E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBASS:2007:BC0752
LJN BC0752, Rechtbank Assen, 07/838 AW

Inhoudsindicatie:

Een door de Centrale Raad van Beroep vernietigd ongeschiktheidsontslag staat op zich niet in de weg aan het nemen van een besluit tot ontslag op andere gronden. Ingevolge vaste jurisprudentie is er voor wat betreft de toepassing van artikel 95 van het Barp geen verdere begrenzing aangelegd dan dat de gewichtige redenen, die aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd, in overwegende mate betekking moeten hebben op de persoon van de ambtenaar, die ontslagen wordt, en zijn directe werksituatie. Gegeven het feitencomplex acht de voorzieningenrechter het op voorhand niet onredelijk dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat in het onderhavige geval de noodzakelijke basis voor een verdere vruchtbare samenwerking ontbreekt. Hoewel op voorhand niet gezegd kan worden dat verweerder in beginsel niet in redelijkheid tot een ontslag van verzoeker op grondslag van artikel 95, eerste lid, van het Barp heeft kunnen komen, brengt dit niet met zich dat het onderhavige ontslagbesluit in stand kan blijven. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat artikel 95, tweede lid, van het Barp bepaalt dat in geval van ontslag ingevolge het eerste lid een regeling wordt getroffen, waarbij de ambtenaar een uitkering wordt toegekend, die met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Vastgesteld dient te worden dat een zodanig besluit tot toekenning van een aanspraak (garantie) op een uitkering thans (nog) niet is genomen en derhalve geen deel uitmaakt van het onderhavige ontslagbesluit. Dit brengt schending van het bepaalde in arrtikel 95, tweede lid, van het Barp met zich en is aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie