U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Het Hoge Veer heeft gevorderd dat WSG wordt veroordeeld om het nieuwbouwplan te realiseren. De voorzieningenrechter wijst dit af omdat feitelijke realisatie bij de huidige financiële situatie niet mogelijk is.

WSG wordt wel veroordeeld om blok 2 van Rivierzicht-Zuid ter beschikking te stellen aan Het Hoge Veer. Gedurende de eerste drie jaren in elk geval tegen onrendabele huurprijs. Als de nieuwbouw wél was doorgegaan had WSG dat ook moeten doen. Over de prijsstelling daarna beslist de voorzieningenrechter niet.

Dwangsommen worden niet opgelegd.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK BREDA

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 237780 / KG ZA 11-388

Vonnis in kort geding van 7 september 2011

in de zaak van

de stichting

STICHTING ZORGORGANISATIE HET HOGE VEER,

gevestigd te Raamsdonksveer,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. D. van Tilborg te Breda,

tegen

de stichting

STICHTING WSG,

gevestigd te Geertruidenberg,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. J.H.B. Crucq te Amsterdam.

Partijen zullen hierna ‘Het Hoge Veer’ en ‘WSG’ genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 26 juli 2011 met producties, genummerd 1 tot en met 31,

- de akte overlegging producties tevens houdende de eis in reconventie met producties, genummerd 1 tot en met 6,

- de bij brief van 29 augustus 2011 door Het Hoge Veer in het geding gebrachte producties, genummerd 32 en 33,

- de akte houdende wijziging en vermeerdering van eis,

- de mondelinge behandeling op 30 augustus 2011,

- de pleitnota van Het Hoge Veer,

- de pleitnota van WSG.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. Het geschil

in conventie

2.1. Het Hoge Veer vordert – samengevat – :

ten aanzien van de nieuwbouw op de bestaande locatie

I. primair een bevel voor WSG om de verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst van 10 april 2006 om het nieuwbouwproject Het Hoge Veer voortvarend en overeenkomstig de plannen te realiseren, na te komen; althans een gebod voor WSG om in overleg met Het Hoge Veer te treden om het (bouw)plan – zoals neergelegd in het technisch programma van eisen en het stedenbouwkundig/bouwkundig plan – nader (technisch) uit te werken om op een termijn van twee maanden te (kunnen) komen tot het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning en voorts alle medewerking te verlenen die nodig is om tot vergunningverlening en vervolgens sloop en nieuwbouw te kunnen komen;

subsidiair een bevel voor WSG om het project, zoals bedoeld in de samenwerkingsovereenkomst van 10 april 2006 en zoals uitgewerkt in het Schetsplan van 16 december 2008, weer in ontwikkeling te nemen door in ieder geval medewerking te verlenen aan het uitwerken van het SO, waaronder in ieder geval begrepen het nader uitwerken van, althans het verlenen van medewerking aan de netto-bruto verhouding van het bouwplan overeenkomstig de wijze waarop Marquart Architecten dit reeds heeft uitgewerkt voor het blok boven de parkeerkelder en zoals vervat in de tekeningen van Marquart van 9 juni 2011, waaronder begrepen en voor zover nodig het bespreken met Het Hoge Veer en het vaststellen van een programma van eisen betreffende de algemene ruimtes alsmede het vervolgens meewerken aan het uitwerken van het DO, inclusief constructie-opzet en welstandsbehandeling;

meer subsidiair een bevel voor WSG om met Het Hoge Veer in onderhandeling te treden over de verdere uitwerking, althans de aanpassing van het projectplan binnen de randvoorwaarden zoals voorvloeiend uit het programma van eisen, het schetsontwerp van 16 december 2008 en het bestemmingsplan ‘Ontwikkellocaties Raamsdonksveer-Zuid’, zodanig dat (alsnog) kan worden gekomen tot een bouwplan op grond waarvan een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd;

nog meer subsidiair een bevel voor WSG al het nodige te doen, althans zich in te spannen, waaronder in ieder geval begrepen het verrichten van deugdelijk onderzoek en het voeren van overleg met Het Hoge Veer om het bezien of de samenwerkingsovereenkomst al dan niet na aanpassing van het plan kan worden uitgevoerd, waarbij WSG tevens al het nodige dient te doen om de daarvoor eventueel benodigde financiering te verkrijgen, waaronder begrepen doch niet uitsluitend het – indien noodzakelijk – het verkrijgen van borging door het WSW, het zoeken van collegiale steun van een andere toegelaten instelling, het aanvragen van subsidies, waaronder begrepen saneringsteun en projectsteun als bedoeld in artikel 71a van de Woningwet en artikel 2 van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting ;

meest subsidiair een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter geraden acht;

ten aanzien van de appartementen van blok 2 van de locatie Rivierzicht-Zuid

II. A.

primair een bevel voor WSG om – overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst van 10 april 2005, later uitgewerkt in het gespreksverslag van 16 maart 2010 – de appartementen, gestoffeerd en voorzien van keuken en sanitair, tegen maximaal de huurprijs zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, in Rivierzicht-Zuid (blok 2) ter beschikking te stellen van de bewoners van de (bestaande) aanleunwoningen van Het Hoge Veer; althans

subsidiair een bevel voor WSG alle noodzakelijke medewerking te verlenen om te komen tot het toewijzen van appartementen aan en de verhuizing van bewoners van de aanleunwoningen naar blok 2; althans

meer subsidiair een gebod voor WSG om in overleg met Het Hoge Veer te treden om tot toewijzing van appartementen uit blok 2 aan bewoners van de aanleunwoningen op de huidige locatie, althans cliënten van WSG en/of tot verhuizing te kunnen komen, althans te overleggen met Het Hoge Veer over de door de voorzieningenrechter te bepalen onderwerpen aangaande de verhuur van blok 2;

B.

primair een verbod voor WSG om de appartementen in Rivierzicht-Zuid (blok 2) ter beschikking te stellen van personen die niet als cliënten van Het Hoge Veer zijn aan te merken; althans

subsidiair een verbod voor WSG om de betreffende appartementen door uitingen in woord en/of geschrift aan te bieden aan personen die niet als cliënten van Het Hoge Veer kunnen worden aangemerkt;

C.

een gebod voor WSG om zich te onthouden van gedragingen die de verhuizing van bewoners van de huidige aanleunwoningen naar blok 2, althans de sloop van de aanleunwoningen belemmeren, waaronder begrepen het (gaan) verhuren van de inmiddels leegstaande aanleunwoningen;

D.

een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter geraden acht;

III. een veroordeling van WSG tot betaling van een dwangsom in geval WSG niet voldoet aan het sub I. en II. gevorderde, althans niet voldoet aan dit vonnis;

IV. een veroordeling van WSG in de kosten van dit geding.

in reconventie

2.2. WSG vordert – samengevat – een veroordeling van Het Hoge Veer op straffe van verbeurte van een dwangsom om:

- vrijgekomen aanleunwoningen aan haar complex te huur aan te bieden aan haar cliënten;

- zich in te spannen om leegstand van de aanleunwoningen zo veel mogelijk te voorkomen;

- te gehengen en te gedogen dat indien een aanleunwoning langer dan twee maanden leegstaat, WSG gerechtigd is deze aanleunwoning aan de ‘markt’ aan te bieden;

met veroordeling van Het Hoge Veer in de kosten van dit geding.

2.3. Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer weersproken.

2.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3. De beoordeling in conventie en in reconventie

3.1. De vorderingen in conventie en in reconventie worden vanwege hun nauwe samenhang gezamenlijk behandeld.

3.2. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:

a. Het Hoge Veer, zijnde een zorgorganisatie, exploiteert onder andere de zorginstelling ‘Het Hoge Veer’ op de locatie Raamsdonksveer. Deze zorginstelling heeft 112 intramurale verzorgingskamers en 45 extramurale aanleunwoningen.

b. WSG is een woningbouwcorporatie in de zin van artikel 70 van de Woningwet .

c. Het Hoge Veer, althans haar rechtsvoorganger Stichting bejaardenzorg Raamsdonk, en WSG zijn op 10 april 2006 een ‘Overeenkomst tot samenwerking Stichting bejaardenzorg Raamsdonk-WSG inzake project Het Hoge Veer’ aangegaan (hierna: de samenwerkingsovereenkomst).

d. In de samenwerkingsovereenkomst zijn partijen, voor zover hier van belang, overeengekomen dat Het Hoge Veer het perceel grond met de daarop gevestigde zorginstelling ‘Het Hoge Veer’ aan WSG in eigendom overdraagt tegen betaling van EUR 3.300.000,00, hetgeen is gebeurd, en dat WSG na sloop van de instelling ter plaatse nieuwbouw realiseert; 40 intramurale zorgwoningen en 122 extramurale zorgwoningen zouden worden gebouwd. Overeengekomen is verder dat voor wat betreft de periode vanaf datum sloop tot datum oplevering nieuwbouw, WSG aan Het Hoge Veer een interim-voorziening zal aanbieden.

e. In 2007 hebben partijen zich in eerste instantie gericht op de interim-huisvesting. Deze interim-huisvesting zou gerealiseerd worden in blok 1 en het naastgelegen blok 2, zijnde respectievelijk 50 en 42 appartementen, van het in Raamsdonksveer gelegen nieuwbouwproject ‘Rivierzicht-Zuid’ van WSG (hierna: blok 1 en blok 2).

f. In opdracht van WSG heeft Marquart Architecten op 16 december 2008 een definitief schetsontwerp voor de nieuwbouw gemaakt.

g. Op basis van een door partijen ontwikkeld en goedgekeurd stedenbouw-kundig/bouwkundig plan heeft de gemeenteraad van de gemeente Geertruidenberg op 28 oktober 2010 het bestemmingsplan voor de realisering van de nieuwbouw vastgesteld. Dit bestemmingsplan is inmiddels onherroepelijk geworden.

h. De verhuizing van de intramurale bewoners van zorginstelling ‘Het Hoge Veer’ naar blok 1 staat gepland in oktober 2011.

i. Voor wat betreft de verhuizing van de extramurale bewoners van zorginstelling ‘Het Hoge Veer’ naar blok 2 heeft WSG omstreeks juni 2011 aan Het Hoge Veer aangegeven, dat gezien haar financiële situatie de verhuizing van de bewoners naar blok 2 onder de bestaande afspraken bedrijfseconomisch niet verantwoord is voor WSG. Daarnaast heeft WSG Het Hoge Veer aangegeven, dat zij ook geen financieringscapaciteit heeft om de nieuwbouw te realiseren, dat het Centraal Fonds Volkshuisvesting (financieel toezichthouder) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (borgingsinstituut) verscherpt toezicht op haar houden en dat zij niet vrij is om zelfstandig investeringen te verrichten.

j. Partijen hebben vervolgens uitvoerig overleg met elkaar gevoerd over de ontstane situatie en de oplossingsrichtingen, maar dit overleg heeft niet tot een oplossing geleid, als gevolg waarvan het nieuwbouwproject is komen stil te liggen.

3.3. Het Hoge Veer legt aan haar vorderingen in essentie ten grondslag dat het WSG niet vrij staat om met een beroep op de financiële situatie waarin zij zou verkeren, geen medewerking meer te verlenen aan (de uitwerking van) het nieuwbouwproject (al dan niet in gewijzigde vorm) en het ter beschikking stellen van blok 2 als permanente locatie voor de extramurale bewoners van zorginstelling ‘Het Hoge Veer’. Het Hoge Veer stelt dat zij recht en spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen heeft.

3.4. WSG beroep zich allereerst op de niet-ontvankelijkheid van Het Hoge Veer.

Volgens WSG hebben partijen in artikel 13 van de samenwerkingsovereenkomst een bindend advies-voorziening getroffen voor de situatie dat er tussen hen een geschil bestaat.

3.5. De voorzieningenrechter ziet geen reden om Het Hoge Veer niet-ontvankelijk in haar vorderingen te verklaren. Weliswaar staat vast dat partijen zijn overeengekomen om hun geschillen bij wege van bindend advies te laten beslechten, maar gesteld noch gebleken is dat Het Hoge Veer door met deze geschillenregeling in te stemmen afstand heeft willen doen van haar recht om aan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te vragen. Bovendien voorziet de geschillenregeling niet in een snelle rechtsgang. De voorzieningenrechter acht zich daarom bevoegd om van de vorderingen van het Het Hoge Veer kennis te nemen.

3.6. Als verweer tegen de vorderingen van Het Hoge Veer voert WSG aan, dat zij niet in staat is om in de huidige vorm uitvoering te geven aan het nieuwbouwproject, omdat het onrendabel en daarmee financieel onhaalbaar is Voorts, omdat het haar van overheidswege niet is toegestaan om daarvoor middelen vrij te maken of aan te trekken. Het project zou volgens WSG slechts realiseerbaar kunnen zijn als het stedenbouwkundig/bouwkundig plan wordt aangepast (eenvoudiger, efficiënter en minder kostbaar) en/of indien het project aan een andere ontwikkelpartner wordt overgedragen.

3.7. De primaire en subsidiaire vordering sub I. van Het Hoge Veer zien op de realisering van het nieuwbouwproject in de huidige vorm. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen af.

3.8. WSG heeft ter adstructie van haar stelling dat zij niet in staat is om uitvoering te geven aan het nieuwbouwproject in de huidige vorm, verwezen naar de door haar als productie 6 overgelegde memo van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (hierna: CFV) van 24 augustus 2011 aan WSG, waarin CFV afwijzend reageert op het verzoek van WSG om aan te geven of WSG voor het onderhavige nieuwbouwproject in aanmerking komt voor projectsteun. In deze memo zijn, voor zover rechtens van belang, de navolgende passages opgenomen:

“De financiële positie van WSG is de afgelopen jaren dusdanig verslechterd dat WSG sinds eind 2010 bezig is met het uitvoeren van een herstelplan om haar financiële positie te verbeteren. Onderdeel van het herstelplan is onder meer het stopzetten van projecten. Ook wordt de financiering van nieuwe activiteiten niet meer geborgd door het WSW (WSW moet garant staan voor het rendabel gedeelte)”;

“Zoals hierboven is aangegeven, is de financiële positie van WSG op dit moment onvoldoende toereikend om enig nieuw project tot uitvoer te brengen. Op dit moment is WSG bezig voor alle projecten een adequate oplossing te zoeken. Ook hiervoor geldt weer dat het zoeken van collegiale steun tot de oplossingsrichtingen zou kunnen behoren. Dit dient dan ook nader te worden onderzocht. Het beoordelen van het projectplan is op dit moment dan ook niet aan de orde. Gegeven de huidige situatie van WSG is het niet logisch nu één project eruit te lichten”.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de zinsnede: “is de financiële positie van WSG op dit moment onvoldoende toereikend om enig nieuw project tot uitvoer te brengen” niet anders uitgelegd worden dan dat, anders dan Het Hoge Veer meent, ook reeds bestaande projecten door WSG niet ten uitvoer kunnen worden gebracht wegens financiële redenen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft WSG daarmee voldoende aangetoond dat zij financieel niet in staat is om de reeds aangegane verplichtingen met Het Hoge Veer na te komen.

3.9. De meer subsidiaire en nog meer subsidiaire vordering sub I. van Het Hoge Veer zien op het in onderhandeling treden van WSG met Het Hoge Veer over de aanpassing van het projectplan binnen de randvoorwaarden zoals voortvloeiend uit het bestaande programma van eisen. Ter zitting heeft WSG zich bereid getoond om in overleg met Het Hoge Veer te bezien of het stedenbouwkundig/bouwkundig plan soberder kan worden gemaakt, zodanig dat het nieuwbouwproject wel voor WSG al dan niet in samenwerking met een ontwikkelpartner financieel haalbaar is. In het kader van dit kort geding kan echter niet beoordeeld worden welke randvoorwaarden voor WSG realistisch zijn. In deze omstandigheden komt het de voorzieningenrechter niet zinvol voor om de gevorderde bevelen uit te speken.

3.10. De vorderingen sub II. A. tot en met D. van het Het Hoge Veer zien op het ter beschikking stellen van de appartementen van blok 2 door WSG aan bewoners c.q. cliënten van zorginstelling ‘Het Hoge Veer’.

3.11. Vaststaat dat partijen in artikel 4 lid 1 sub b van de samenwerkingsovereenkomst voor de periode van de nieuwbouw overeenkwamen: “Vanaf datum sloop van het gekochte en tot aan datum oplevering nieuwbouw van Het Hoge Veer zal WSG aan Het Hoge Veer een interim-voorziening aanbieden. Hierbij zal als huurprijs gelden de als dan door de overheid toe te kennen vergoeding. (…)”.

In het bespreekverslag van 16 maart 2010, ondertekend door de toenmalige bestuurder van WSG staat vermeld: “De interim-huisvesting kan inmiddels als permanente tweede locatie voor Het Hoge Veer worden bestemd”.

Deze laatste vermelding maakt voldoende aannemelijk dat blok 2 ook na gereedkoming van de nieuwbouw ter beschikking van Het Hoge Veer moet worden gesteld. Niet helder is of ook voor deze latere periode zal gelden dat de huurprijzen moeten blijven binnen de grens die voor de nieuwbouwperiode was overeengekomen.

Voor de beslissing in dit kort geding is dit laatste niet van belang. Thans kan de beslissing gebaseerd worden op de verplichtingen en belangenafwegingen in de eerstkomende periode.

Nu de nieuwbouw voorlopig feitelijk niet in de overeengekomen vorm zal kunnen worden gerealiseerd, is Het Hoge Veer ernstig benadeeld in het belang waar zij voor staat en zijn dus al haar tegenwoordige en toekomstige verzorgingsbehoeftige cliënten ernstig gedupeerd. Ten aanzien van blok 2 is uitgangspunt dat WSG in staat is om deze appartementen aan te bieden. WSG had zich van aanvang af al verplicht om deze tegen een voor haar onrendabele huurprijs ter beschikking te stellen gedurende de nieuwbouwfase. De stellingen van WSG dat het gaat om zeer ruime appartementen en dat zij een subsidie moet terugbetalen zijn niet relevant. WSG heeft zich helder gebonden voor deze interim-periode en er zijn geen juridische stellingen ontwikkeld die haar zouden kunnen ontslaan van haar verplichtingen in dit opzicht. Aannemelijk is dat de interim-periode drie jaar in beslag zou hebben genomen. Voorlopig, gedurende de eerstkomende drie jaar, wordt WSG dus niet in een nadeel geplaatst als zij zou moeten nakomen in dit opzicht. In verhouding tot de problemen waarvoor Het Hoge Veer zich door toedoen van WSG ziet geplaatst, is het naar maatstaven van redelijk en billijkheid geenszins onredelijk om haar gedurende de periode van drie jaar vanaf heden aan deze verplichting ten aanzien van de huurprijsbegrenzing te houden, ook al kan de nieuwbouw voorlopig niet plaatsvinden. Het Hoge Veer vindt daarin in enigerlei mate de mogelijkheid om verlichting te vinden voor de problemen die WSG heeft laten ontstaan. Dat moet door WSG aan Het Hoge Veer worden gegund.

Dit leidt ertoe dat WSG de appartementen van blok 2 niet mag aanbieden aan anderen dan Het Hoge Veer en deze dient op te leveren op dezelfde wijze ingericht en tegen dezelfde huurprijs als zij verplicht zou zijn geweest bij het doorgang vinden van de nieuwbouw. Bij die inrichting dient te worden uitgegaan van de normale basisvoorzieningen voor woningen met deze lage huurprijs. Onder de gegeven omstandigheden behoeft verdere stoffering of verdere tegemoetkoming niet te worden geboden. Hoe de prijsstelling moet worden na de genoemde periode van drie jaar zal, als partijen het niet alsnog eens worden, beslist dienen te worden door de bodemrechter. In dit kort geding kan en behoeft daarop niet te worden vooruitgelopen.

Aldus is toewijsbaar het sub A gevorderde bevel om de appartementen van blok 2 tegen maximaal de huurprijs zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag ter beschikking te stellen van het Hoge Veer. De voorzieningenrechter leest in de vordering niet een door Het Hoge Veer beoogde beperking daarbij tot de bewoners van de bestaande aanleunwoningen in het nu voorliggende geval dat de vordering tot doorzetten van de nieuwbouw wordt afgewezen. Het Hoge Veer krijgt dus beleidsvrijheid bij de invulling van de bewoning van blok 2.

3.12. Op grond van hetgeen hiervoor sub 3.12. is overwogen, is de vordering sub B toewijsbaar. Dit verbod zal echter slechts voor de duur van maximaal drie jaar gelden, als ordemaatregel. Deze geldingsduur vervalt uiteraard zodra de bodemrechter hierover zal hebben beslist.

3.13. Het sub C gevorderde gebod is niet toewijsbaar. Als Het Hoge Veer bestaande aanleunwoningen op haar oude locatie laat leegstaan en deze niet wenst te verhuren, staat het WSG, als eigenaresse die daardoor huurinkomsten mist, vrij om deze zelfstandig en rechtstreeks te verhuren. Gesteld noch gebleken is van omstandigheden die dat onredelijk maken.

3.14. Niet duidelijk is welke termijn WSG benodigt voor het gereed maken van de appartementen van blok 2, noch op welke termijn Het Hoge Veer haar beleid ten aanzien van deze appartementen zal hebben gevormd. Bovendien verwacht de voorzieningenrechter constructief overleg tussen partijen op basis van deze uitspraak. Het opleggen van een dwangsom is daarom op dit moment niet mogelijk, niet nodig en niet wenselijk.

3.15. Nu partijen in conventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.16. De voorzieningenrechter komt thans toe aan bespreking van de reconventionele vordering van WSG.

3.17. WSG legt aan haar vordering in essentie ten grondslag dat van Het Hoge Veer in redelijkheid verlangd kan worden dat zij de vrijgekomen aanleunwoningen op haar oude locatie te huur aanbiedt aan haar cliënten, zodat WSG als eigenaresse van deze woningen geen huurinkomsten mist. De leegstand bemoeilijkt bovendien het vinden van een nieuwe ontwikkelpartner voor Het Hoge Veer, omdat leegstand de cashflow drukt. Reden waarom zij recht en belang bij toewijzing van haar vordering heeft, aldus WSG.

3.18. Het Hoge Veer voert als verweer dat de geplande nieuwbouw leegstand noodzakelijk maakt.

3.19. Gegeven de omstandigheden, waarin niet duidelijk is op welke termijn met de nieuwbouw een aanvang kan worden gemaakt, is het in belang van beide partijen dat de vrijgekomen aanleunwoningen op de oude locatie van Het Hoge Veer worden verhuurd. De vordering van WSG wordt daarom toegewezen, nu geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die zich daartegen verzetten. Voor het opleggen van de gevorderde dwangsom bestaat geen aanleiding. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat Het Hoge Veer zich zal houden aan de aan haar opgelegde veroordelingen.

3.20. Het Hoge Veer zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Vanwege de nauwe samenhang met de vordering in conventie zal het salaris van de advocaat van WSG in reconventie op nihil worden begroot.

4. De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

4.1. beveelt WSG om de appartementen in Rivierzicht-Zuid (blok 2) tegen maximaal de huurprijs zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag ter beschikking te stellen van Het Hoge Veer, met inachtneming van rechtsoverweging 3.11. van dit vonnis;

4.2. verbiedt WSG om gedurende een periode van maximaal drie jaar, gerekend vanaf

de datum van betekening van dit vonnis, de appartementen in Rivierzicht-Zuid (blok 2) ter beschikking te stellen van personen die niet als cliënten van Het Hoge Veer zijn aan te merken;

4.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.4. compenseert de proceskosten aldus, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;

4.5. wijst af het anders of meer gevorderde;

in reconventie

4.6. veroordeelt Het Hoge Veer om de vrijgekomen aanleunwoningen aan haar complex binnen twee weken nadat bij Het Hoge Veer bekend is wanneer deze (zullen) vrijkomen onmiddellijk te huur aan te bieden aan haar cliënten;

4.7. veroordeelt Het Hoge Veer om zich in te spannen leegstand van de aanleun-woningen zo veel mogelijk te voorkomen;

4.8. veroordeelt Het Hoge Veer te gehengen en te gedogen dat indien een aanleunwoning langer dan twee maanden leegstaat, WSG gerechtigd is deze aanleunwoning aan de ‘markt’ aan te bieden;

4.9. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.10. veroordeelt Het Hoge Veer in de proceskosten, aan de zijde van WSG begroot op nihil;

4.11. wijst af het anders of meer gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Evers op 7 september 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature