Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

In verband met herhaalde verzoeken tot publicatie, wordt thans het vonnis in kort geding van 14 mei 2009 gepubliceerd. In dit vonnis overweegt de voorzieningenrechter dat het onder omstandigheden onrechtmatig kan zijn om verhaal te zoeken óók op andere goederen van de schuldenaar dan de goederen die art. 447 Rv noemt.

Uitspraak



RECHTBANK ASSEN

Sector Civiel

zaaknummer / rolnummer: 73217 / KG ZA 09-101

Vonnis in kort geding van 14 mei 2009

in de zaak van

X,

wonende te Hoogeveen,

eiseres,

advocaat mr. M.R.P. Ossentjuk,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DFA SERVICES B.V.,

gevestigd te Meppel,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KPN B.V.,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

3. het publiekrechtelijke lichaam

KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN,

gevestigd te Groningen,

4. de maatschap LEXIS NOTARISSEN,

gevestigd te Zuidwolde,

5. DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT

LEEUWARDEN,

zetelende te Leeuwarden,

gedaagden,

advocaat rnr. R. Klarus,

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 12 mei 2009;

- de mondelinge behandeling van 14 mei 2009.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. De voorzieningenrechter kan van de navolgende feiten uitgaan.

2.2. Uit kracht van de navolgende titels is ten laste van eiseres executoriaal beslag

gelegd:

(a) een drietal dwangbevelen, dat op 8 en 29 januari 2009 door de officier van

justitie is uitgevaardigd;

(b) de grosse van een vonnis op 23 februari 2006 gewezen door de

kantonrechter te Meppel, ten gunste van de KPN B.V.;

(c) een dwangbevel van 7 september 2006, uitgevaardigd door de Kamer van

Koophandel en Fabrieken ten laste van eiseres;

(d) de grosse van een vonnis op 13 september 2007 gewezen door de

kantonrechter te Meppel ten gunste van Lexis Notarissen;

(e) de grosse van een vonnis op 14 oktober 2008 gewezen door de

kantonrechter te Assen ten gunste van DFA SERVICES B.V.;

2.3. Het beslag is op 6 april 2009 gelegd op de navolgende roerende zaken:

- een zwart bankstel (3 + 2 zits);

- een scheepskist in gebruik als salontafel;

- een lichtbruine rechthoekige eettafel met zes stoelen;

- een lichtbruine kast met twee deuren;

- een lichtbruin dressoir met twee deuren en twee laden;

- een lichtbruin tv-meubel met twee deuren;

- een Samsung flatscreen kleurentelevisie;

- een witte Marynen koelvriescombinatie;

- een vaatwasser, HC;

- een Indesit gasstel;

- een Mulitech magnetron;

- een tuinset;

- een AEG wasmachine;

- een AEG droger;

- een zwart drumstel;

- een Toyota Starlet;

één en ander zoals nader omschreven in het proces-verbaal van beslaglegging.

2.4. Aan eiseres is een openbare verkoop op 15 mei 2009 van de in beslaggenomen

roerende zaken aangezegd.

3. Het geschil

3.1. Eiseres vordert:

I. dat gedaagden op straffe van een door U Edelachtbare in goede justitie te bepalen dwangsom niet mogen overgaan tot executoriale verkoop van alle inbeslaggenomen zaken waarvan U in goede justitie zult bepalen dat deze niet executoriaal verkocht mogen worden;

II. met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.

3.2. Daartoe voert eiseres - samengevat - het volgende aan. Eiseres stelt dat op 6 april

2009 beslag is gelegd op de essentiële onderdelen van haar inboedel. Het gaat volgens haar

om zaken die niet nieuw noch van grote waarde zijn. De te verwachten opbrengst bij een

openbare verkoop zal volgens eiseres maar enkele honderden euro’s bedragen. Eiseres is

van mening dat haar belang bij behoud van de in beslaggenomen roerende zaken zwaarder

weegt dan het belang van haar schuldeisers bij de verkoop daarvan. Er is volgens haar

sprake van een zodanige wanverhouding dat executie misbruik van recht oplevert. Eiseres

voert in dit verband bovendien aan dat zij alle in beslaggenomen roerende zaken dringend

nodig heeft om een normale huishouding te kunnen voeren. Zij wijst er op dat zij als

alleenstaand ouder de zorg heeft voor haar vier nog jonge kinderen in de leeftijd van zeven

tot twaalfjaar. Eiseres wijst er bovendien op dat zij geen werk en geen inkomen heeft, zodat

na een openbare verkoop haar gezin niet meer als een normaal gezin kan functioneren,

omdat eiseres niet meer kan voorzien in de normale, noodzakelijke, voorzieningen nodig

voor de verzorging en opvoeding van haar kinderen.

3.3. Gedaagden hebben tot hun verweer — samengevat — aangevoerd dat zij bevoegd

zijn de in beslaggenomen roerende zaken te gelde te maken, omdat deze niet vallen onder in

artikel 447 Rv gegeven beperking.

4. De beoordeling

4.1. Voor de voorzieningenrechter staat te beoordelen of gedaagden onrechtmatig

handelen door de in rechtsoverweging 2.3 genoemde roerende zaken in beslag te nemen en

deze openbaar te doen laten verkopen.

4.2. Bij die beoordeling stelt de voorzieningenrechter voorop dat, in beginsel, alle

goederen van de schuldenaar blootstaan aan verhaal door zijn schuldeisers. In beginsel,

omdat artikel 447 Rv verhindert dat onbeperkt verhaal mogelijk is. Artikel 447 Rv luidt:

Geen beslag op roerende zaken, mag, uit welken hoofde ook, gedaan worden:

l°op het nodige bed en beddegoed van de geëxecuteerde en de inwonende leden van zijn gezin en op de kleren, waarmee zij gekleed en gedekt zijn;

2°op de gereedschappen van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende;

3° op de in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot de behoefte van het huisgezin, gedurende een maand;

4° op het ingevolge artikel 642e in de kas der gerechtelijke consignaties gestorte bedrag.

4.3. De voorzieningenrechter neemt hierbij in overweging dat uit de rechtspraak volgt

dat het ervoor gehouden moet worden dat de in artikel 447 Rv gegeven beperkingen, beogen

te waarborgen dat de schuldenaar door het verhaal niet onbeperkt in zijn eerste materiële en

immateriële levensbehoeften, of middelen om deze te verwerven, wordt getroffen.

4.4. Eiseres ervaart dat de zaken waarop thans beslag is gelegd en waarvan haar

openbare verkoop is aangezegd, deel uitmaken van wat zij nodig heeft om in de eerste

levensbehoeften van zichzelf en haar kinderen te kunnen voorzien.

4.5. Aldus komt de voorzieningenrechter voor de vraag te staan of verhaal op andere

dan de in artikel 447 Rv aangewezen zaken, voor zover die ertoe strekken om - kort gezegd

- te voorzien in de eerste levensbehoeften, onrechtmatig is. Bij beantwoording van die vraag heeft de voorzieningenrechter er oog voor dat de in artikel 447 Rv gegeven beperkingen niet

langer lijken te beantwoorden aan de in brede maatschappelijke kring ervaren beperkingen

die zouden moeten worden gesteld aan het verhaal dat schuldeisers op de roerende zaken

van hun schuldenaar kunnen zoeken. Van dat laatste getuigt ook de opvatting die de

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders kennelijk is toegedaan, te

kennen uit een recente berichtgeving in een landelijk dagblad: deurwaarders willen

voorwerpen als televisies, computers en koelkasten niet langer in beslag nemen,

bijvoorbeeld omdat een computer nodig is om te solliciteren (zie: Algemeen Dagblad van

vrijdag 20 maart 2009).

4.6. De voorzieningenrechter is op grond van het vorenoverwogene van oordeel dat in

beginsel verhaal mag worden gezocht op alle roerende zaken van een schuldenaar,

behoudens voor zover artikel 447 Rv dat verhaal onmogelijk maakt. Bijkomende feiten en

omstandigheden kunnen echter met zich brengen dat in een concreet geval het verhaal op

andere dan de in artikel 447 Rv genoemde roerende zaken onrechtmatig jegens de

schuldenaar is. Zodanige feiten en omstandigheden doen zich naar het oordeel van de

voorzieningenrechter in deze zaak voor, nu — deels — beslag is gelegd op roerende zaken die naar hun aard zijn bestemd om te voorzien in de eerste levensbehoeften van een gezin,

openbare verkoop daarvan — naar redelijkerwijs is te voorzien — een relatief beperkte

opbrengst zal hebben en de openbare verkoop bovendien maar in beperkte mate tot betaling

van de vorderingen waarvoor het beslag is gelegd, zal kunnen leiden.

4.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de navolgende zaken in de huidige tijd

vallen onder het bereik van wat een gezin nodig heeft om in zijn eerste materiële en

immateriële behoeften te kunnen voorzien:

- een zwart bankstel (3 + 2 zits);

- een scheepskist in gebruik als salontafel;

- een lichtbruine rechthoekige eettafel met zes stoelen;

- een lichtbruine kast met twee deuren

- een lichtbruin dressoir met twee deuren en twee laden;

- een lichtbruin tv-meubel met twee deuren;

- een Samsung flatscreen kleurentelevisie;

- een witte Marynen koel-vriescombinatie;

- een vaatwasser, HC;

- een Indesit gasstel;

- een Mulitech magnetron;

- een tuinset;

- een AEG wasmachine;

- een AEG droger.

4.8. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat ten aanzien van de overige in

beslag genomen roerende zaken het voorgaande niet geldt:

- een zwart drumstel;

- een Toyota Starlet.

4.9. Het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, brengt met zich

dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het voortzetten van de executie ten aanzien

van de in rechtsoverweging 4.7 genoemde roerende zaken jegens eiseres onrechtmatig is. De

executie zal daarom in zoverre worden geschorst. Alhoewel dit niet is gevorderd, zal de

voorzieningenrechter - ambtshalve - de voorziening uitvoerbaar bij voorraad verklaren,

zodat de voorziening ook enig effect kan sorteren.

4.10. Nu geen van partijen in overwegende mate in het ongelijk wordt gesteld, zal de

voorzieningenrechter de kosten van deze procedure tussen partijen compenseren en wel in

die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

1. schorst de tenuitvoerlegging van de in rechtsoverweging 2.2 genoemde titels, voor

zover het de in rechtsoverweging 4.7 genoemde roerende zaken betreft,

2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere

partij de eigen kosten draagt,

4. wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.M. Harbers op 14 mei 2009.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature