Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

art. 7:658 BW: Stelplicht bij schadevordering wegens psychische schade in dienstverband. Werknemer moet specifiek stellen welke arbeidsomstandigheden of gedragingen hebben geleid tot de gestelde schade en welke veiligheids- of zorgvuldigheidsnorm (strekkende tot het voorkomen van de realisering van risico's die zijn verbonden aan het werk of de werkomgeving) daarbij zijn geschonden

Uitspraak



Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector kanton

Locatie Wageningen

zaakgegevens 460129 \ CV EXPL 06-3471 \ 292FH

uitspraak van 7 febuari 2007

Vonnis

in de zaak van

[eiser]

wonende te Arnhem

eisende partij

gemachtigde Stichting SRK - Rechtsbijstand ( mr. J. Roeloff)

tegen

de stichting Stichting voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen in Arnhem en Oosterbeek

gevestigd te Oosterbeek

gedaagde partij

gemachtigde mr. S.M. Jurg-Smith

Partijen worden hierna eiser en gedaagde genoemd.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit

- de dagvaarding van 31 augustus 2006 met producties

- de conclusie van antwoord met producties

- de conclusie van repliek met producties

- de conclusie van dupliek.

De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.

2.1 Eiser (geboren op 3 juli 1951) was met ingang van 1 augustus 1989 in dienst van gedaagde als conciërge tegen een loon van laatstelijk (september 2005) € 1.573,32 bruto per maand. Hij is enkele malen (langdurig) arbeidsongeschikt geweest, onder meer van mei 2000 tot januari 2001. De bedrijfsarts constateert in een brief van 22 augustus 2000 (productie B6 bij dagvaarding) dat eiser in contact met collega's onvoldoende in staat is te relativeren en zich gauw minderwaardig voelt. Dat leidt tot onnodig veel negatieve gedachten en vermin-derd functioneren op het werk.

2.2 Vanaf 4 juni 2002 is eiser wederom arbeidsongeschikt. Tijdens deze laatste periode van arbeidsongeschiktheid hebben met enige regelmaat gesprekken plaatsgevonden tussen eiser en de algemeen directeur van de school waar eiser werkzaam was, [directeur school].

2.3 In augustus 2002 heeft eiser de werkzaamheden (deels) hervat op therapeutische basis. Op 26 september 2002 is door het UWV een plan van aanpak voor reïntegratie ge-maakt, gericht op een hervatting van de werkzaamheden in de eigen functie (productie A4 bij inleidende dagvaarding).

2.4 Eiser heeft van oktober 2002 tot december 2002 een coachingproject gevolgd bij therapeutenpraktijk Middelkoop (producties B11 en B18), gericht op de persoonlijke pro-blematiek (o.a. een gebrek aan zelfvertrouwen) en op de sociale context van het werk. Over de betaling van de hieraan verbonden kosten is vervolgens weer een conflict gerezen toen bleek dat gedaagde slechts een deel (namelijk € 715,82) van de daaraan verbonden kosten ad € 1.560 wilde voldoen omdat het daarvoor bestemde (door de overheid gesubsidieerde) Ver-vangingsfonds in verband met een eerder in 2000 door eiser gevolgd begeleidingstraject was uitgeput (zie producties B23 en B26).

2.5 Op 19 november 2002 heeft een aanvaring plaatsgevonden tussen eiser en de alge-meen directeur [directeur school] naar aanleiding van (onder meer) een door [directeur school] gewenste aan-passing in eisers arbeidstijd. Eiser heeft zich daarop weer ziek gemeld. Sedertdien heeft hij geen werkzaamheden meer verricht. De bedrijfsarts heeft daarop in een probleemanalyse d.d. 6 januari 2003 geconcludeerd dat terugkeer bij de werkgever op dat moment ongewenst was en dat voortzetting van het contact met de werkgever niet zinvol leek omdat dat tot verdere escalatie zou leiden. Gezien de conflictsituatie adviseerde de arts een bemiddelaar ( mediator ) in te schakelen teneinde de reïntegratie weer te hervatten (productie A7).

2.6 In een rapportage van 5 februari 2003 concludeert de bedrijfsarts ten aanzien van eiser het volgende: "Surmenage beeld t.g.v. vele conflictsituaties op school, onvrede met arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud en onderwaardering. Ook huiselijke factoren spelen me-de een rol. Betrokkene was agressief, snel geïrriteerd, moeilijk handelbaar, emotioneel labiel, met slaapstoornissen en depressieve kenmerken. (…) Eind 2002 na gesprekken met leiding e.d. was [eiser] aardig op weg tot in december een nieuw arbeidsconflict een escalatie ver-oorzaakte en terugval in het ziektebeeld.(…)" (productie A7).

2.7 In maart 2003 is een mediationtraject in gang gezet teneinde een normalisatie van de arbeidsverhoudingen te bewerkstelligen. Uiteindelijk heeft er geen mediation plaatsgevon-den.

2.8 Bij besluit van 28 september 2004 heeft gedaagde eiser ontslag aangezegd per 1 fe-bruari 2005 (op grond van artikel F2.6 lid 1 sub f van de CAO Primair Onderwijs ) wegens gewichtige omstandigheden die redelijkerwijs geacht moeten worden, met het oog op de belangen van de instelling en van het onderwijs, de mogelijkheid van handhaving van het dienstverband uit te sluiten (productie A19). Daartegen heeft eiser, conform de CAO, beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep voor het BO en (V)SO. Deze heeft dat beroep ge-grond verklaard bij besluit van 13 januari 2005 (productie C bij dagvaarding). Volgens de Commissie is gedaagde, niettegenstaande het door haar in die procedure ingenomen stand-punt dat er geen sprake was van reële, maar van situationele arbeidsongeschiktheid, er zelf wel vanuit gegaan dat eiser arbeidsongeschikt was. Zij heeft eiser immers al in een vroeg stadium als arbeidsongeschikt laten registreren, heeft hem laten begeleiden door de bedrijfs-arts en is in het ontslagbesluit ook zelf ervan uitgegaan dat eiser al meer dan twee jaar ar-beidsongeschikt is zodat zij niet gebonden was aan het ontslagverbod.

De Commissie van Beroep heeft voorts vastgesteld dat het arbeidsconflict in elk geval mede een gevolg is van het verzuim en wellicht ook (doch niet alleen) de oorzaak ervan. Gedaagde had moeten onderkennen dat de oorzaken van het arbeidsconflict waarschijnlijk zijn gelegen in de psychosociale problematiek van eiser en zij had het UWV-USZO moeten verzoeken om een advies inzake de functieongeschiktheid van eiser op te maken. Het arbeidsconflict kan onmogelijk los worden gezien van de arbeidsongeschiktheid en is een gevolg van de arbeidsongeschiktheid. Nu arbeidsongeschiktheid op zich niet kan worden gebracht onder de door gedaagde gehanteerde ontslaggrond en gedaagde nalatig is geweest passende actie te ondernemen, is het beroep van eiser gegrond verklaard.

2.9 Vervolgens heeft gedaagde alsnog een advies omtrent de functiegeschiktheid van eiser gevraagd. Eiser is niet verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts ten behoeve van dit onderzoek. Bij brief van het UWV van 21 april 2005 heeft deze geconcludeerd dat eiser niet ongeschikt is wegens ziekte of gebrek voor de functie van conciërge omdat er geen be-perkingen zijn die een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg zijn van ziekte of gebreken (productie 5 bij conclusie van antwoord). De bedrijfsarts heeft daarop medege-deeld dat eiser voor de functie van conciërge niet arbeidsongeschikt is op grond van ziekte of gebreken, maar dat werkhervatting onder de toenmalige omstandigheden zijns inziens niet zinvol of wenselijk is (brief van 27 april 2005, productie 6 bij conclusie van antwoord).

2.10 Bij brief van 17 mei 2005 heeft gedaagde eiser wederom ontslagen met ingang van 1 oktober 2005 op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor de door hem uitgeoefende functie, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken (art. F2.6 lid 1 onder b CAO PO), subsidiair op grond van gewichtige omstandigheden, die rede-lijkerwijs geacht moeten worden, met het oog op de belangen van de instelling en van het onderwijs, de mogelijkheid van handhaving van het dienstverband uit te sluiten (art. F2.6 lid 1 sub f CAO PO) (productie F). Dit ontslagbesluit is door eiser niet bestreden.

2.11 Op verzoek van eiser heeft de hoogleraar klinische psychiatrie prof. dr. W. van Til-burg een onderzoek ingesteld naar eisers (geestelijke) gezondheid. Hij heeft gerapporteerd op 21 mei 2005 (productie I). Van Tilburg concludeert, kort weergegeven, dat eiser in 2002 leed aan een psychopathologisch syndroom met kenmerken van een depressieve stoornis en een gegeneraliseerde angststoornis. Deze heeft zich in de jaren daarvoor ontwikkeld tijdens een periode waarin relatieproblemen en echtscheiding aan de orde waren, hetgeen echter werd versterkt door de problemen in de arbeidsverhouding. Beide aspecten spelen een rol, maar de werkproblematiek komt naar voren als de meest constant aanwezige causale factor. Daarbij spelen enkele persoonlijkheidstrekken een rol, zoals een " mogelijk wat overdreven gevoel voor rechtvaardigheid", die hem kwetsbaar maken (p. 9). Van Tilburg acht het aannemelijk dat, als de relatieproblemen (1997 en 1998) de enige stressfactor zouden zijn geweest, er een minder ernstige of wellicht zelfs geen depressieve stoornis zou zijn ontstaan. De combinatie van gegeneraliseerde angststoornis en depressieve stoornis in 2002 zou zonder de arbeids-problematiek niet zijn ontstaan (p. 13).

2.12 Vanaf 3 oktober 2005 heeft eiser een Ziektewetuitkering ten bedrage van (toen) € 56,81 per dag.

3 De vordering en het verweer

3.1 Eiser stelt zich op het standpunt dat gedaagde op grond van artikel 7:658 BW ver-antwoordelijk is voor zijn arbeidsongeschiktheid en aansprakelijk voor de daaruit voort-vloeiende schade. Hij vordert dat gedaagde bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld om aan hem te betalen:

A. vergoeding van de materiële schade die eiser heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het feit dat gedaagde haar verplichtingen uit artikel 7:658 BW niet is nagekomen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2006 tot de dag van algehele voldoening, nader op te maken bij staat;

B. het bedrag van € 2.568.000, althans een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie ver-meent te behoren, ten titel van vergoeding van immateriële schade die eiser heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het onbehoorlijk handelen door gedaagde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2006, althans de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

C. het bedrag van € 2.640, ter vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die SRK Rechts-bijstand heeft gemaakt ter vaststelling van de hoogte van de schade, althans ter vaststelling van het bewijs in dezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2006 tot de dag van algehele voldoening;

D. de proceskosten.

3.2 Gedaagde betwist dat zij aansprakelijk is voor de gestelde schade en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van eiser in de kosten van het geding.

4 De beoordeling

4.1 Ingevolge art. 7:658 BW is de werkgever aansprakelijk voor de schade die een werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 van deze bepaling genoemde zorgplicht is nagekomen of tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Onder "schade" in dit verband is ook te verstaan schade in de vorm van psychisch letsel. Het is immers de werk¬gever die bepaalt op welke plaats, onder welke omstandigheden en met welke hulpmid-delen de werknemer moet werken en dat is niet anders wanneer de werkomstandigheden niet fysiek, maar psychisch ziekmakend zijn. Daarvoor is overigens wel vereist dat het gaat om schending door de werkgever van een norm als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW , alsmede om risico ’s die zijn verbonden aan het werk en de werkomgeving (HR 11 maart 2005, JAR 2005, 85; LJN: AR6657).

4.2 Voor de toepassing van deze bepaling is allereerst vereist dat komt vast te staan dát de werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden; het is aan de werknemer dat causaal verband te stellen en, zo nodig, te bewijzen (HR 4 mei 2001, NJ 2001, 377).

4.3 Uit onder meer het rapport van prof. Van Tilburg komt naar voren dat zich medio jaren negentig bij eiser een depressieve stoornis ontwikkelde, te herleiden tot (een combina-tie van) relationele problemen en echtscheiding enerzijds en arbeidsconflicten anderzijds. Eiser was iemand die in zijn werk al op zijn tenen moest lopen, maar de relationele proble-men erbij maakten de draaglast te zwaar. Na een aaanvankelijk herstel, vond in 2000 een terugval plaats en was er sprake van angst- en spanningsklachten. Hier overheerste volgens prof. Van Tilburg echter het aspect van de voortdurende arbeidsconflicten, die meebrachten dat hij zich – in toenemende mate - angstig en machteloos voelde. Door bepaalde persoon-lijkheidstrekken van eiser, zoals een "wat overdreven gevoel voor rechtvaardigheid", is hij kwetsbaar en kan hij zich moeilijk aanpassen aan de werksituatie. Dat neemt echter niet weg dat volgens prof. Van Tilburg een en ander is verergerd door de arbeidssituatie en dat dit laat¬ste de meest constant aanwezige causale factor is.

4.4 Daarmee staat echter nog niet vast dat het psychisch letsel is ontstaan in de uitoefe-ning van de werkzaamheden als bedoeld in rov. 4.2. Waar duidelijk wordt door de bevindin-gen van prof. Van Tilburg dat het in wezen bepaalde persoonlijkheidstrekken van eiser zijn die hem extra kwetsbaar maken in conflictueuze situaties die voor hem moeilijk te beïnvloe-den zijn en bovendien uit het rapport volgt dat ook relationele problemen in de privé-sfeer (de echtscheiding medio jaren negentig) hebben bijgedragen aan eisers neerslachtigheid en spanningsklachten, is het aan eiser om concreet aan te geven (1) welke gedragingen van de werkgever de schade, in ieder geval deels, zouden hebben veroorzaakt dan wel hebben doen voortduren, en (2) welke norm hiermee overschreden is.

4.5 Ad (1): Eiser heeft in dit verband aangevoerd dat de opeenvolgende directeuren van gedaagde hem voortdurend schofferend hebben behandeld. Dit wordt slechts geconcretiseerd met het voorbeeld dat directeur [directeur school] eiser op enig moment (tijdens of voorafgaande aan het mediationtraject) zou hebben toegevoegd: "[eiser], ik wil niets, maar dan ook hele-maal niets meer met je te maken hebben, hoor je me, helemaal niets meer" (dagvaarding onder 8). Daarnaast heeft eiser gesteld dat hij een te zwaar takenpakket had, ter adstruering waarvan hij slechts aanvoert dat hij "in die periode" (niet duidelijk is welke periode bedoeld wordt) zich diende bezig te houden met het volledig opnieuw aanleggen van sanitair in het sportgebouw en de electriciteit in de kelder van de school alsmede het aansluiten van 380 volt-aansluitingen bij de keuken (conclusie van repliek onder 36).

4.6 Dit zijn echter verwijten aan het adres van gedaagde die zo weinig concreet en speci-fiek zijn dat gedaagde zich daartegen nauwelijks kan verdedigen. Het had op de weg van eiser gelegen meer feiten en omstandigheden aan te voeren teneinde te voldoen aan zijn stel-plicht om aan te tonen dat de gestelde schade in relevante mate verband houdt met zijn werk-zaamheden, zijn werkomgeving of zijn relatie met de werkgever.

4.7 Ad (2): Door te handelen als weergegeven in rov. 4.5 zou gedaagde zijn tekort ge-schoten in haar verplichting om te zorgen voor een veilige werkplek die in ieder geval zoda-nig is ingericht dat eiser daardoor geen psychische schade oploopt (dagvaarding onder 9).

4.8 Nog afgezien van het feit dat dit niet is een concrete en specifieke (veiligheids- of zorgvuldigheids)norm als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW en dat eiser niet heeft gesteld en aannemelijk gemaakt dat het betreft een norm die ziet op het voorkomen van de realisering van risico's die zijn verbonden aan het werk en de werkomgeving (vgl. HR 11 maart 2005, JAR 2005, 84, LJN: AR6657, rov. 4.1.2), moet nog het volgende worden opgemerkt.

4.9 Tegenover de stellingen van eiser staat dat gedaagde wel degelijk oog heeft gehad voor eisers specifieke problematiek. Tijdens de arbeidsongeschiktheidsperiode van mei 2000 tot januari 2001 constateerde de bedrijfsarts dat eiser onvoldoende in staat was te relativeren en zich gauw minderwaardig voelde, hetgeen tot veel negatieve gedachtes leidde en vermin-derd functioneren op het werk (brief van 22 augustus 2000, productie B6). Daarop werd een reïntegratiebegeleiding opgestart, waarna eiser op 9 januari 2001 het werk weer hervatte. Op 21 augustus 2002, eiser was toen weer arbeidsongeschikt, vond een gesprek plaats tussen eiser en [directeur school], waarbij eiser te kennen gaf dat er te veel van hem werd verlangd, dat de directie hem slecht behandelde en hem te veel werkzaamheden opdroeg en dat hij te weinig verdiende (zijn vrouw verdiende als lerares meer dan hij). Wederom werd een reïntegratietra-ject ingezet, gericht op psychologische ondersteuning op het gebied van intra-persoonlijke problemen, psychische belasting en de relatie met de directie (plan van aanpak d.d. 26 sep-tember 2002, productie B9). Tevens werd in oktober 2002 een coachingsproject op gang gebracht, gericht op eisers persoonlijke problematiek en zijn functioneren in het werk (pro-ductie B11). Tijdens een arbeidsvoorwaardengesprek op 19 november 2002 kwam het tot een ernstig meningsverschil omdat gedaagde wilde dat eiser, met behoud van het aantal arbeids-uren op jaarbasis, per jaar 41 weken in plaats van 40 weken ging werken, hetgeen eiser ken-nelijk niet kon accepteren (productie B13). Eiser heeft zich vervolgens weer arbeidsonge-schikt gemeld. In het kader van de reïntegratie stelde de bedrijfsarts in januari 2003 een me-diation voor in een poging de arbeidsverhouding te normaliseren (productie B15). De media-tion is uiteindelijk nooit opgestart om redenen die niet duidelijk zijn geworden. Tenslotte heeft gedaagde nog aangeboden eiser een out-placement traject te laten volgen, maar dat heeft eiser afgewezen omdat hij arbeidsongeschikt was.

4.10 In het licht van deze door gedaagde ondernomen of geïnstigeerde reïntegratie-activiteiten, die hoofdzakelijk waren gericht op eisers problemen om te relativeren en ade-quaat om te gaan met kritiek en conflictueuze situaties, heeft eiser onvoldoende concreet aangegeven op welke punten gedaagde in zodanige mate is tekortgeschoten in het bieden van een veilige werkplek, dat redelijkerwijs voorzienbaar was dat eiser definitief arbeidsonge-schikt zou worden en dat het door eiser gestelde psychisch letsel zou intreden, waarbij mede een rol speelt dat, zoals voortvloeit uit de hiervoor aangehaalde rapportage van prof. Van Tilburg en enkele constateringen van de bedrijfsarts, er onmiskenbaar ook niet-werk¬gerela¬teerde factoren een rol hebben gespeeld alsmede aspecten in eisers persoonlijkheidsstructuur die hem kwetsbaar maken voor conflictueuze situaties. Voor dat laatste kan de werkgever echter niet aansprakelijk worden gehouden.

4.11 Ook wanneer de vordering zou worden beoordeeld op de grondslag van artikel 7:611 BW , zou dat niet leiden tot een andere beslissing, nu ook in dat geval eiser, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, is tekortgeschoten in de op hem rustende stelplicht.

4.12 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering moet worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt eiser veroordeeld in de kosten van de procedure.

De beslissing

De kantonrechter:

wijst de vordering af;

veroordeelt eiser in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van gedaagde begroot op € 2.400,- aan salaris voor de gemachtigde.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens en in het openbaar uitgespro-ken op 7 febuari 2007.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature