Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Rechtbank legt gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden op voor mislukte invoer van cocaïne in Nederland. Verweer dat geen sprake is van voorbereidingshandelingen, maar uitvoeringshandelingen wordt verworpen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM, ZITTING HOUDEND TE ARNHEM

Sector strafrecht

Meervoudige kamer

PROMIS II

Parketnummer : 10/602063-06

Datum zitting : 04 september 2008.

Datum uitspraak : 18 september 2008.

Tegenspraak

In de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen:

naam : [verdachte]

geboren op : [geboortedatum] te [woonplaats]

adres : [adres]

plaats : [woonplaats].

Raadsman mr. C.J. Noppen, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 7 oktober 2006 te Antwerpen, althans op een of meer plaatsen in België en/of te Rotterdam en/of Zuidland en/of Hendrik Ido Ambacht en/of Heijplaat en/of Spijkenisse en/of Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, althans op een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de

Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 360 kilogram, in elk geval een (aanzienlijke) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)

- als bestuurder/inzittende van een (personen/bestel)auto de vrachtwagencombinatie, die de container vervoerde waarin de cocaïne verborgen zou zijn, althans is geweest, gedurende (een deel van) de reis van Antwerpen, althans van de Belgisch/Nederlandse grens naar Den Hoorn begeleid en/of bewaakt en/of

- gedurende (een deel van) de reis van Antwerpen, althans van de Belgisch/Nederlandse grens naar Den Hoorn contra-observatie gepleegd en/of - ten behoeve van die begeleiding en/of bewaking en/of contra-observatie een bestelbus gehuurd en/of

- (telefonisch) contact onderhouden met en/of instructies en/of informatie gegeven aan en/of ontvangen van de organisator(en) van het transport en/of een of meer mededader(s) over de voortgang van het transport en/of een geschikte locatie voor het lossen van de container waarin de cocaïne verborgen zou zijn, althans is geweest en/of

- deelgenomen aan (een) bespreking(en) over alternatieven voor een plaats waar de container waarin de cocaïne verborgen zou zijn, althans is geweest te lossen;

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 04 september 2008 ter terechtzitting onderzocht. Ter terechtzitting is verdachte verschenen. Tevens is aanwezig de raadsman van verdachte mr. C.J. Noppen, advocaat te Capelle aan den IJssel.

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De bewijsmiddelen

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

19 september 2006

Op 19 september 2006 werd er een controle uitgevoerd in de haven te Caulcedo (Dominicaanse Republiek) op twee containers. Bij die controle werd ongeveer 2.500 kilo cocaïne aangetroffen. De containers waren bestemd voor “Chelsea’s Gym”, [adres], Antwerpen, België De zaakvoerder was medeverdachte [medeverdachte 1].

Op hetzelfde adres waren meerdere firma’s gevestigd, waaronder MAC-Trading. De zaakvoerder van deze zaak betrof eveneens medeverdachte [medeverdachte 1]. Voornoemde gegevens werden doorgegeven aan de Douane opsporingen te Antwerpen. Van deze dienst werd vernomen dat er op 26 september 2006 een container met nummer TTNU936958-0 was aangekomen in de haven van Antwerpen bestemd voor de firma MAC-Trading.

27 september 2006

In de container met het nummer TTNU936958-0 werden op 27 september 2006, 64 pakken met cocaïne aangetroffen Volgens de weging bedroeg de hoeveelheid cocaïne 360 kilogram. De monsters van de in de container met nummer TTNU936958-0 aangetroffen substantie, waarvan het vermoeden bestond dat het cocaïne betreft, zijn door de door de Belgische onderzoeksrechter B. de Hous aangestelde deskundige dr. Apr. Jan Cordonnier getest. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de aangetroffen monsters cocaïne bevatten. Voornoemde cocaïne werd aangetroffen in een dubbele wand van de container.

Naar aanleiding van deze vondst stelde de Belgische autoriteiten zichzelf ten doel de bij dit strafbare feit betrokken verdachten te achterhalen. Daartoe werd de cocaïne uit de container gehaald en detectieapparatuur in de container geplaatst.

Op grond van een rechtshulpverzoek van België aan Nederland werd door de Nationale Recherche de observatie op Nederlands grondgebied overgenomen van de Belgische autoriteiten.

5 oktober 2006

Op 5 oktober 2006, om 15.35 uur, kreeg het Nederlandse observatieteam van het Belgische observatieteam te horen dat de vrachtwagen met container in de nabijheid van de Nederlandse grens rijdt. De vrachtwagen, met kenteken [nummer], werd begeleid door een BMW met het Nederlandse kenteken [nummer] met daarin 2 inzittenden. Het kenteken van voornoemde BMW is afgegeven aan [betrokkene 1] .

Op 5 oktober 2006, om 16.00 uur, werd de observatie van het Belgische observatieteam overgenomen.

Tijdens de gehele observatie, van 5 oktober 2006 tot en met 7 oktober 2006, is de groene BMW met kenteken [nummer] regelmatig in beeld geweest en verbleef deze telkens langere tijd in de omgeving van de vrachtwagen.

Op 5 oktober 2006, om 16.35 uur, werd gezien dat de vrachtwagen de snelweg A15 verliet en een industrieterrein opreed, gelegen tussen de Willem Barentzweg en de Abel Tasmanweg te Rotterdam. De vrachtwagencombinatie en de BMW werden geparkeerd op een parkeerterrein.

Diezelfde dag, om 17.56 uur, reden de vrachtwagen en BMW vanaf de parkeerplaats richting de snelweg A15. Om 19.19 uur, die dag, werd geconstateerd dat de vrachtwagencombinatie aan de Langeweg te Zuidland een loods inreed. De BMW reed in de buurt rond.

Om 19.20 uur, die dag, vertrok het trekkende voertuig. De container bleef in de loods staan.

Om 19.22 uur, die dag, maakte de bestuurder van de BMW contact met de bestuurder van een grijze auto (dit betreft een grijze Opel Vectra met kenteken [nummer] op naam van [betrokkene 2] ). Om 19.27 uur, die dag, werd een witte Mercedes bestelbus, type Sprinter gezien met kenteken [nummer] (deze bestelbus staat op naam van [betrokkene 3] ).

Om 20.10 uur, die dag, ging de vrachtwagencombinatie weer rijden, gevolgd door de BMW met kenteken [nummer] en de Mercedes Sprinter met kenteken [nummer].

Om 20.15 uur, die dag, werd geconstateerd dat achter de vrachtwagen ook een VW polo, met kenteken [nummer] en een Mitsubishi Galant, grijs van kleur met kenteken [nummer] meereden: de kentekens stonden op naam van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .

Om 20.57 uur, die dag, werd gezien dat de vrachtwagen, de BMW, VW Polo, Mercedes Sprinter en Mitsubishi achter elkaar de A15 opreden, vervolgens de afslag namen naar de A16 richting Hendrik Ido Ambacht. Aan de A16 werd geparkeerd bij de McDonalds. De verbalisanten hebben daarbij medeverdachte en verdachte [verdachte] herkend,

De videobeelden van de MacDonalds te Spijkenisse zijn onderzocht.

Daaruit blijkt dat de volgende personen op 6 oktober 2006 tussen 15.54 uur en 16.33 uur het filiaal door de hoofdingang betreden dan wel verlaten: [medeverdachte 2], [medeverdachte 8], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [verdachte].

Om 21.45, die dag, uur reed de vrachtwagencombinatie richting Zwijndrecht.

Om 21.50 uur, die dag, verliet de vrachtwagen de A16 en reed vervolgens weer de A16 op in de richting van Hendrik Ido Ambacht. Vervolgens werd de tocht voortgezet op de A15 in de richting van Pernis. Bij en rondom de vrachtwagen reden, de gehele tijd, de groene BMW en de Mercedes Sprinter.

Vervolgens reed de vrachtwagencombinatie die avond richting Heijplaat alwaar op de Bunschoterweg werd gestopt.

Om 22.15 uur, die dag, werd gezien dat de BMW bij de vrachtwagencombinatie staat. De oplegger werd met de achterkant strak tegen een andere container wordt aangezet en afgekoppeld.

Om 22.47 uur, die dag, nadat de trekker was vertrokken, werd gezien dat de BMW in de omgeving van de container rondreed.

Tussen 5 oktober 2006, 22.47 uur, en 6 oktober 2006, 07.22 uur, kwam de Mercedes Sprinter bijna ieder uur in beeld bij de observerende verbalisanten.

6 oktober 2006

Op 6 oktober 2006, 08.00 uur, werd een Mitsubishi met kenteken [nummer] in de directe omgeving van de Bunschoterweg gesignaleerd. Voornoemde Mitsubishi met kenteken [nummer] stond op naam van [verdachte], wonende [adres], [woonplaats]. Tussen 10.09 uur en 12.42 uur, die dag, werd de Mercedes Sprinter met het kenteken [nummer] regelmatig gesignaleerd in de buurt van de Bunschoterweg alwaar de container staat. Vanaf 11.49 uur, die dag, werd de BMW met kenteken [nummer] wederom gesignaleerd en vanaf 13.56 uur ook de Opel Vectra met kenteken [nummer].

Om 13.57 uur, die dag, reed de oplegger met container in de richting van de Waalhavenweg te Rotterdam, gevolgd door de Mercedes Sprinter. Om 14.25 uur stond de vrachtwagencombinatie geparkeerd voor een loods op een industrieterrein aan de Raadsherenhoek te Zuidland. Daar stond ook de Mercedes Sprinter met twee personen.

Om 15.04 uur werd een Audi , type A4 met kenteken [nummer] gesignaleerd. Deze Audi A4 stond op naam van [betrokkene 5]. Om 15.29 uur reed de vrachtwagencombinatie weg in de richting van de Haasdijk te Zuidland. De Mercedes Sprinter reed eveneens in dezelfde richting.

Om 15.55 uur werd de vrachtwagencombinatie geparkeerd aan de Mosterweg te Spijkenisse. Tegenover het parkeerterrein waar de vrachtwagencombinatie geparkeerd stond, werd de Audi A4 ook gezien door de verbalisanten.

De videobeelden van de MacDonalds te Spijkenisse zijn onderzocht door de verbalisanten. Daaruit bleek dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 8], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de McDonalds aanwezig waren.

Om 16.46 uur, die dag, vertrok de vrachtwagencombinatie om vervolgens op 17.34 uur, die dag, te parkeren op het parkeerterrein Ruyven aan de rijksweg A13.

Om 18.27, die dag, uur kwamen de vrachtwagencombinatie en Mercedes Sprinter aan op het bedrijfsterrein van [betrokkene 6] aan de [adres] te Den Hoorn. Ook de BMW voegde zich daarbij. Om 19.24 uur, die dag, verliet de truck het terrein.

Tussen 6 oktober 2006, 21.40 uur, en 7 oktober 2006, 00.40 uur, werd gezien dat de Sprinter met het kenteken [nummer] regelmatig in de directe omgeving van de container rondreed. Ook werd een Mitsubishi Galant met kenteken [nummer] in de nabijheid van de container gezien.

7 oktober 2006

Op 7 oktober 2006 te 08.00 uur werd de Audi A4 met kenteken [nummer] gesignaleerd. Om 08.40, die dag, uur werd wederom de BMW met kenteken [nummer] gesignaleerd. Om 11.30 uur, die dag, stond de Mitsubishi met kenteken [nummer] op het bedrijfsterrein van [betrokkene 6].

Naar aanleiding van het voorgaande werden op 7 oktober 2006 tussen 11.35 uur en 11.40 uur, verdachte en een groot deel van de medeverdachten in deze zaak in de directe omgeving van de container aangehouden.

Het gaat om de volgende personen:

medeverdachte [medeverdachte 9], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]; medeverdachte [medeverdachte 6], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]; medeverdachte [medeverdachte 7], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum];

medeverdachte [medeverdachte 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum];

medeverdachte [medeverdachte 4], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

medeverdachte [medeverdachte 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum];

medeverdachte [medeverdachte 5], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]; en

verdachte [verdachte], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum].

Verdachte heeft verklaard dat de Mitsubishi met kenteken [nummer] op zijn naam staat en dat buiten hemzelf niemand anders in die auto heeft gereden. Verder heeft verdachte verklaard dat hij op 6 oktober 2006 in het McDonalds filiaal te Spijkenisse is geweest en dat hij op 6 oktober 2006 bestuurder was van een wit busje met opschrift Europcar.

Het standpunt van verdachte

Verdachte stelt zich op het standpunt dat zijn aanwezigheid in de buurt van de vrachtwagencombinatie met container louter op toeval heeft berust: bij de McDonalds wilde hij sigaretten gaan halen; het witte busje met opschrift Europcar is door hem gehuurd om bij een tuincentrum tegels te gaan halen; en verdachte was onderweg naar het Zeemanshuis dat toevallig ook in de nabijheid was gevestigd van de plaats van de container. Verdachte ontkent sms-berichten aan medeverdachte [medeverdachte 5] te hebben gestuurd en stelt dat de verbalisanten wellicht telefoonnummers en/of gsm’s hebben verwisseld nu hij samen met medeverdachte [medeverdachte 5] ten tijde van zijn aanhouding in de auto van medeverdachte [medeverdachte 5] zat. Verdachte stelt dat hij moet worden vrijgesproken.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie verwijst voor wat betreft de wetenschap (opzet) op de drugs dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake overtreding van de Opiumwet . De verklaringen van verdachte over de toevalsmomenten acht de officier van justitie ongeloofwaardig alsmede de verklaringen van verdachte over de verwisseling van gsm’s of telefoonnummers. De officier van justitie acht het tenlastegelegde strafbare feit wettig en overtuigend bewezen.

Beoordeling van de standpunten

De rechtbank overweegt naar aanleiding van de aangevoerde standpunten het volgende.

De rechtbank acht de stelling van verdachte dat de gsm’s of nummers zijn verwisseld met medeverdachte [medeverdachte 5] niet aannemelijk geworden.

Verdachte is vrijwel gelijktijdig en in het bijzijn van medeverdachte [medeverdachte 5] aangehouden. Beiden werden op enige afstand van de plaats van de container aangetroffen. Zou het mobiele nummer eindigend op 3796 van medeverdachte [medeverdachte 5] zijn, dan zou dat betekenen dat medeverdachte [medeverdachte 5] op 5 oktober 2006 sms-berichten aan zichzelf verzonden heeft hetgeen de rechtbank onaannemelijk acht.

Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het gegevensverkeer tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 5] worden afgeleid dat verdachte sms-berichten heeft verstuurd inzake het in gang gezette transport en dat verdachte zich heeft bevonden in de BMW die de vrachtwagencombinatie heeft begeleid. vanaf de haven naar Nederland. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.

Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard aanwezig te zijn geweest bij het opladen van de container op de vrachtwagen in de haven van Antwerpen. Verder heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard daar een groene of een blauwe BMW met Nederlandse kentekenplaten te hebben zien staan waarin zich twee personen bevonden . Dit betrof de BMW van medeverdachte [medeverdachte 2], die heeft verklaard dat hij op dat moment niet alleen in zijn auto reed, maar dat er iemand met hem was meegereden .

Verder zijn tijdens de aanhouding van verdachte, op 7 oktober 2007, zijn onder verdachte een tweetal mobiele telefoons in beslag genomen. Een grijze Samsung type SGH-E330N en een Siemens AX75. Het mobiele nummer van de Samsung is [nummer] en het mobiele nummer van de Siemens is [nummer] .

Onder medeverdachte [medeverdachte 5], eveneens aangehouden op 7 oktober 2006, werden een drietal mobiele telefoons in beslaggenomen, met de nummers [nummer], [nummer] en [nummer] .

In de observatieverslagen is verwoord dat is waargenomen dat de chauffeur van de vrachtwagencombinatie op donderdag 5 oktober 2006 rond 14.00 uur naar Antwerpen is gereden om, na het opladen van de container terug naar Rotterdam te rijden . In een proces-verbaal van bevindingen is verwoord dat uit gegevensverkeer is gebleken dat op 5 oktober 2006 te 15.16 uur, medeverdachte [medeverdachte 5] op zijn mobiele telefoon een sms-bericht met de tekst “net gearriveerd” heeft ontvangen van verdachte.

In het observatieverslag is verder verwoord dat op 5 oktober 2006 te 15.35 uur het Nederlandse observatieteam van het Belgische observatieteam te horen kreeg dat de vrachtwagencombinatie in de nabijheid van de Nederlandse grens reed. De vrachtwagencombinatie werd begeleid door een BMW met het Nederlandse kenteken [nummer] met daarin 2 inzittenden.

In het proces-verbaal van bevindingen aangaande het gegevensverkeer is voorts verwoord dat op 5 oktober 2006 te 15.53 uur medeverdachte [medeverdachte 5] op zijn mobiele telefoon een sms-bericht van verdachte ontving met de tekst “Hollandse.Geuren..Triton.93695845”. Dit nummer 93695845 kwam overeen met dat van de container waarin de cocaïne is aangetroffen (TTNU936958-0).

Verdachte is nadien rijdend in zijn eigen personenauto, gesignaleerd in de directe nabijheid van de container. Verder is in het proces-verbaal betreffende het gegevensverkeer tenslotte verwoord dat op 5 oktober 2006 te 19.10 uur, medeverdachte [medeverdachte 5] van verdachte een sms-bericht ontvangt met de tekst “deur te laag nu op weg naar Dordrecht”.

Ook het door verdachte verzonden sms-bericht over de te lage deur duidt op nauwe betrokkenheid bij het lossen van de container.

Daarnaast, vermoedelijk op een locatie waar de container zou worden gelost, is verdachte gesignaleerd met een door hem gehuurde witte bestelbus met opschrift “Europcar”. De stelling van verdachte dat hij met die bus bij een tuincentrum tegels wilde kopen is door hem op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht het daarentegen alleszins aannemelijk dat het de bedoeling was dat de (verondersteld) aanwezige cocaïne (al dan niet deels) zou worden overgeladen in deze bus.

Tenslotte acht de rechtbank de stelling van verdachte dat het puur toeval is geweest dat hij gelijktijdig met andere verdachten in dit onderzoek meermalen op eenzelfde plaats was gesignaleerd of aanwezig is geweest, gelet op voorgaande inhoud van de bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte zich welbewust gedurende lange tijd in de directe nabijheid van de container heeft opgehouden en dat hij in die periode met verschillende medeverdachten in contact heeft gestaan.

Conclusie

Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

hij in de periode van 05 oktober 2006 tot en met 7 oktober 2006 te Antwerpen, en te Rotterdam en Zuidland en Hendrik Ido Ambacht en Heijplaat en Spijkenisse en Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet , te weten het opzettelijk afleveren, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 360 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, en om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)

- als bestuurder/inzittende van een personen/bestelauto de vrachtwagencombinatie, die de container vervoerde waarin de cocaïne verborgen is geweest, gedurende een deel van de reis van Antwerpen, naar Den Hoorn begeleid en bewaakt en

- een bestelbus gehuurd en

- (telefonisch) contact onderhouden met en informatie gegeven aan en/of ontvangen van de organisator(en) van het transport en/of een of meer mededader(s) over de voortgang van het transport en/of een geschikte locatie voor het lossen van de container waarin de cocaïne verborgen is geweest.

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Het medeplegen van het misdrijf: Om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, daartoe behulpzaam zijn en om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen.

4b. De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.

6. De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie

Zoals hiervoor reeds is vermeld heeft de officier van justitie geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

Beoordeling van het standpunt

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 01 augustus 2008.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft deel uitgemaakt van de ploeg die de container heeft begeleid en zou gaan lossen. Hoewel verdachte slechts een ondergeschikte rol heeft gespeeld bij het gehele transport vanuit Zuid-Amerika naar Nederland, kunnen transporten als het onderhavige niet plaatsvinden zonder de essentiële medewerking van personen als verdachte. Verder is alleen door het (toevallige) optreden van de Belgische douane geen sprake van een voltooide invoer, vervoer en aflevering van de cocaïne, maar slechts van het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe.

De invoer van cocaïne, in het bijzonder van enorme hoeveelheden zoals bij het onderhavige transport, draagt in hoge mate bij aan de handel in en het gebruik van cocaïne waardoor de volksgezondheid in het algemeen ernstig wordt bedreigd. Voorts wordt hierdoor bevorderd dat gebruikers vermogensdelicten plegen om in hun drugsgebruik te kunnen bekostigen. Deze criminaliteit veroorzaakt veel schade en onrust in de samenleving.

De rechtbank hanteert in deze strafzaak als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden voor een rol zoals verdachte die heeft gespeeld en bij een transport van de onderhavige omvang.

Hoewel verdachte eerder is veroordeeld voor een Opiumwetdelict, heeft deze veroordeling verdachte er niet van weerhouden wederom een Opiumwetdelict te plegen. De rechtbank zal hiermee, in voor verdachte, nadelige zin rekening houden bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 10, 10a en 13 van de Opiumwet .

8. De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.

Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

Aldus gewezen door:

mr. E.M. Vermeulen, rechter, als voorzitter,

mr. M. Jurgens, rechter,

mr. J.J.H. van Laethem, rechter,

in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 september 2008, zijnde mr. Van Laethem buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature