Verweerder heeft eiser smartengeld op grond van artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) toegekend.
Nu eiser op basis van een vaststellingsovereenkomst een bedrag is uitgekeerd, is verweerder van mening dat dit bedrag dient te worden verrekend met het smartengeld.
In dit kader is geen sprake van bijzondere omstandigheden, waardoor verweerder moet worden gehouden aan de vaststellingsovereenkomst en met name aan de daarin opgenomen uitzonderingsbepaling ter zake van artikel 54a van het Barp .
Verweerder had de reeds toegekende vergoeding die voortvloeit uit de vaststellingsovereenkomst niet mogen verrekenen met het toe te kennen smartengeld op grond van artikel 54a van het Barp . Verweerder heeft bij het bestreden besluit de betreffende verrekening wel toegepast en daarmee gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.