Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank veroordeelt een 39-jarige verdachte voor het ontuchtig handelen met zijn stiefzoon beneden de 16 jaar tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk worden opgelegd, met de (dadelijk uitvoerbaar verklaarde) bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod, een behandelverplichting en een contactverbod met het slachtoffer. Het bewijs bestaat hoofdzakelijk uit de aangifte van de destijds 13-jarige stiefzoon, maar wordt op enkele onderdelen gesteund door verklaringen van zijn moeder, de ex-partner van verdachte, over seksuele gewoontes van de verdachte. De bijzondere voowaarden zijn direct uitvoerbaar verklaard om af te dwingen dat verdachte zijn behandelingsverplichting ook nakomt.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

Sector strafrecht

Meervoudige kamer

Promis II

Parketnummer : 05/900038-12

Datum zitting : 31 juli 2012

Datum uitspraak : 14 augustus 2012

In de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen:

naam : [Jan],

geboren op : [geboortedatum verdachte] 1973 te [geboorteplaats verdachte],

adres : [adres verdachte],

plaats : [woonplaats verdachte].

Raadsman : mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel.

Officier van justitie : mr. T.P. Henniphof.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na een door de rechtbank toegestane wijziging van de tenlastelegging tenlastegelegd dat:

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 juli 2008

tot en met 1 oktober 2009 te Geldermalsen, (telkens)

met [naam slachtoffer] ([roepnaam slachtoffer]), geboren op [geboortedatum slachtoffer], die toen de leeftijd van

zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft

gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] zijn, verdachtes, penis laten vasthouden en/of

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] hem, verdachte, laten aftrekken en/of

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] pijpen, althans de penis van voornoemde [roepnaam slachtoffer]

[naam slachtoffer]s in zijn, verdachtes, mond nemen en/of aan de penis van voornoemde

[naam[naam slachtoffer]] likken en/of

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] aftrekken, althans met zijn, verdachtes, hand op/om

de penis van voornoemde [naam[naam slachtoffer]] op en neer gaande bewegingen maken;

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 31 juli 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel.

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, almede tot een terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs1

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie betoogt, dat de verklaring van [naam slachtoffer] stellig, overtuigend en consistent is. Hierbij heeft de officier van justitie onder meer genoemd de manier waarop [naam slachtoffer] de eerste keer dat hij verdachte moest aftrekken beschrijft, het moment waarop [naam slachtoffer] het verhaal aan zijn moeder vertelt en het feit dat [naam slachtoffer] bij zijn verhaal blijft, als dit ontkend wordt door verdachte. Daarbij heeft [naam slachtoffer] verklaard dat verdachte zijn eigen sperma oplikt en dit verhaal wordt door de moeder van [naam slachtoffer] bevestigd.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Een eventuele bewezenverklaring zou alleen steunen op de verklaring van [naam slachtoffer] en deze verklaring is onbetrouwbaar. De rest van de verklaringen in het dossier kunnen niet als steunbewijs dienen. Ook mevrouw [naam getuige] kan niet als betrouwbare getuige worden gezien, nu zij wraakgevoelens had jegens verdachte.

De beoordeling door de rechtbank

[naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer], beschrijft in zijn verklaring2 meerdere gebeurtenissen waarbij hij specifieke seksuele handelingen heeft moeten verrichten bij verdachte dan wel heeft moeten ondergaan. Hij heeft als volgt verklaard.

Zijn ouders zijn sinds zijn 6e gescheiden. Na de scheiding is hij met zijn moeder en twee broers verhuisd naar Geldermalsen, waar hij naar de [Jan] Harmsenhofschool in Geldermalsen ging.

Verdachte is [roepnaam slachtoffer]'s stiefvader. Tussen hem en [roepnaam slachtoffer] is voor het eerst iets gebeurd op seksueel gebied toen [roepnaam slachtoffer] ongeveer 10 jaar was. Verdachte vroeg of [roepnaam slachtoffer] € 20 wilde verdienen. Toen hij daarop ja zei, moest hij van verdachte meekomen naar moeders slaapkamer. Verdachte deed de deur op slot, zei: hou het geheim en maakte zijn broek open. Hij ging achterover op bed liggen. [roepnaam slachtoffer] moest hem aftrekken net zolang totdat er sperma uit zou komen. Hij deed het ook voor, pakte met zijn hand zijn piemel en ging er mee op en neer. Daarbij spuugde hij op zijn hand en deed de spuug op zijn kont en balzak. Verdachtes piemel was eerst krom en slap, maar werd later hard en ging overeind staan. Verdachte had geen haar bij zijn plasser. Toen moest [roepnaam slachtoffer] hem aftrekken, waarbij met zijn hand verdachtes penis op en neer bewoog. Het heeft zo'n 10 à 15 minuten geduurd waardoor [roepnaam slachtoffer] een beetje vermoeid raakte. Jan zei toen: "ja het komt", waarop [roepnaam slachtoffer] zag dat er iets uit de plasser kwam, op verdachtes buik en hand. Het sperma dat op zijn hand kwam likte verdachte af.

De tweede keer ging het precies zo, aldus [roepnaam slachtoffer]. Dat was ongeveer 2 à 3 weken later. Verdachte zei toen: "niet tegen mama zeggen, want anders gaan we verhuizen." Alle keren dat het gebeurde, was in hun woning in Geldermalsen.

De derde keer was toen hij in bad zat. Verdachte kwam binnen en vroeg of [roepnaam slachtoffer] weer € 20 wilde verdienen. Hij ging bij [roepnaam slachtoffer] in bad zitten, pakte diens piemel en trok [roepnaam slachtoffer] af. Hij deed het ook weer voor bij zichzelf en [roepnaam slachtoffer] moest het weer bij hem doen. Terwijl [roepnaam slachtoffer] op de rand van het bad zat en verdachte voor hem hurkte heeft verdachte [roepnaam slachtoffer]'s piemel in zijn mond genomen en er aan gelikt, hetgeen [roepnaam slachtoffer] niet fijn vond omdat zijn stoppelbaard prikte.

Bij de vierde keer deed verdachte ook weer [roepnaam slachtoffer]'s piemel in zijn mond, terwijl [roepnaam slachtoffer] op de rand van het bed zat en verdachte voor hem hurkte. [roepnaam slachtoffer] vond het irritant, omdat het zeer deed.

De vijfde keer was weer hetzelfde als de eerste keer.

Na de vijfde keer is het gestopt, toen ging [roepnaam slachtoffer] naar een andere school. Op die nieuwe school, de Julianaschool, wordt namelijk veel over problemen gepraat, aldus [roepnaam slachtoffer].

[roepnaam slachtoffer]'s moeder heeft verklaard3 dat in 2006 het gezin, inclusief verdachte, in Geldermalsen is gaan wonen. [roepnaam slachtoffer] is toen naar groep 5 van de Jan Harmsenshof-school gegaan.

In oktober 2011 vertelde [roepnaam slachtoffer] ineens wat er gebeurd was. Zij mopperde over de rotzooi op zijn kamer, begon met opruimen en zei dat, als zij straks zouden gaan verhuizen, zij alles al aan het inpakken was. Daarop begon [roepnaam slachtoffer] ineens te huilen en zei dat hij niet wilde verhuizen. [roepnaam slachtoffer]'s moeder zei dat zij wel een leuk huisje zouden gaan zoeken omdat het huis ook van verdachte was. Daarop zei [roepnaam slachtoffer]: "[naam verdachte] heeft seks met mij gehad voor geld ... Ik heb [naam verdachte] verschillende keren moeten aftrekken." Op de vraag waarom hij dat nu pas vertelde, zei [roepnaam slachtoffer] dat hij niets mocht zeggen en niet wilde verhuizen. Hij vertelde dat het gebeurde toen hij nog op de Jan Harmsenhof zat in groep 7. Hij was toen 10 jaar oud en werd in juli 11 jaar. [roepnaam slachtoffer] is in 2009 naar de Julianaschool gegaan.

Verdachte heeft ontkend dat er enige ontuchtige handeling heeft plaatsgevonden tussen hem en [roepnaam slachtoffer]. Zijn raadsman heeft er op gewezen dat er geen steunbewijs is voor de belastende verklaring van [roepnaam slachtoffer]. Hij zou zijn beïnvloed door zijn moeder, die na een tumultueuze echtscheiding wraakgevoelens koestert jegens verdachte.

De rechtbank acht echter, gelet op de gedetailleerdheid van de verklaring van [roepnaam slachtoffer] en het feit dat enkele specifieke details bevestigd worden door diens moeder, de verklaring van [roepnaam slachtoffer] betrouwbaar.

[roepnaam slachtoffer] beschrijft onder meer daarin dat hij door verdachte werd gepijpt en daarbij de baardstoppels van verdachte voelde schuren. Hij voelde dit toen verdachte zijn piemel in de mond nam. Tevens beschrijft [roepnaam slachtoffer] dat het lang duurde voordat verdachte ejaculeerde bij het aftrekken. Ook verklaart [roepnaam slachtoffer] dat verdacht in zijn handen spuugde en daarmee zijn kont en balzak insmeerde en dat hij het sperma van zijn vingers aflikte nadat hij was klaargekomen.

De moeder van [roepnaam slachtoffer], de toenmalige partner van verdachte, heeft een verklaring afgelegd waarbij nader werd ingegaan op het seksuele gedrag van verdachte. Zij heeft onder meer verklaard dat verdachte op zijn handen spuugde en dat bij haar tussen de benen smeerde, dat verdachte het sperma uitwreef als het op zijn of haar lichaam terecht was gekomen en het sperma ook wel van zijn vingers aflikte als hij klaarkwam. Zijn geslachtsdeel was meestal geschoren. Ook duurde het verschrikkelijk lang voordat hij klaarkwam.4

Voorts kan worden gewezen op de aanleiding voor het vertellen van de gebeurtenissen door [roepnaam slachtoffer], namelijk de opmerking van zijn moeder dat ze wellicht zouden gaan verhuizen. Dat heeft kennelijk bij [roepnaam slachtoffer] de herinnering opgeroepen aan het door verdachte geuite 'dreigement' dat ze zouden moeten gaan verhuizen als hij aan zijn moeder zou vertellen wat er gebeurd was.

In een nader verhoor, drie maanden later, heeft [roepnaam slachtoffer] nogmaals verklaard dat het gegaan is zoals hij vertelde. Hij heeft daaraan toegevoegd dat zijn (biologische) vader -voor de grap- had gezegd: "dan moet je het lekker erg maken." [roepnaam slachtoffer] vond dat niet leuk.5 De rechtbank acht deze laatste opmerking niet zonder belang; indien [roepnaam slachtoffer] zou zijn 'opgestookt' door zijn moeder of door anderen, ligt het niet voor de hand dat hij deze opmerking van zijn vader zou doorvertellen aan de politie. Dan zou de politie immers wel eens kunnen gaan denken dat hij alles heeft verzonnen of minstgenomen heeft overdreven.

Het bewijs voor de tenlastegelegde ontucht wordt hoofdzakelijk gevonden in de verklaring van de, ten tijde van de aangifte, 13-jarige [roepnaam slachtoffer] . De verhouding tussen [roepnaam slachtoffer] en de verdachte toen hij nog in huis woonde, was niet optimaal, zoals hijzelf aangaf in zijn tweede verhoor. Tussen verdachte en [roepnaam slachtoffer]'s moeder bestond een bepaald slechte verstandhouding op het einde van hun relatie doordat verdachte, zoals hij zelf toegeeft, diverse malen overspel heeft gepleegd. De rechtbank is zich bewust van deze omstandigheden die nopen tot grote voorzichtigheid bij het waarderen van het bewijsmateriaal. Echter, mede gezien de gedetailleerdheid en de nuances die [roepnaam slachtoffer] aanbrengt in zijn verklaring, de opmerkelijke overeenstemming in allerlei details over de seksuele gewoonten van verdachte, zoals die naar voren komen in zijn verklaring en die van zijn moeder en de eerlijkheid van [roepnaam slachtoffer] over de opmerking van zijn vader over het 'aandikken' van de belastende verklaring, brengen de rechtbank ertoe vertrouwen te hebben in zijn verklaring.

Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

hij op meer tijdstippen in de periode van 22 juli 2008 tot en met 1 oktober 2009 te Geldermalsen, (telkens) met [naam slachtoffer] ([roepnaam slachtoffer]), geboren op [geboortedatum slachtoffer], die toen de leeftijd van

zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig - zakelijk weergegeven -:

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] zijn, verdachtes, penis laten vasthouden en

voornoemde [naam[naam slachtoffer]] hem, verdachte, laten aftrekken en

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] pijpen, en aan de penis van voornoemde

[naam[naam slachtoffer]] likken en

- voornoemde [naam[naam slachtoffer]] aftrekken;

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel of gedeeltelijk uitsluiten. Verdachte is strafbaar.

6. De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, almede tot een terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven. De officier van justitie heeft bij de strafeis laten meewegen dat het een ernstig feit is en TBS met dwangverpleging noodzakelijk is omdat de deskundigen twijfelen over de motivatie van verdachte, de haalbaarheid en het effect van een ambulante behandeling. Daarnaast heeft verdachte recidive op zedendelicten.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest afdoende zal zijn. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, met de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact, behandelverplichting en een contactverbod met [naam slachtoffer].

Een langere proeftijd lijkt op zijn plaats, maar kan worden beperkt tot een proeftijd van 3 jaren.

De beoordeling door de rechtbank

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

* de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 29 juni 2012;

* een Pro Justitia rapport van L.H.W.M.Kaiser, psychiater, gedateerd 11 juli 2012,

betreffende verdachte;

* een Pro Justitia rapport van P.K. Kristensen, gezondheidspsycholoog, gedateerd 18 juli 2012, betreffende verdachte;

* een reclasseringsrapport van R. Groenendaal, gedateerd 18 juli 2012, betreffende verdachte.

Verdachte is in 2002 veroordeeld ter zake van - onder meer - wederrechtelijke vrijheidsberoving en aanranding van een 8-jarig meisje en schennis van de eerbaarheid. Hij is vervolgens in behandeling geweest bij De Waag.

Uit het rapport van de psychiater komt naar voren dat verdachte kenmerken vertoont van narcistische en antisociale persoonlijkheidstrekken en een ontwijkende persoonlijkheid. Echter dit is te zwak om te komen tot de diagnose persoonlijkheidsstoornis, aangezien er geen sprake is van disfunctioneren op meerdere levensgebieden. Er zijn aanwijzingen voor een parafilie NAO (niet anders omschreven). Verdachtes problematiek betreft vooral het gebied van relaties en seksualiteit. Zijn zelfbeeld komt over als overwaardig, met een sterke behoefte aan aandacht, die voortkomt uit narcisme, wisselend tussen een negatief zelfbeeld en een narcistisch beeld. Hij heeft voortdurend bevestiging nodig om zich goed te voelen en is daarmee afhankelijk van de ander. Hij had voldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van zijn handelen, maar vanwege verdachtes ontkenning, kan geen oordeel worden gegeven over de relatie tussen de aanwezige problematiek en het tenlastegelegde. Afgezien daarvan, wordt de kans op herhaling van relationeel/seksueel gecompliceerd gedrag vanuit de parafilie als hoog ingeschat

Deze diagnose wordt door de psycholoog P.K. Kirstensen ondersteund. Er is sprake van een borderlinepersoonlijkheidsstructuur met zwakke sociale vermogens. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Overcontrole - dwangmatigheid en machtsgevoelens - heeft hij nodig ter bescherming van zijn emotionele kwetsbaarheid. Hij verschanst zich in zijn rol van slachtoffer van de daden van anderen. Er is sprake van een gestoorde seksualiteitsbeleving, het beste te omschrijven als een parafilie, niet anders omschreven.

Vanuit het onderzoek komt naar voren dat de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene in de zin van behoefte aan controle, macht, bewondering en aandacht hem onder invloed van stress en spanning naar afwijkend seksueel gedrag stuurt en dat betrokkene voor zijn gevoel hier nauwelijks tot geen controle over heeft. In combinatie met zijn gebrekkige sociale en relationele vaardigheden is de kans groot dat hij hierdoor weer in de problemen komt.

Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat er geen inschatting van de recidive mogelijk is. Echter het recidiverisico op basis van het Statisch instrument STATIC-99 is hoog gemiddeld. Geadviseerd wordt om verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van meldingsgebod en een behandelverplichting.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn stiefzoon, die op het moment van het delict minderjarig was. De rechtbank rekent verdachte in sterke mate aan dat hij zich aan zijn minderjarige stiefzoon seksueel heeft vergrepen. Verdachte heeft daarbij slechts oog gehad voor de voldoening van zijn eigen lustgevoelens en heeft daarbij op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor het slachtoffer. Dit is een ernstig feit temeer nu het een en ander heeft plaatsgevonden in de besloten kring van het toenmalige gezin. Een kind dient zich veilig te voelen en te zijn binnen de beslotenheid van het gezin. Verdachte heeft door aldus te handelen ethische grenzen grof overschreden.

Verdachte heeft zich in het recente verleden vrijwillig aangemeld bij De Waag, omdat hij opnieuw seksuele spanningen voelde. Mede gelet op de adviezen van de gedragskundigen, die enerzijds wel gevaar voor herhaling zien, maar anderzijds (in verband met de ontkenning) geen uitspraak kunnen doen over een hernieuwde behandelingsnoodzaak (in een gedwongen kader), zal de rechtbank de officier van justitie niet volgen in haar eis tot het opleggen van terbeschikkingstelling. Die vordering staat vooralsnog te ver af van de bevindingen van de deskundigen. Verdachte zal wel een ambulante behandelingsverplichting worden opgelegd. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat verdachte langzamerhand lijkt te onderkennen dat hij aanwezige persoonlijkheidsproblemen seksualiseert en dat - in het verleden - deed op een wijze die anderen schade berokkent. Hij heeft zelf stappen ondernomen door zich bij De Waag aan te melden om te leren op een andere, adequate manier met spanningen om te gaan.

De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezenverklaarde gedragingen een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.

De rechtbank zal een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact, contactverbod en een behandelverplichting, teneinde de verdachte een impuls te geven zijn leven op orde te krijgen en te werken aan zijn problematiek, maar tevens om ervoor te zorgen dat de verdachte ervan wordt weerhouden om dergelijke delicten in de toekomst opnieuw te plegen.

De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte na zijn veroordeling door de rechtbank Utrecht op 19 december 2002 en zijn daaropvolgende behandeling bij de Waag de bewezenverklaarde feiten heeft begaan. In 2009 heeft er - naast de bewezenverklaarde feiten - ook ander seksueel problematisch gedrag voorgedaan, in verband waarmee verdachte zich opnieuw tot de Waag heeft gewend. Die behandeling is blijkens de ontslagbrief van 14 februari 2012 niet goed verlopen.

Uit deze omstandigheden blijkt dat er een aanzienlijk risico bestaat dat verdachte opnieuw zal vervallen tot risicovol seksueel gedrag. Het feit dat verdachte zich nu opnieuw voor een intake tot de Waag heeft gewend acht de rechtbank onvoldoende om dit gevaar af te wenden, nu juist uit de ervaring uit het verleden blijkt dat verdachte, indien hij in een vrijwillige setting een behandeling volgt, geneigd is deze voortijdig af te breken.

De rechtbank ziet verder in het hoge recidiverisico, van een misdrijf die gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen reden om een proeftijd op te leggen van 5 jaar.

Voor opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, ziet de rechtbank geen reden zodat die vordering zal worden afgewezen.

6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

Namens de benadeelde partij is overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, te weten een bedrag van € 6.016,48 te vermeerderen met wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 481,84 en € 35,,- ter zake van reiskosten resp. parkeerkosten ten behoeve van psychologische behandeling van [roepnaam slachtoffer]. Daarnaast wordt gevorderd € 5.500,- als smartengeld.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht om het gevorderde bedrag toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoeding maatregel.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair betoogd dat de vordering nadere onderbouwing behoeft en dat nader onderzoek een te zware belasting voor het strafproces zou zijn, de benadeelde partij dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard in de vordering

Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat een toewijzing bij voorschot mogelijk is.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van € 516,84 door hetgeen hem is aangedaan en dat hij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade.

De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [naam slachtoffer] door hetgeen hem is aangedaan immateriële schade heeft geleden en dat hij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval een bedrag van

€ 2.500,00 aan schadevergoeding op zijn plaats is, zodat de rechtbank dit bedrag bij wijze van voorschot zal toewijzen. De vordering vergt voor zover deze strekt tot vergoeding van een hoger bedrag wegens de gestelde schade nadere onderbouwing en nader onderzoek.

De rechtbank is van oordeel dat een nadere uitwisseling van standpunten en bewijslevering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre is de vordering niet van eenvoudige aard, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk is en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Voor dit toewijsbare deel van de vordering geldt tevens dat de rechtbank het bedrag zal vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het feit en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen het bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 36f en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

Een gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 9 (negen) maanden niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (jaren) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:

- Meldingsgebod

Veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet veroordeelde zich gedurende de proeftijdmelden bij Reclassering Nederland, zo frequent als de reclassering dit nodig acht.

- Behandelverplichting

Gezien de samenhang van de persoonlijkheidskenmerken en het delictgedrag van veroordeelde, wordt hij verplicht om zich te houden aan het behandelaanbod van De Waag, forensisch psychiatrische polikliniek, of een soortgelijke instelling. Dit zolang nodig wordt geacht door de behandelaars, in overleg met de reclassering.

- Contactverbod

Het is veroordeelde niet toegestaan om contact te zoeken met het slachtoffer [naam slachtoffer].

Bepaalt dat deze bijzondere voorwaarden, niettegenstaande eventueel hoger beroep, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.

Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.

- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [naam slachtoffer], te betalen

€ 3.016,84- (zegge: drieduizendzestien euro en vierentachtig eurocent) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 1 oktober 2009.

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

Maatregel van schadevergoeding € 3.016,84- (zegge: drieduizendzestien euro en vierentachtig eurocent), subsidiair 40 dagen hechtenis.

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] , te betalen € 3.016,84- (zegge: drieduizendzestien euro en vierentachtig eurocent) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 1 oktober 2009,

bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 (veertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Aldus gewezen door mr. C. van Linschoten, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens, mr. J. Barrau, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 augustus 2012.

6

1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met nummer 2011110814, gesloten op 15 maart 2012, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen die worden weergegeven, verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal.

2 Proces-verbaal van verhoor van [naam[naam slachtoffer]], p. 36-38.

3 Proces-verbaal van verhoor van [naam getuige], p. 24 ev.

4 Proces-verbaal van verhoor [naam getuige], pag. 67-68.

5 Proces-verbaal van verhoor van [naam slachtoffer], p. 76.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature