Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Doodslag.

Uitspraak



RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 811133-07

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 november 2007

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [datum] te Kabul,

thans gedetineerd in huis van bewaring de Boschpoort te Breda,

raadsman mr. Van Asselt, advocaat te Roosendaal.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 oktober 2007, waarbij de officier van justitie, mr. De Brouwer, en de verdediging hun standpunten hebben kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het wetboek van strafvordering.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

[slac[slachtoffer], al dan niet met voorbedachten rade, heeft doodgestoken.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 De bewijsmiddelen

Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.

4.2 De bewijsoverwegingen

Verdachte heeft het feit ontkend. Door de verdediging is aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat verdachte moet worden vrijgesproken.

De rechtbank is uit het onderzoek het volgende gebleken.

Op 7 januari 2007, omstreeks 13.20 uur, wordt het ontzielde lichaam van [slachtoffer] in de gang van zijn woning aangetroffen. Hij bleek door meerdere steekwonden om het leven te zijn gebracht.

Buurtbewoners hebben die dag tussen 10.00 en 12.00 uur gezien dat de ruit van de voordeur van de woning van [slachtoffer] kapot was.

Andere buurtbewoners hebben verklaard rond 07.00 uur diezelfde ochtend van twee buitenlands sprekende mannen geschreeuw/geroep/noodkreten te hebben gehoord. Er werd onder meer “Allah”, “Abdullah” en “help” geroepen.

Uit het sporenonderzoek in de woning van het slachtoffer bleek dat er gevochten is in de woonkamer en vervolgens in de gang. Er is namelijk bloed in de woonkamer en in de gang aangetroffen. Nu het dode lichaam van [slachtoffer] zich in de gang bevond, moeten de fatale steken daar zijn toegebracht. Het mes, waarmee gestoken is, werd in de keukenla aangetroffen.

Gelet op de verklaringen van de buurtbewoners die op straat de geluiden hebben gehoord en het glas dat in de gang lag, is de vechtpartij mogelijk ook naar buiten verplaatst. Bloedsporen zijn echter op straat niet aangetroffen.

Het sectieverslag toont aan dat er veel geweld is toegepast en het slachtoffer zich moet hebben verweerd, gelet op het typische afweerletsel aan de pink van het slachtoffer.

Uit het onderzoek bleek voorts dat er dactyloscopische sporen en DNA-sporen van twee personen, namelijk van verdachte en het slachtoffer, werden aangetroffen in de woning van het slachtoffer, op grond waarvan kan worden aangenomen dat door beide personen is gegeten, gedronken en geblowd.

Er is DNA van verdachte en het slachtoffer aangetroffen in nagelvuil van het slachtoffer.

Tijdens het onderzoek maakten vrienden van het slachtoffer bij de politie melding van een naam van een persoon, genaamd [verdachte], die ook een vriend, althans een regelmatige bezoeker van het slachtoffer zou zijn geweest. [voornaam verdachte] werd door de politie verhoord en als verdachte aangemerkt.

De verhoren van verdachte laten een ontwikkeling zien. In het eerste verhoor verklaarde hij dat hij Oudenbosch, zijn woonplaats, nooit uitkwam. In de daaropvolgenden verhoren heeft hij, nadat hij door verbalisanten met resulaten uit het technisch onderzoek werd geconfronteerd, steeds zijn verklaringen bijgesteld. Uiteindelijk hebben de verhoren geleid tot zijn verklaring, waarin hij toegeeft op 6 januari 2007, omstreeks 13.00 uur, met de trein vanuit Oudenbosch naar Roosendaal te zijn vertrokken, een bezoek te hebben gebracht aan de coffeeshop Yellow Moon en vervolgens naar de woning van het slachtoffer te zijn gegaan. Verdachte heeft verklaard met het slachtoffer te hebben gegeten, gedronken en geblowd en bij hem te zijn blijven slapen, omdat de laatste trein vertrokken was. Hij heeft verklaard de volgende ochtend, nadat hij wakker was geworden, een woordenwisseling te hebben gehad met het slachtoffer en de woning daarna te hebben verlaten om terug te gaan naar zijn kamer in Oudenbosch. Verdachte heeft verklaard met het slachtoffer over de oorlog te hebben gesproken en dit niet te hebben gewild, omdat hij zelf wilde bepalen met wie hij over de oorlog praatte. Hij heeft verklaard dat als hij bij zijn vrienden was en ze begonnen over de oorlog te praten, hij liever had dat ze over een ander onderwerp spraken.

Op videobeelden van de beveiligingscamera’s in de stad is gezien dat een persoon met een opmerkelijke wijze van lopen op 7 januari 2007, te 07.41 uur zich begaf door de Hoofdstraat, Brugstraat en Molenstraat in Roosendaal. De route komt overeen met de route, waarvan verdachte heeft gezegd dat hij die normaal loopt als hij richting station gaat.

Gebleken is dat verdachte een speciale manier van lopen heeft, met O-benen, de knieën naar buiten draaiend en zijn lichaam heen en weer bewegend. Dit lijkt dezelfde wijze van lopen als van de persoon op de video-camera’s.

De getuige [getuige] bij wie verdachte op 7 januari 2007 ’s avonds aan de deur is geweest, heeft gezien dat verdachte toen letsel aan zijn gezicht had.

Verdachte heeft over dat letsel verschillend verklaard. Zo zou hij gevallen zijn in het park of op straat of zou hij gevochten hebben. Er is sprake geweest van een vechtpartij voor een frites-zaak in Roosendaal. Van betrokkenheid van verdachte bij die vechtpartij is uit het onderzoek echter niet gebleken.

Voorts hebben diverse getuigen verklaard dat verdachte veel drinkt en veel blowt en hij zich vooral na gebruik van drugs vreemd en agressief kon gedragen. Sommigen hebben verklaard dat verdachte door drugsgebruik onberekenbaar werd.

De reactie van verdachte op het overlijden van [slachtoffer] is voorts merkwaardig te noemen, ervan uitgaande dat hij degene was die kort voor het overlijden bij hem te gast was geweest. Een heftigere en meer geschrokken reactie zou eerder voor de hand hebben gelegen dan de reactie waarvan verdachte heeft blijk gegeven. Zo gaf hij desgevraagd aan het slachtoffer af en toe ontmoet te hebben. Hij sprak over een Afghaan, Hamid of zo, die zou zijn overleden.

Het onderzoek heeft, samenvattend, aangetoond dat:

-er slechts twee personen in de woning van het slachtoffer zijn geweest, namelijk verdachte en het slachtoffer zelf;

-he slachtoffer in de woning is omgebracht, nu buiten geen bloedsporen zijn aangetroffen.

- DNA van verdachte in het nagelvuil van het slachtoffer is aangetroffen;

-verdachte heeft bevestigd bij het slachtoffer te hebben geslapen met de bedoeling de eerstvolgende trein naar Oudenbosch te nemen; die trein vertrok op 7 januari 2007 om 8.35 uur;

-rond 07.00 uur buurtbewoners geluiden c.q. noodkreten hebben gehoord en na die tijd noch iets gezien, noch iets gehoord hebben;

-op de videobeelden van de beveiligingscamera om 07.41 uur een man met dezelfde merkwaardige loop als verdachte is te zien, lopend in de richting van het station;

-verdachte op 7 januari 2007 volgens een getuige letsel aan zijn gezicht had, waarvoor verdachte geen sluitende verklaring heeft;

-diverse getuigen verklaren dat verdachte vreemd en agressief kon reageren;

-verdachte voortdurend wisselende verklaringen heeft afgelegd en eerst zelfs heeft ontkend ooit in Roosendaal te komen;

-onderzoek naar andere mogelijke daders (Poolse contacten) geen aanwijzingen naar een andere dader hebben opgeleverd.

Dit moet in samenhang met het overige hiervoor genoemde tot de conclusie leiden dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die het slachtoffer om het leven heeft gebracht.

Door de verdediging is aangevoerd dat het nagelvuil op onjuiste wijze is bemonsterd. Er zou gebruik zijn gemaakt van een wattenstaafje voor elke hand, terwijl het slachtoffer heel korte nagels had. Verdachte zou het slachtoffer een hand hebben gegeven.

Een door de verdediging geraadpleegde deskundige zou hebben verklaard dat door de wijze van bemonstering mogelijk DNA van heel de hand is achtergebleven op het wattenstaafje.

De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de bemonstering van het nagelvuil. Zij acht niet aannemelijk dat door het geven van een hand DNA wordt overgebracht op dat deel van de hand waar de bemonstering is uitgevoerd.

Het door de verdediging gevoerde verweer dat de mogelijkheid bestaat dat het feit is gepleegd door een andere dader verwerpt de rechtbank, nu zij dit gelet op het voorgaande niet aannemelijk acht. Immers moet op grond van voornoemde feiten en omstandigheden worden aangenomen dat het sporenbeeld in de woning wijst op een flinke vechtpartij in de woning die is geëindigd in de hal. Dit verklaart ook dat buurtbewoners geluid als afkomstig van de straat hebben gehoord. Tegen het slachtoffer is veel geweld gebruikt en hij heeft getracht zich te verweren. Dit gevecht moet enige tijd in beslag hebben genomen en het nodige lawaai hebben veroorzaakt.

De lezing van de verdediging dat na het vertrek van verdachte een ander de woning is binnengekomen en het slachtoffer heeft gedood, past niet bij de vastgestelde feiten en omstandigheden. Zo hadden omwonenden in de dichtbewoonde buurt iets moeten horen van het gevecht dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer en is er in de woning geen DNA van een derde aangetroffen.

De rechtbank acht bewezen dat verdachte het feit in een opwelling heeft gepleegd en zal hem vrijspreken van moord, nu er onvoldoende bewijs is dat hij het feit na kalm beraad en rustig overleg heeft gepleegd.

4.3 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 07 januari 2007 te Roosendaal opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet (meermalen) met een mes in het lichaam van [slachtoffer] gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 9 jaar met aftrek van het voorarrest.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat een gevangenisstraf door verdachte aanzienlijk zwaarder zal worden ervaren dan door een doorsnee gedetineerde, nu hij de Nederlandse taal niet machtig is en een geïsoleerd bestaan binnen de gevangenis zal leiden. Hij is oorlogsslachtoffer en ernstig mishandeld, gemarteld en verminkt. Hij heeft nog steeds last van hoofdpijn, geheugenverlies en slapeloosheid. Hij wil na zijn vrijlating terugkeren naar Afghanistan. De Nederlandse samenleving lijkt dan ook niet gebaat te zijn bij een langdurige en kostbare gevangenisstraf als verdachte definitief het land verlaat.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig geweldsdelict. Hij heeft een landgenoot van hem, een Afghaan bij wie hij op bezoek ging, door messteken om het leven gebracht. Verdachte had tevoren bij het slachtoffer gegeten, gedronken, marihuana gerookt en was bij hem blijven slapen. Na een woordenwisseling moet verdachte in een opwelling het slachtoffer met een mes hebben aangevallen.

Doodslag wordt in ons strafrechtstelsel beschouwd als een van de ernstigste misdrijven.

Het spreekt voor zich dat dit misdrijf enorm leed teweeg heeft gebracht bij de nabestaanden. Een dergelijk feit schokt de rechtsorde zeer en brengt ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer, angst en gevoelens van onveiligheid teweeg.

Het nemen van een leven van een ander is een zo ernstig strafbaar feit dat in beginsel alleen een langdurige gevangenisstraf in aanmerking komt. Verdachte heeft geen enkel respect voor andermans leven getoond.

Novadic/Kentron heeft een voorlichtingsrapport over verdachte uitgebracht. Hieruit blijkt dat verdachte is gevlucht voor de oorlog in Afghanistan, sinds 8 jaar in Nederland verblijft en hier een wat geïsoleerd bestaan leidt.

Over verdachte is ook door de psycholoog en de psychiater gerapporteerd. Verdachte heeft minimaal meegewerkt aan de totstandkoming van de rapportages. Hoewel verdachte een oorlogsverleden heeft hebben de deskundigen geen post-traumatische stress-stoornis bij hem vastgesteld. In zijn algemeenheid kon er geen psychiatrisch toestandsbeeld worden vastgesteld. De deskundigen achten verdachte op grond van het door hen verrichte onderzoek volledig toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt deze conclusie over.

De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte, nu hij als Afghaanse vluchteling naar Nederland is gekomen, een detentie hem wellicht zwaarder zal vallen dan de gemiddelde Nederlander. Gelet op de ernst van het feit en rekening houdend met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, komt de rechtbank tot een engiszins lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Zij zal hem een gevangenisstraf van 8 jaar opleggen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27 en 287 van het Wetboek van Strafrecht , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van de impliciet tenlastegelegde moord;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Doodslag.

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van acht jaar;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

Dit vonnis is gewezen door mr. Alferink, voorzitter, mrs. De Bruijn en Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oostlander-Vink, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 november 2007.

Bijlage vonnis

hij op of omstreeks 07 januari 2007 te Roosendaal opzettelijk en (al dan niet)

met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft

verdachte met dat opzet en (al dan niet) na kalm beraad en rustig overleg,

(meermalen) met een mes in het lichaam van [slachtoffer] gestoken, tengevolge

waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

art 289 Wetboek van Strafrecht


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature