U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Wrakingszaak. Wrakingsverzoek tijdig gedaan. Beslissing van de rechtbank om vooralsnog geen getuigen op te roepen. Geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is van een beslissing die de bij verzoeker bestaande vrees van vooringenomenheid naar objectieve maatstaven kan rechtvaardigen. Wrakingsverzoek afgewezen

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer

registratienummers: AWB 11/1635, 11/1636, 11/3379, 11/3382 tot en met 11/3385, 11/3387, 11/3389, 11/3392 en 11/3394 tot en met 11/3396.

Beschikking van 2 oktober 2012

inzake

(de erven van) de heer [naam],

verzoeker tot wraking,

advocaat mr. M. Hendriks te Nijmegen,

en

mr. drs. [naam 2], mr. [naam 3] en mr. [naam 4],

in hoedanigheid van respectievelijk voorzitter en leden van de meervoudige belastingkamer van de rechtbank Arnhem, sector Bestuursrecht, in de zaken tussen verzoeker en de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen.

Partijen worden hierna ook aangeduid als verzoeker respectievelijk de rechters.

1. De procedure

1.1. Ter zitting van 30 augustus 2012 van de meervoudige belastingkamer van de rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht, heeft mr. Hendriks namens verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de hiervoor genoemde rechters.

1.2. Bij schrijven van 11 september 2012 hebben de rechters aangegeven niet in de wraking te berusten en hebben zij hun zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet.

1.3. Op 18 september 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Namens verzoeker is mr. Hendriks verschenen. Hij heeft het wrakingsverzoek toegelicht aan de hand van een pleitnota. De rechters hebben in genoemd schrijven van 11 september 2012 te kennen gegeven niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn en te volstaan met een schriftelijke reactie en zijn derhalve niet verschenen.

1.4. Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.

2. De feiten

2.1. Bij brief van 5 juni 2012 heeft mr. [naam 5], griffier van de hiervoor genoemde meervoudige belastingkamer (hierna: de griffier), onder meer het volgende aan mr. Hendriks bericht:

Naar aanleiding van uw brief van 25 mei 2012 deel ik u mede dat de rechtbank geen aanleiding ziet om

een regiezitting te houden. Indien u op de zitting van 30 augustus 2012 getuigen wilt horen dient u dat

tijdig aan de rechtbank te laten weten.

2.2. Bij brief van 17 augustus 2012 heeft mr. Hendriks onder meer het volgende aan de griffier bericht:

In bovengenoemde procedures is een mondelinge behandeling gepland voor 30 augustus aanstaande. Al

eerder is uw Rechtbank medegedeeld dat bij eiser de uitdrukkelijke wens bestaat, getuigen te horen. (…)

Eiser wenst alle genoemde in de door de Inspecteur overgelegde maar anoniem gemaakte ambtenaren,

van zowel de Belastingdienst als de FIOD, te horen. Eiser heeft dat recht ook gelet op hun grote

betrokkenheid bij overeenkomst met de anonieme tipgever. Het is voor eiser echter onmogelijk deze getuigen op te roepen. De gegevens zijn wel bij uw Rechtbank respectievelijk de Inspecteur bekend.

Met verwijzing naar artikel 8:33 Awb jo. artikel 8:46 Awb verzoek ik uw Rechtbank derhalve om

genoemde anonieme getuigen op te roepen.

2.3. Bij brief van 21 augustus 2012 heeft de griffier onder meer het volgende aan mr. Hendriks bericht:

Naar aanleiding van uw brief van 17 augustus 2012 deel ik u mee dat de rechtbank vooralsnog geen

aanleiding ziet de door u genoemde getuigen op te roepen.

2.4. Daarop heeft mr. Hendriks bij brief van 24 augustus 2012 onder meer het volgende aan de rechtbank bericht:

In goede orde ontving ik de brief van uw Rechtbank van 21 augustus 2012 als reactie op mijn verzoek

om getuigen op te roepen voor verhoor. Met enige verbazing heb ik kennisgenomen van de korte inhoud

van uw brief.

Uw Rechtbank schrijft vooralsnog geen aanleiding te zien de door mij genoemde getuigen op te roepen.

Enige toelichting daarop ontbreekt. Dit impliceert dat ter zitting op 30 augustus a.s. een toelichting van uw kant op dit besluit zal worden gegeven. Dat wacht eiser dan ook met belangstelling af.

Ik kan uw Rechtbank reeds nu mededelen dat eiser persisteert en zal persisteren in het horen van

genoemde getuigen. Het recht tot als ook het belang van het horen van deze getuigen, is door uw

Rechtbank reeds bepaald in de beslissing van 7 februari 2012. Het gevolg van uw beslissing tot het

desondanks vooralsnog niet oproepen van de getuigen, maakt dat er geen inhoudelijke behandeling van

de zaak kan plaatsvinden. Een pleidooi is het sluitstuk en kan niet worden gehouden zolang eiser niet

van de door de wet geboden mogelijkheden gebruik heeft kunnen maken om zich naar behoren te

verdedigen tegen de verweten gedragingen.

Het voorgaande betekent dat eiser zich niet kan voorbereiden op de zitting van 30 augustus a.s.

2.5. Bij brief van 27 augustus 2012 heeft de griffier onder meer het volgende aan mr. Hendriks bericht:

In reactie op uw brief van 24 augustus 2012 in voormelde beroepen kan ik u als volgt meedelen.

Zoals reeds gemeld in onze brief van 5 juni 2012 zullen de beroepen op de zitting van 30 augustus 2012 inhoudelijk worden behandeld. Uw brief geeft de rechtbank geen aanleiding daarop terug te komen.

2.6. In het proces-verbaal van het verzoek om wraking gedaan ter zitting gehouden op 30 augustus 2012 is onder meer het volgende opgenomen:

Bij aanvang van de zitting vraagt mr. Hendriks of de brief van de rechtbank van 27 augustus 2012 als

brief van de griffier is te beschouwen dan wel of deze brief als brief van de rechtbank is te beschouwen. De voorzitter deelt mee dat het een brief van de rechtbank betreft.

Vervolgens dient mr. Hendriks een verzoek om wraking in van mr. drs. [naam 2], mr. [naam 3] en mr. [naam 4].

De gronden voor de wraking zijn opgenomen in het aan dit proces-verbaal gehechte verzoek tot wraking, getekend door mr. Hendriks.

De voorzitter schorst de behandeling en deelt partijen mee dat de zaak zal worden voortgezet op een nader te bepalen tijdstip.

3. Het wrakingsverzoek en het verweer

3.1. Verzoeker stelt het volgende. Het is vaste jurisprudentie dat het tot de taak van de rechter behoort om eerst na sluiting van het onderzoek ter zitting met het oog op de alsdan te nemen beslissingen het beschikbare bewijsmateriaal mede uit een oogpunt van betrouwbaarheid te waarderen. Rechterlijke onpartijdigheid heeft dus ook betrekking op de omgang van de rechter met het bewijsmateriaal. De rechter mag hierbij niet van vooringenomenheid doen blijken en mag pas tot beoordeling van het bewijsmateriaal overgaan als partijen het bewijs dat zij willen overleggen, ook daadwerkelijk hebben overgelegd. Het is niet aan de rechter om daarop vooruit te lopen. Wordt dat toch gedaan, dan toont de rechter zich vooringenomen ten aanzien van de nog te nemen beslissing. In de onderhavige zaak moeten getuigen worden gehoord waarvan de rechtbank in een eerder stadium al heeft beslist dat het recht tot en het belang van het horen ervan bestaat. Als de rechters vervolgens echter niet bereid zijn deze getuigen op te roepen en zelfs kenbaar maken de zaak inhoudelijk te zullen gaan behandelen, kan verzoeker daaraan geen andere conclusie verbinden dan dat de rechters al een oordeel hebben gevormd over eventueel getuigenbewijs, voordat er überhaupt een verklaring is afgelegd. Daarmee geven de rechters blijk van vooringenomenheid.

3.2. Zoals hiervoor reeds is weergegeven berusten de rechters niet in de wraking. Zij voeren het volgende verweer. Primair stellen zij dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend. Uit de brieven van de rechtbank van 23 mei, 5 juni, 21 augustus en 27 augustus 2012 blijkt dat de rechtbank de beroepen inhoudelijk wil gaan behandelen. Door eerst op de zitting van 30 augustus 2012 een wrakingsverzoek in te dienen heeft verzoeker het verzoek niet ingediend, zodra de feiten en omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden als bedoeld in artikel 8:16 lid 1 Awb . Subsidiair stellen de rechters dat het wrakingsverzoek is gebaseerd op de mededeling van de rechtbank dat vooralsnog geen aanleiding wordt gezien om getuigen op te roepen. Ingevolge artikel 8:63 lid 2 Awb kan de rechtbank afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen, indien zij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Het afzien van het horen van getuigen is een procesbeslissing die in de uitspraak moet worden gemotiveerd en in hoger beroep kan worden getoetst. De rechtbank heeft nog geen definitieve beslissing genomen over het verzoek van verzoeker tot het horen van getuigen. Indien de behandeling van de beroepen daartoe aanleiding geeft kan de rechtbank het onderzoek ter zitting schorsen en alsnog overgaan tot het oproepen van getuigen. Ook nadat het onderzoek ter zitting is gesloten kan de rechtbank het onderzoek heropenen, indien zij van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, en alsnog overgaan tot het oproepen van getuigen. Op grond van het voorgaande stellen de rechters dat er geen sprake is van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 Awb en dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

4. De beoordeling

4.1. In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Daaromtrent wordt het volgende overwogen.

4.2. De wetgever heeft via het middel van wraking de partijen in de door de rechter te behandelen zaak de mogelijkheid gegeven de rechter te wraken en daarmee de behandeling van de zaak door die rechter te stuiten, wanneer het vermoeden is gerezen dat de rechter jegens (een van) die partijen niet onpartijdig is. Op grond van artikel 8:16 lid 1 Awb dient het wrakingsverzoek te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aan de wraking ten grondslag liggen aan de verzoeker bekend zijn geworden.

4.3. Verzoeker stelt dat mr. Hendriks in zijn brief van 24 augustus 2012 aan de rechtbank heeft aangegeven dat een toelichting op de beslissing van de rechtbank om vooralsnog geen getuigen op te roepen ontbreekt en dat dit impliceert dat deze toelichting ter zitting van 30 augustus 2012 zal worden gegeven. Voorts stelt verzoeker dat vóór de zitting van 30 augustus 2012 niet duidelijk was of de beslissing, om vooralsnog geen getuigen op te roepen, een beslissing was van de gehele meervoudige belastingkamer, dan wel van de griffier, de voorzitter of een of meer leden van die kamer. Dit is eerst ter zitting van 30 augustus 2012 duidelijk geworden, nadat de voorzitter desgevraagd heeft meegedeeld dat de brief van de griffier van 27 augustus 2012 een brief van de rechtbank betreft. Ten slotte stelt verzoeker dat ter zitting van 30 augustus 2012 door de voorzitter is meegedeeld dat de samenstelling van de meervoudige belastingkamer is gewijzigd en dat in plaats van mr. [naam 6] mr. [naam 4] in de combinatie heeft plaatsgenomen. Volgens verzoeker is dan ook pas ter zitting van 30 augustus 2012 voldaan aan alle voorwaarden voor een eventueel verzoek tot wraking.

4.4. De wrakingskamer volgt dit standpunt van verzoeker. Met name gelet op het feit dat ter zitting van 30 augustus 2012 door de voorzitter is meegedeeld dat de samenstelling van de meervoudige belastingkamer is gewijzigd, is het niet onaannemelijk dat eerst ter zitting van 30 augustus 2012 voor verzoeker duidelijk is geworden welke concrete rechters de beslissing hebben genomen om vooralsnog geen getuigen op te roepen. Nu verzoeker vervolgens op die zitting ook het wrakingsverzoek heeft ingediend, is voldaan aan het wettelijk voorschrift van artikel 8:16 lid 1 Awb , inhoudende dat het wrakingsverzoek wordt ingediend zodra de feiten en omstandigheden die aan de wraking ten grondslag liggen aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit betekent dat verzoeker in zijn wrakingsverzoek kan worden ontvangen en dat de wrakingskamer kan overgaan tot een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek.

4.5. Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor

de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter

jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief

gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn

aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden

voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij

een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief is

gerechtvaardigd. Uit de artikelen 8:15 en 8:16 Awb en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de

verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief kan worden afgeleid

dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief

gerechtvaardigd is.

4.6. Volgens verzoeker hebben de rechters blijk gegeven van vooringenomenheid door te beslissen vooralsnog geen getuigen op te roepen en de beroepen ter zitting van 30 augustus 2012 inhoudelijk te behandelen.

4.7. Naar het oordeel van de wrakingskamer is deze beslissing aan te merken als een procesbeslissing. De vraag of een procesbeslissing inhoudelijk al of niet juist moet worden geacht, leent zich niet voor een oordeel door de wrakingskamer en kan slechts in hoger beroep worden getoetst. Alleen indien de beslissing een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechters jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, althans dat de bij hem bestaande vrees daarvoor naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is, kan dit tot een ander oordeel leiden. Deze situatie doet zich naar het oordeel van de wrakingskamer echter niet voor. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is van een beslissing die de bij verzoeker bestaande vrees van vooringenomenheid naar objectieve maatstaven kan rechtvaardigen. De wrakingskamer neemt hierbij in aanmerking dat het slechts gaat om een voorlopige beslissing. Verzoeker had ter zitting van 30 augustus 2012 - bij pleidooi of daaraan voorafgaand - opnieuw een verzoek kunnen doen tot het oproepen/horen van getuigen, althans zijn eerdere verzoek ter sprake kunnen brengen. Indien de behandeling daartoe aanleiding had gegeven, had de rechtbank vervolgens het onderzoek kunnen schorsen ex artikel 8:64 lid 1 Awb en alsnog kunnen overgaan tot het oproepen van getuigen. De rechtbank had zelfs na sluiting van het onderzoek ter zitting het onderzoek kunnen heropenen, indien zij van oordeel was dat het onderzoek niet volledig is geweest (artikel 8:68 lid 1 Awb). Noch het een, noch het ander heeft kunnen plaatsvinden, omdat verzoeker de rechters heeft gewraakt onmiddellijk na het antwoord op de vraag van mr. Hendriks of de brief van 27 augustus 2012 als brief van de griffier is te beschouwen dan wel of deze brief als brief van de rechtbank is te beschouwen.

4.8. Andere gronden voor wraking zijn niet aangevoerd. Derhalve is de wrakingskamer niet gebleken van één of meer omstandigheden die een concrete aanwijzing zouden kunnen opleveren voor het oordeel dat de rechters jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, althans dat de vrees van verzoeker daarvoor objectief is gerechtvaardigd.

4.9. De slotsom is dan ook dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.

5. De beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek tot wraking af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), L. van Gijn en D.T. Boks in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2012.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature