Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

werknemer in de zin van Besluit 1/80; reële en daadwerkelijke arbeid

Volgens vaste jurisprudentie van het Hof, waaronder het arrest van 26 november 1998 (Birden, ECLI:NL:XX:1998:AD2971) en het arrest van 19 november 2002 (Kurz, ECLI:NL:XX:2002:BE8136) moet voor de bepaling van de draagwijdte van het in artikel 6, eerste lid, Besluit 1 /80 gebruikte begrip werknemer te rade worden gegaan bij de uitleg van het unierechtelijke begrip werknemer. Om als werknemer te worden aangemerkt, moet een persoon reële en daadwerkelijk arbeid verrichten, met uitsluiting van werkzaamheden van zo geringe omvang dat zij louter marginaal en bijkomstig blijken. Het hoofdkenmerk van de arbeidsverhouding is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt. Gelet hierop, kan enkel in de perioden dat eiser werkzaamheden verrichtte sprake zijn van arbeid als werknemer in de zin van het Besluit 1/80. Alleen in die perioden was immers sprake van het leveren van prestaties. Nu eiser van 1 oktober 2008 tot 9 juni 2009 en van 17 oktober 2009 tot 18 december 2009 werkzaamheden verricht heeft voor werkgever X en gesteld noch gebleken is dat de overige perioden van zijn arbeidscontract op grond van het tweede lid van artikel 6 Besluit 1 /80 kunnen worden aangemerkt als (legale) arbeid, is eiser niet gedurende de periode van een jaar aan te merken als werknemer in de zin van Besluit 1/80. Verweerder heeft zich, gelet daarop, terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van reële en daadwerkelijke arbeid voor de duur van een jaar. Het betoog dat het niet aan eiser te wijten is dat hij niet gedurende een jaar, dan wel het hele arbeidscontract, daadwerkelijk voor werkgever X werkzaamheden verrichtte, omdat X als onbetrouwbare werkgever eiser niet in staat stelde te werken, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het vonnis van de kantonrechter kan evenmin tot een ander oordeel leiden nu ook daarin niet is vastgesteld dat eiser gedurende een jaar reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht.

Uit het voorgaande volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen rechten kan ontlenen aan artikel 6, eerste lid, eerste streepje, van Besluit 1 /80.

Eiser kan evenmin rechten ontlenen aan artikel 4 WAV , nu eiser niet in bezit is geweest van een verblijfsvergunning gedurende een ononderbroken periode van drie jaar.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 13/29848

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 18 maart 2014 in de zaak tussen

[eiser],

geboren op 5 april 1974, van Turkse nationaliteit,

eiser,

(gemachtigde: mr. L. Bastimar, advocaat te Amstelveen),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. C. Prins, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ in de beperking ‘arbeid in loondienst’, onder gelijktijdige verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning, buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 7 oktober 2013 is het hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en is de aanvraag alsnog in behandeling genomen.

Bij besluit van 24 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 29 januari 2014 een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2014. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1.

De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiser is op [datum] 2008 Nederland binnengekomen in het bezit van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf. Bij besluit van 3 november 2009 is aan eiser een verblijfsvergunning verleend onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ geldig van 21 oktober 2009 tot 15 september 2012. Eiser heeft op grond van een arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2008 tot 9 juni 2009 en van 17 oktober 2009 tot 18 december 2009 arbeid verricht in Nederland voor [bedrijf] [bedrijf](hierna [bedrijf]). De kantonrechter in de rechtbank Rotterdam heeft in zijn vonnis van 19 augustus 2011 (1221678 CV EXPL 11-16814) bepaald dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van drie jaar tussen eiser en zijn werkgever [bedrijf], ingaande op 1 oktober 2008, rechtsgeldig is en dat eiser recht heeft op loon doorbetaling vanaf 10 juni 2009 tot de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd op 30 september 2011. Op 11 januari 2012 heeft eiser voorliggende aanvraag ingediend. Eiser verblijft in Turkije.

2.

Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.31, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) (oud), omdat niet is gebleken dat hij op of na de datum waarop de aanvraag is ingediend daadwerkelijk arbeid in loondienst verricht of gaat verrichten in Nederland en voor hem nimmer een tewerkstellingsvergunning (twv) is aangevraagd. Eiser kan voorts geen rechten ontlenen aan artikel 6 van Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije (hierna: Besluit 1/80). Daartoe stelt verweerder zich primair op het standpunt dat eiser niet de rechten heeft verkregen die behoren bij het eerste streepje van artikel 6, eerste lid, Besluit 1 /80. Uit de overgelegde stukken en uit Suwinet-Inkijk is gebleken dat eiser van 1 oktober 2008 tot 9 juni 2009 en van 17 oktober 2009 tot 18 december 2009 reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht voor zijn werkgever [bedrijf] op grond van een onbetwist verblijfsrecht. Beide periodes zijn, zowel los van elkaar als bij elkaar opgeteld, korter dan een jaar. Eiser heeft van 10 juni 2009 tot in oktober 2009 in Turkije verbleven en is, na terugkeer naar Nederland, op [datum] 2009 wederom naar Turkije vertrokken. Weliswaar is [bedrijf] bij uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 augustus 2011 veroordeeld tot doorbetalen van loon aan eiser vanaf 10 juni 2009 tot de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar voor deze doorbetaling heeft eiser buiten de periode 17 oktober 2009 tot 18 december 2009 geen reële en daadwerkelijke arbeid verricht. In dit verband verwijst verweerder naar het arrest van het Hof van Justitie (hierna: het Hof) van 20 september 1990 (C-192/89, Sevince). Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser niet voldoet aan artikel 6, eerste lid, tweede aandachtstreepje, Besluit 1 /80 nu geen sprake is van drie jaar legale arbeid. Bij besluit van 4 november 2009 is eiser in bezit gesteld van een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ met ingang van 21 oktober 2009. Mitsdien is er eerst vanaf die datum sprake van legale arbeid. Derhalve voldoet eiser niet aan artikel 6, eerste lid, tweede streepje, Besluit 1 /80 nu zijn arbeidscontract eindigde op 30 september 2011 en er dus geen sprake was van drie jaren legale arbeid bij dezelfde werkgever.

3.

Eiser voert aan dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, eerste en tweede streepje, van het Besluit 1 /80. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 19 augustus 2011 de arbeidsovereenkomst tussen eiser en zijn werkgever [bedrijf] immers in stand gehouden en [bedrijf] veroordeeld tot doorbetaling van het loon vanaf 10 juni 2009 tot de arbeidsovereenkomst op 30 september 2011 rechtsgeldig werd beëindigd. Dat eiser feitelijk niet de hele periode van de arbeidsovereenkomst voor [bedrijf] heeft gewerkt en dat [bedrijf] heeft verzuimd sociale premies van eiser aan het UWV te betalen is niet aan eiser toe te rekenen. Derhalve dient eiser, gelet op de uitspraak van de kantonrechter, geacht te worden gedurende drie jaren legale arbeid te hebben verricht.

3.1

Op grond van artikel 6, eerste lid, van Besluit 1 /80, behoudens het bepaalde in artikel 7 betreffende de vrije toegang tot arbeid van gezinsleden, heeft de Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een Lidstaat behoort:

- na een jaar legale arbeid in die Lidstaat recht op verlenging van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever indien deze werkgelegenheid heeft;

- na drie jaar legale arbeid en onder voorbehoud van de aan de werknemer uit de Lidstaten van de Gemeenschap te verlenen voorrang, in die Lidstaat het recht om in hetzelfde beroep bij een werkgever van zijn keuze te reageren op een ander arbeidsaanbod, gedaan onder normale voorwaarden en geregistreerd bij de arbeidsbureaus van die Lidstaat;

- na vier jaar legale arbeid in die Lidstaat vrije toegang tot iedere arbeid in loondienst te zijner keuze. In het tweede lid is bepaald dat jaarlijkse vakanties en perioden van afwezigheid wegens zwangerschap, een arbeidsongeval of een kortdurende ziekte gelijkgesteld worden met tijdvakken van legale arbeid. Tijdvakken van onvrijwillige werkloosheid die naar behoren zijn geconstateerd door de bevoegde autoriteiten, alsmede perioden van afwezigheid wegens langdurige ziekte worden niet gelijkgesteld met tijdvakken van legale arbeid, doch doen geen afbreuk aan de rechten die zijn verkregen uit hoofde van het voorafgaande tijdvak van arbeid.

3.2

Volgens vaste jurisprudentie van het Hof, waaronder het arrest van 26 november 1998 (Birden, ECLI:NL:XX:1998:AD2971) en het arrest van 19 november 2002 (Kurz, ECLI:NL:XX:2002:BE8136) moet voor de bepaling van de draagwijdte van het in artikel 6, eerste lid, Besluit 1 /80 gebruikte begrip werknemer te rade worden gegaan bij de uitleg van het unierechtelijke begrip werknemer. Om als werknemer te worden aangemerkt, moet een persoon reële en daadwerkelijk arbeid verrichten, met uitsluiting van werkzaamheden van zo geringe omvang dat zij louter marginaal en bijkomstig blijken. Het hoofdkenmerk van de arbeidsverhouding is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt.

3.3

Gelet hierop, kan enkel in de perioden dat eiser werkzaamheden verrichte sprake zijn van arbeid als werknemer in de zin van het Besluit 1/80. Alleen in die perioden was immers sprake van het leveren van prestaties. Nu eiser van 1 oktober 2008 tot 9 juni 2009 en van 17 oktober 2009 tot 18 december 2009 werkzaamheden verricht heeft voor [bedrijf] en gesteld noch gebleken is dat de overige perioden van zijn arbeidscontract op grond van het tweede lid van artikel 6 Besluit 1 /80 kunnen worden aangemerkt als (legale) arbeid, is eiser niet gedurende de periode van een jaar aan te merken als werknemer in de zin van Besluit 1/80. Verweerder heeft zich, gelet daarop, terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van reële en daadwerkelijke arbeid voor de duur van een jaar. Het betoog dat het niet aan eiser te wijten is dat hij niet gedurende een jaar, dan wel het hele arbeidscontract, daadwerkelijk voor [bedrijf] werkzaamheden verrichtte, omdat [bedrijf] als onbetrouwbare werkgever eiser niet in staat stelde te werken, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het in bepaalde perioden geen werkzaamheden kunnen verrichten kan immers gelijk gesteld worden met tijdvakken van onvrijwillige werkloosheid, waaromtrent in het tweede lid van artikel 6 van Besluit 1 /80 bepaald is dat die niet worden gelijkgesteld met perioden van legale arbeid. Het vonnis van de kantonrechter kan evenmin tot een ander oordeel leiden nu ook daarin niet is vastgesteld dat eiser gedurende een jaar reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht. Uit het voorgaande volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen rechten kan ontkenen aan artikel 6, eerste lid, eerste streepje, van Besluit 1 /80.

4.

Voorts voert eiser aan dat hij op grond van artikel 4 van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) na drie jaar arbeid in loondienst ook in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning met de aantekening ‘ arbeid vrij toegestaan’ waarbij een twv niet meer nodig is.

4.1

Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat artikel 4 van de WAV ziet op vreemdelingen die in bezit zijn van een verblijfsvergunning en op de voorwaarden waaronder gewerkt mag worden zonder twv. Dat is in voorliggende zaak niet aan de orde nu het hier gaat om de vraag of sprake is van arbeid in loondienst.

4.2

De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij verblijfsrechtelijke aanspraken kan ontlenen aan artikel 4 van de WAV . In dit artikel is bepaald dat een twv niet nodig is indien de vreemdeling beschikt over een verblijfsvergunning met de aantekening waaruit blijkt dat aan die vergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid. Een zodanige aantekening wordt afgegeven aan een vreemdeling indien die gedurende een ononderbroken tijdvak van drie jaar heeft beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning. Verblijfsrechtelijke aanspraken kunnen derhalve niet aan dit artikel worden ontleend. Integendeel, het verblijfsrecht is een voorwaarde om vrijgesteld te worden van een twv.Ook overigens kan eiser geen rechten ontlenen aan artikel 4 WAV , nu eiser niet in bezit is geweest van een verblijfsvergunning gedurende een ononderbroken periode van drie jaar. De beroepsgrond faalt.

5.

Voorts voert eiser aan dat hij op grond van artikel 13, sub c, Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ) in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur, dan wel wijziging van de beperking van de hem verleende verblijfsvergunning op basis van klemmende redenen van humanitaire aard. Eiser is slachtoffer geweest van mensenhandel, aangezien [bedrijf] hem heeft uitgebuit. Zoals uit het zich in het dossier bevindende rapport van de Arbeidsinspectie blijkt, heeft [bedrijf] eiser te veel laten werken, hem onder de norm voor kennismigranten uitbetaald en hem zonder vereiste verzekering laten werken. Eiser was in Nederland afhankelijk van [bedrijf] en die heeft daar misbruik van gemaakt. Eiser kon niets ondernemen jegens [bedrijf] aangezien [bedrijf] elke keer als hij naar Turkije ging zijn verblijfsvergunning en paspoort in beslag nam. Daar komt bij dat eiser, terwijl hij ruim negen maanden in Nederland verbleef, geen gelegenheid heeft gehad te integreren omdat hij teveel uren per week moest werken. [bedrijf] had volledig grip en controle over eiser.

5.1

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de stelling van eiser dat hij dient te worden aangemerkt als slachtoffer van mensenhandel niet wordt gevolgd. Niet is gebleken dat eiser hiertoe aangifte heeft gedaan bij de Vreemdelingenpolitie. Dat in het rapport van de Arbeidsinspectie wordt vermeld dat [bedrijf] vermoedelijk opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt is onvoldoende om, in afwijking van het beleid, de geldigheidsduur van de aan eiser verleende verblijfsvergunning te verlengen.

5.2

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aldus voldoende gemotiveerd waarom hetgeen eiser heeft aangevoerd niet leidt tot de conclusie dat sprake is van klemmende redenen van humanitaire aard die tot afwijking zouden nopen van het geldende beleid met betrekking tot verlenging van de geldigheidsduur van de verleende verblijfsvergunning‘arbeid als kennismigrant’.

6.

Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

7.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Boland, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2014.

griffier rechter

afschrift verzonden aan partijen op:

Coll:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature