Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verzoek tot wraking is niet-ontvankelijk omdat het is gedaan na een uitgesproken beslissing.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het op bij brief van 24 maart 2017 schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/13/626599/ HA RK 17/104 ingeschreven verzoek van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

welk verzoek strekt tot wraking van mr. F.G. van Arem, rechter in team familie en jeugd te Amsterdam, hierna: de rechter.

1 Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:

 Het schriftelijke wrakingsverzoek met bijlage d.d. 24 maart 2017;

 De beslissing van de rechtbank van 24 maart 2017, bij de rechtbank ingekomen op 27 maart 2017, in de procedure met zaaknummer 624010 / FA RK 17.1032.

2 De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1

De officier van justitie heeft op 17 februari 2017 bij de rechtbank een verzoek ingediend tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming en het doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van verzoekster. Op 22 maart 2017 heeft een behandeling plaatsgevonden van het verzoek ten overstaan van de rechter waarbij onder meer verzoekster is gehoord. Bij beslissing van 24 maart 2017 is het verzoek afgewezen.

2.2

In artikel 36 lid 1 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt, op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.3

Uit voornoemd artikel 36 Rv blijkt dat een wrakingsverzoek slechts de rechter kan betreffen die een zaak van de betrokken partij in behandeling heeft. Dit brengt mee dat geen wrakingsverzoek meer kan worden gedaan nadat de rechter in de zaak definitief heeft beslist. De rechter heeft dan immers geen zaak van de verzoekster meer in behandeling.

2.4

Het verzoek tot wraking is gedaan bij brief van 24 maart 2017. Die brief is per fax naar de rechtbank verzonden op 26 maart 2017 om 08:40. Het verzoek is aldus gedaan nadat op 24 maart 2017 uitspraak is gedaan. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.3 is overwogen, kan verzoekster derhalve niet in het door haar ingediende verzoek worden ontvangen. Voor een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 39 lid 2 Rv bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de rechtbank niet toe omdat het verzoek aanstonds niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien het na de uitspraak is gedaan.

2.5

Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De rechtbank:

 verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.

Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en P.B. Martens, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature