E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBAMS:2016:8957
Rechtbank Amsterdam, HA RK 415.2016

Inhoudsindicatie:

Verzoek afgewezen. Het verzoek komt er in de kern op neer dat verzoekster van mening is dat de rechter door het stellen van bepaalde vragen en haar houding ter zitting haar vijandig heeft bejegend. Als tweede grond voor wraking voert verzoekster aan dat haar gemachtigde door de rechter werd gehinderd in het naar voren brengen van zijn standpunten.

De aard van de zaken die door de kinderrechter worden behandeld, zeker in het geval van een verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen zoals in dit geval door de Raad voor de Kinderbescherming, brengt mee dat partijen bevraagd kunnen worden over voor hen onaangename situaties zoals die uit het dossier naar voren komen. Dat kan confronterend zijn, maar het behoort nu eenmaal tot de taak van de rechter om ter zitting ook moeilijke situaties, die naar het oordeel van de rechter voor de beoordeling van belang kunnen zijn, aan de orde te stellen. Dat verzoekster een en ander als vijandig ten opzichte van haar heeft ervaren en zij zich daardoor aangevallen voelde kan zo zijn, maar dat maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat de rechter daarmee vooringenomen is geweest jegens verzoekster, of dat zij de objectief gerechtvaardigde schijn daartoe bij verzoekster heeft opgewekt.

In het kader van het voeren van de regie ter zitting staat het de rechter vrij het debat ter zitting te beperken tot de stellingen die naar haar mening voor de beoordeling van, in dit geval, het voorgelegde verzoek tot ondertoezichtstelling relevant zijn. Voor uitzonderlijke omstandigheden in de wijze waarop de rechter die taak heeft ingevuld die maken dat zij jegens een van partijen een (objectief gerechtvaardigde vrees voor) vooringenomenheid koestert heeft de rechtbank geen aanknopingspunten kunnen vinden. Dat de rechter de gemachtigde van verzoekster heeft gevraagd zijn betoog toe te spitsen op het verzoek tot ondertoezichtstelling, kan niet tot de conclusie leiden dat de rechter jegens verzoekster vooringenomen is. Uit het proces-verbaal blijkt niet dat de rechter (de gemachtigde van) verzoekster heeft belet voor de beoordeling van de zaak relevante stellingen in te nemen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie