens om niet-zakelijke redenen tot disciplinaire maatregelen zou kunnen leiden, maar dat hij geen rekening had hoeven houden met de meest zware sanctie van ontslag op staande voet. De kantonrechter kwam daarom tot het oordeel dat de kans dat de bodemrechter het ontslag op staande voet rechtsgeldig zou achten, gering is. De opzegging van de arbeidsovereenkomst door de Svb per 1 augustus 2014 is wel gehonoreerd door de kantonrechter.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder met ingang van 1 augustus 2014 een WW-uitkering aan eiser toegekend. De Svb heeft daartegen bezwaar ingesteld en aangevoerd dat eiser verwijtbaar werkloos is en dat de WW-uitkering daarom blijvend moet worden geweigerd.

3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de WW-uitkering van eiser met ingang van 9 februari 2015 – de eerste werkdag na dit besluit – beëindigd. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat het eiser duidelijk had moeten zijn dat het raadplegen van SUWI-net-gegevens voor niet-zaaksgebonden doeleinden een onjuiste handelswijze is. Daarom had hij rekening moeten houden met een disciplinaire maatregel en dus ook met de meest zware sanctie van ontslag op staande voet. Eiser is daarom verwijtbaar werkloos, zodat de WW-uitkering vanaf 9 februari 2015 blijvend geheel wordt geweigerd.

4. Eiser voert onder meer aan dat het bestreden besluit in strijd is met het vonnis van de kantonrechter. In dit vonnis is op grond van hetzelfde feitencomplex geoordeeld dat geen sprake was van een dringende reden zoals bedoeld in artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens de kantonrechter kon eiser weliswaar een disciplinaire maatregel verwachten, maar kon hij niet voorzien dat ontslag op staande voet zou volgen op zijn gedragingen. Eiser betoogt voorts dat verweerder, anders dan de kantonrechter, ten onrechte geen rekening heeft gehouden met bijkomende omstandigheden waaronder zijn leeftijd, zijn lange en smetteloze dienstverband en het feit dat hij de SUWI-net-gegevens niet met derden heeft gedeeld.

5.1

Artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a, van de WW legt op de werknemer de verplichting te voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt. Volgens artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW is de werknemer verwijtbaar werkloos als aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 7:678 van het BW en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt.

5.2

Artikel 7:678, eerste lid, van het BW bepaalt dat voor de werkgever als dringende redenen in de zin van artikel 7:677, eerste lid, van het BW worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

6. Tot de elementen die moeten worden meegewogen bij de beoordeling van de vraag of de werkloosheid het gevolg is van een dringende reden behoren, gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH2387, de subjectiviteit van de dringende reden, in onderlinge samenhang bezien met de aard en de ernst van de gedraging en de andere relevante aspecten, zoals de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zouden hebben. Indien vervolgens tot het aannemen van een dringende reden wordt geconcludeerd, zal tot slot in het kader van artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW moeten worden getoetst of de werknemer van de dringende reden een verwijt kan worden gemaakt.

7. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat de uitspraak van de kantonrechter leidend is voor het oordeel van verweerder. Naar vaste rechtspraak van de CRvB dient verweerder zich een eigen oordeel te vormen over de vraag of de aanvrager van een WW-uitkering verwijtbaar werkloos is geworden. Dat brengt mee dat verweerder gehouden is zelfstandig te onderzoeken of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag heeft gelegen en of ter zake een verwijt te maken is. Dit geldt niet alleen wanneer een ontslag of ontbinding niet is gegeven vanwege of berust op een dringende reden, maar ook wanneer dit wel het geval is. De wijze waarop het dienstverband is beëindigd is derhalve niet doorslaggevend en er dient ter beantwoording van de vraag of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt een materiële beoordeling plaats te vinden. De rechtbank verwijst in dit kader onder meer naar de uitspraak van de CRvB van 21 oktober 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BK2128).

8. De rechtbank stelt vast dat de Svb een publieke uitvoerder van een aantal sociale verzekeringswetten en aanverwante regelingen is. Via SUWI-net kunnen overheidsorganisaties, waaronder de Svb, gegevens van burgers en bedrijven digitaal bij elkaar opvragen en naar elkaar sturen. Voor zijn werk als serviceteammedewerker maakte eiser gebruik van het SUWI-net.

9. Niet is geschil is dat eiser het SUWI-net in 33 gevallen voor niet-zaaksgebonden doeleinden heeft geraadpleegd. Het gaat daarbij om oneigenlijke raadplegingen van informatie over onder meer zijn kinderen, zijn ex-partner, de ex-man van zijn huidige partner en personen uit het postcodegebied van eiser.

10.1

De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eisers gedrag, te weten de door hem verrichte niet-functionele raadplegingen van het SUWI-net, een objectieve dringende reden voor ontslag oplevert. Dit gedrag is in strijd met de voor eiser geldende eisen van betrouwbaarheid en integriteit. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.

10.2

De Svb hanteert een Gedragscode waarin regels over integriteit zijn opgenomen. In de Gedragscode 2014 staat onder meer vermeld dat misbruik van bevoegdheden of positie in strijd is met integer handelen. Voorts dienen medewerkers zorgvuldig met informatie om te gaan en moet informatie die in het kader van de werkzaamheden wordt vergaard en gebruikt strikt zakelijk worden behandeld. Vertrouwelijke informatie mag alleen worden verstrekt aan de bron, collega’s die deze informatie nodig hebben voor de uitoefening van hun taken of om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Verder is opgenomen dat bij overtreding van de Gedragscode disciplinaire maatregelen kunnen worden getroffen die variëren van een waarschuwing tot ontslag. In de eerdere versie van de Gedragscode uit 2010 golden soortgelijke regels.

10.3

Eiser heeft niet bestreden dat hij op de hoogte was van de geldende Gedragscode en de daarin vervatte regels over integriteit. Gelet daarop moet het eiser volkomen duidelijk zijn geweest dat het raadplegen van het SUWI-net voor niet-zaaksgebonden doeleinden, niet was toegestaan. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de burger erop moet kunnen vertrouwen dat gegevens veilig zijn bij de Svb en strikt vertrouwelijk worden behandeld. De omstandigheid dat in de Gedragscode niet expliciet op het oneigenlijk gebruik van het SUWI-net wordt ingegaan, maakt het voorgaande niet anders. Dat incidenteel gebruik van ICT-voorzieningen voor persoonlijk gebruik volgens voormelde Gedragscode wel was toegestaan, leidt niet tot een ander oordeel. De toestemming voor dergelijk persoonlijk gebruik ziet niet op het oneigenlijk raadplegen van privégegevens van klanten van de Svb van wie geen zaken bij eiser in behandeling waren. Daarbij komt dat eiser het SUWI-net niet op incidentele basis voor privédoeleinden heeft geraadpleegd, maar in wel 33 gevallen.

10.4

Ook al is eiser niet eerder door de Svb aangesproken op het onjuist gebruik van SUWI-net, betekent dat niet dat zijn gedrag te tolereren was en dat hierin geen dringende objectieve reden voor ontslag is gelegen. Dit geldt ook voor de stelling van eiser dat hij de verkregen gegevens niet met derden heeft gedeeld, nog daargelaten dat dit moeilijk te controleren valt. Ook los van voormelde Gedragscode had eiser naar het oordeel van de rechtbank moeten begrijpen dat hij de grenzen van het toelaatbare overschreed. Eiser heeft in zoverre ook een eigen verantwoordelijkheid.

11. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de subjectiviteit van de dringende reden van ontslag, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Anders dan eiser betoogt, heeft verweerder voorts rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het oneigenlijke gebruik van SUWI-net, ondanks eisers jarenlange dienstverband, een dringende reden voor ontslag oplevert. Gezien de aard en de ernst van het door eiser erkende gedrag ziet de rechtbank geen aanleiding verweerder hierin niet te volgen. De rechtbank is niet gebleken van andere omstandigheden die maken dat geen sprake is van werkloosheid ten gevolge van een dringende reden.

12. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van verwijtbare werkloosheid. Verweerder was derhalve gehouden op de voet van artikel 27, eerste lid, van de WW de uitkering blijvend geheel te weigeren, tenzij het niet nakomen van de verplichting te voorkomen verwijtbaar werkloos te worden betrokkene niet in overwegende mate kan worden verweten. Op grond van bovenstaande overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat een dergelijke verminderde mate van verwijtbaarheid zich hier niet voordoet.

13. Het beroep is ongegrond.

14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. N.S.M. Lubbe, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 december 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature