U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK BREDA

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 254476 / KG ZA 12-524

Vonnis in kort geding van 10 oktober 2012

in de zaak van

1. [eiser 1],

wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

eisers,

advocaat mr. J.L.G.M. Verwiel te Breda,

tegen

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

LAURENTIUS,

gevestigd te Breda,

gedaagde,

advocaat mr. C. Nies te Amsterdam.

Eisers zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als ‘[eiser 1]’ en ‘[eiser 2]’. Gedaagde zal ‘Laurentius’ worden genoemd.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de op 27 september 2012 betekende dagvaarding met zeven producties;

- de aanvullende producties 8 tot en met 19 van eisers;

- de producties 1 tot en met 10 van Laurentius;

- de akte van eisers, inhoudende een vermeerdering van eis;

- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 oktober 2012;

- de pleitnota van mr. Verwiel;

- de pleitnota van mr. Nies.

1.2. Het vonnis is bepaald op heden.

2. De beoordeling

2.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt in dit kort geding uitgegaan van de navolgende feiten:

- Laurentius is een woningbouwvereniging. Zij wordt bestuurd door één statutair bestuurder.

- [eiser 1] en [eiser 2] zijn op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van Laurentius. [eiser 1] is directeur Financiën en Vastgoedprojecten en [eiser 2] is directeur Klant en Markt. Samen met de statutair bestuurder vormen zij het directieteam.

- In verband met haar financiële situatie staat Laurentius sinds januari 2012 onder verscherpt toezicht van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV).

- Op 21 mei 2012 is de statutair bestuurder van Laurentius gearresteerd op verdenking van onder meer fraude en oplichting. Op dezelfde datum is hij door Laurentius geschorst. Op 25 juni 2012 heeft Laurentius in diens plaats een interim-bestuurder benoemd.

- In een kort gesprek op 20 september 2012 heeft de interim-bestuurder [eiser 1] en [eiser 2] meegedeeld dat zij zijn geschorst in het belang van een lopend forensisch onderzoek. De interim-bestuurder heeft [eiser 1] en [eiser 2] een brief met een schriftelijke toelichting op de schorsingsbeslissing meegegeven. Daarin staat onder meer:

‘De heer [statutair bestuurder] wordt ervan verdacht geld te hebben verdiend aan onroerend goed transacties voor Laurentius en dit geld (deels) in eigen zak te hebben gestoken. Het (Bureau Ontnemingswetgeving) Openbaar Ministerie en de (F)IOD voeren hier strafrechtelijke en financiële onderzoeken naar uit. Het is u ook bekend dat de strafrechtelijke verdenkingen en de onderzoeken die naar aanleiding daarvan - ook bij Laurentius - zijn en worden uitgevoerd tot organisatorische onrust binnen (en buiten) Laurentius hebben geleid. Zeker in een periode waarin Laurentius voor de moeilijke taak staat het in juli 2012 goedgekeurde financieringsplan te realiseren, is deze onrust zorgwekkend.

Tot op heden is van de in het financieringsplan genoemde acties nog geen enkele gerealiseerd en een nadere analyse geeft aan dat de aannames in het, mede onder uw verantwoordelijkheid opgestelde, financieringsplan op onderdelen ook niet te realiseren zijn binnen de beoogde termijnen. Het plan lijkt daarmee een onrealistisch scenario te schetsen waarmee (het herstel van) Laurentius niet is gediend.

Daarnaast is het zorgwekkend dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar aanleiding van de verdenkingen die (onder andere) tegen de heer [statutair bestuurder] bestaan, de ondertoezichtstelling van Laurentius verder heeft aangescherpt en verlengd. Laurentius staat hiermee intensiever en langer onder politieke curatele. Laurentius heeft op last van Minister Spies, die op haar beurt weer nauw wordt gevolgd door de Tweede Kamer, een forensisch onderzoek ingesteld naar de exacte (financiële) gang van zaken bij de projecten waar de heer [statutair bestuurder] als directeur-bestuurder van Laurentius betrokken is geweest. Dit vanwege vermoedens dat er onder meer sprake is van

onregelmatigheden bij het aangaan van nieuwbouwprojecten en/of het afsluiten van vastgoedtransacties.

Het aangestelde onderzoeksbureau heeft tot opdracht alle gerezen vermoedens te onderzoeken. Het onderzoek is er tevens op gericht de (mogelijke) betrokkenheid van anderen binnen Laurentius bij dergelijke (strafbare feiten) bij de geselecteerde projecten te onderzoeken. Inmiddels is aanleiding gezien de opdracht van de forensisch onderzoekers uit te breiden en te verdiepen. De forensisch onderzoekers zullen nóg intensiever onderzoek doen; Laurentius als organisatie wordt volledig doorgelicht. Dat houdt ook in dat het handelen of nalaten van haar organen, waaronder de directie, alsook van de individuele leden van die organen uitvoerig wordt onderzocht. Dat geldt dus ook voor u.

In het licht van het voorgaande, heeft Laurentius besloten u als directielid en Directeur’ (…) ‘, met onmiddellijke ingang voor de duur van de (uitgebreidere) onderzoeken te schorsen. U behoudt gedurende deze periode recht op uw gebruikelijke salaris. In afwijking van de geldende leaseregeling kunt u vooralsnog, gedurende de periode van schorsing, gebruik blijven maken van de door Laurentius aan u in gebruik gegeven auto.

Het is u bekend - en behoort u zeker in uw hoedanigheid als directielid van Laurentius ook bekend te zijn - dat Laurentius integriteit van haar medewerkers hoog in het vaandel heeft staan. Aan de integriteit en sense of urgency van een directielid worden (nog) hogere eisen gesteld dan aan andere werknemers. Dit geldt te meer in de huidige tendens waarin woningcorporaties in het algemeen - maar Laurentius in het bijzonder - in zwaar weer verkeren. Het spreekt dan ook voor zich dat indien uit de hiervoor genoemde onderzoeken (of alsnog uit het strafrechtelijke en financiële onderzoek als uitgevoerd door het OM) mocht blijken dat u op enigerlei wijze - derhalve al dan niet uit hoofde van uw positie als directielid - betrokken bent geweest bij onregelmatigheden bij vastgoedtransacties,

(enige) strafrechtelijke feiten, het handelen in strijd met het binnen Laurentius geldende

integriteitsbeleid of het handelen in strijd met het goed werknemerschap, deze omstandigheden voor Laurentius - zowel ieder voor zich, als in onderling verband beschouwd - een dringende reden voor een ontslag op staande voet kunnen opleveren. Ook andere arbeidsrechtelijke consequenties worden vooraf niet uitgesloten. Wij houden u op de hoogte van het verloop van die onderzoeken.

Wij verbieden u gedurende uw schorsing contact te hebben met medewerkers van Laurentius en andere betrokkenen over, in het bijzonder onderwerpen die betrekking (kunnen) hebben op hetgeen onderzocht wordt in alle u bekende onderzoeken, waaronder dus mede begrepen het forensisch en strafrechtelijk onderzoek.

U kunt uw persoonlijke spullen op uw werkplek verzamelen en meenemen. Alle eigendommen van Laurentius kunt u achterlaten en voor zover hier niet voorhanden, zo spoedig mogelijk bij mij inleveren.’

2.2. Na vermeerdering van eis vorderen [eiser 1] en [eiser 2] om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Laurentius te veroordelen om, kort gezegd:

I. [eiser 1] en [eiser 2] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis toe te laten tot hun werk als directeur;

II. het aan [eiser 1] en [eiser 2] opgelegde contactverbod met onmiddellijke ingang op te heffen;

III. aan [eiser 2] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk te melden waar zijn mobiele telefoon en iPad zich bevinden;

IV. aan [eiser 2] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk te bevestigen wie beide mediadragers vanaf 20 september 2012 onder zich heeft gehad;

V. beide mediadragers binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser 2] af te staan zodat een door [eiser 2] aan te wijzen forensisch onderzoeker een bewijskopie van beide mediadragers kan maken;

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Laurentius in de proceskosten.

2.3. Aan deze vorderingen leggen [eiser 1] en [eiser 2] ten grondslag dat er onvoldoende grond is voor de opgelegde schorsing en het contactverbod. De schorsing is onbegrijpelijk, incorrect en schadelijk voor [eiser 1] en [eiser 2]. Laurentius ontloopt haar verplichting om de door haar opgelegde maatregelen te voorzien van een voldoende grondslag. Er wordt niet benoemd welke verwijten hen wordt gemaakt. Na de schorsing wordt [eiser 2] ten onrechte verweten dat hij zijn mobiele telefoon en iPad bij het inleveren volledig zou hebben gewist en daarmee het forensisch onderzoek zou belemmeren.

2.4. Laurentius verzet zich tegen de vermeerdering van eis met de vorderingen onder III, IV en V. Zij verweert zich tegen de vorderingen onder I en II met de stelling dat het ondenkbaar is dat [eiser 1] en [eiser 2] op kantoor aanwezig zijn tijdens de persoonsgerichte forensische onderzoeken naar de rol van de directie en de individuele directieleden. Daarom zijn zij geschorst voor de duur van die onderzoeken, maar met behoud van salaris en auto. Het contactverbod is opgelegd om te voorkomen dat werknemers, mochten ze worden benaderd door [eiser 1] en [eiser 2], zich in een loyaliteitsconflict gedrongen zouden voelen.

2.5. De voorzieningenrechter merkt op dat het onderhavige kort geding door [eiser 1] en [eiser 2] is aangevraagd omdat zij niet akkoord gaan met hun schorsing en het aan hen opgelegde contactverbod. Daarin is hun spoedeisend belang bij een voorziening op korte termijn gelegen. De aanvullende vorderingen onder III, IV en V strekken tot het vergaren van bewijs door [eiser 2] over een kwestie die pas na zijn schorsing is gaan spelen en die niet rechtstreeks met zijn schorsing en het opgelegde contactverbod verband houdt. Om die reden zal de voorzieningenrechter het verzet van Laurentius tegen deze eisvermeerdering honoreren en de vermeerdering van eis niet toestaan. Dat betekent dat het onderhavige geschil zich beperkt tot de vorderingen onder I en II.

2.6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor een werknemer het feitelijk kunnen verrichten van de bedongen arbeid in het algemeen een intrinsieke waarde heeft en dat een besluit van de werkgever tot schorsing van de werknemer in beginsel diffamerend is voor die werknemer. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het belang van de werkgever om zijn organisatie naar eigen wensen in te richten moet afwegen tegen het op zichzelf gerechtvaardigde belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen verrichten.

2.7. De vordering van eisers om te worden toegelaten tot het verrichten van hun werk voor Laurentius moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf van hetgeen een goed werkgever behoort te doen en na te laten, als neergelegd in artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer tegen diens wil de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid enkel mag onthouden wanneer hij daarvoor een redelijke grond heeft en die grond voldoende zwaarwegend is. Anders gezegd: de werkgever moet de reden tot schorsing onverwijld kenbaar maken aan de werknemer en de opgegeven reden moet de schorsingsbeslissing kunnen dragen.

2.8. In het onderhavige geval zijn [eiser 1] en [eiser 2] op 20 september 2012 afzonderlijk ontboden bij de interim-bestuurder. De exacte inhoud van die gesprekken is niet duidelijk, zodat de voorzieningenrechter zijn oordeel zal moeten baseren op de inhoud van de brief die als toelichting aan [eiser 1] en [eiser 2] is meegegeven. Die brief bevat vooral algemeenheden over de gebeurtenissen in de voorafgaande maanden, over de lopende onderzoeken en over de (financiële) positie van Laurentius. Uit de brief komt naar voren dat [eiser 1] en [eiser 2] voor de duur van het geïntensiveerde forensische onderzoek worden geschorst, maar er staat niet in wat de concrete reden of rechtvaardiging is om hen juist nu te schorsen. Aangezien het forensische onderzoek naar de gang van zaken binnen Laurentius, waaronder ook het handelen van het directieteam, al enkele maanden loopt en [eiser 1] en [eiser 2] gedurende die maanden op de werkvloer aanwezig zijn geweest en hun taken hebben uitgevoerd, mag van Laurentius als goed werkgever worden verwacht dat zij nauwkeurig aangeeft wat er nu is veranderd en welke concrete bezwaren er bestaan tegen het doorgaan van [eiser 1] en [eiser 2] met het feitelijk uitvoeren van hun taken als directeur. Die concrete bezwaren heeft Laurentius in haar brief niet meegedeeld. Ook ter zitting geeft Laurentius geen onderbouwing van haar stelling dat de aanwezigheid van [eiser 1] en [eiser 2] op de werkvloer ‘ondenkbaar’ is. Daarnaar gevraagd stelt Laurentius dat het functioneren van [eiser 1] en [eiser 2] in het verleden geen reden is voor de schorsing. Laurentius beroept zich uitsluitend op een onderzoeksbelang, maar zij onderbouwt niet op welke concrete wijze de aanwezigheid van [eiser 1] en [eiser 2] op de werkvloer anders dan voorheen het lopende forensische onderzoek zou belemmeren. Voor zover Laurentius met de schorsing een ordemaatregel beoogt te nemen, geldt het volgende.

In de toelichtingsbrief wordt het [eiser 1] en [eiser 2] verboden om contact te zoeken met medewerkers van Laurentius en ‘andere betrokkenen’ over met name het forensische en het strafrechtelijke onderzoek. De voorzieningenrechter constateert dat de brief ook op dit punt geen motivering bevat van de concrete belemmeringen die [eiser 1] en [eiser 2] met dergelijke contacten kunnen opwerpen. Ter zitting stelt Laurentius dat haar werknemers in het belang van het forensisch onderzoek in vrijheid een verklaring moeten kunnen afleggen en dat zij wil voorkomen dat haar werknemers zich in een loyaliteitsconflict gedrongen voelen. Zij onderbouwt echter niet waarom een contactverbod anders dan voorheen opeens van belang wordt en dat haar werknemers noch aan onderzoekers noch aan Laurentius in vrijheid zouden kunnen en durven te verklaren. Dat betekent dat het schorsingsbesluit niet wordt gedragen door een daadkrachtige motivering.

2.9. Gelet op voorgaande overwegingen zal de voorzieningenrechter de onder I en II gevorderde voorzieningen als navolgend toewijzen. De opheffing van het contactverbod zal worden gekoppeld aan de toelating tot het werk. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. Wanneer aan Laurentius belastende feiten over het functioneren van [eiser 1] en [eiser 2] of anderszins bekend worden, staat het haar vrij zich te beraden over het nemen van enige maatregel.

2.10. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Laurentius worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten van [eiser 1] en [eiser 2] worden begroot op EURO 1.173,64, welk bedrag is samengesteld uit EURO 90,64 aan betekeningskosten, EURO 267,- aan vast recht en EURO 816,- aan salaris advocaat.

3. De beslissing

De voorzieningenrechter:

veroordeelt gedaagde om eiser sub 1 binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis toe te laten tot uitvoering van diens werkzaamheden voor gedaagde als directeur Financiën en Vastgoedprojecten onder gelijktijdige opheffing van het op 20 september 2012 aan eiser sub 1 opgelegde contactverbod, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van EURO 2.500,- per dag dat gedaagde daarmee in gebreke blijft, zulks tot een maximum van EURO 50.000,-;

veroordeelt gedaagde om eiser sub 2 binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis toe te laten tot uitvoering van diens werkzaamheden voor gedaagde als directeur Klant en Markt onder gelijktijdige opheffing van het op 20 september 2012 aan eiser sub 2 opgelegde contactverbod, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van EURO 2.500,- per dag dat gedaagde daarmee in gebreke blijft, zulks tot een maximum van EURO 50.000,-;

veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot op heden gevallen aan de zijde van eisers en begroot op EURO 1.173,64;

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door mr. Van Geloven in aanwezigheid van mr. De Baar en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature