U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

De voorman van Pegida mocht tijdens een demonstratie in Amsterdam op 27 februari 2016 wel het hakenkruis als onderdeel van het logo van Pegida tonen. Dat heeft de kantonrechter bepaald.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13-080953-16

Datum uitspraak: 8 december 2016

op tegenspraak

VERKORT VONNIS

van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:

[verdachte]

geboren [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats]

wonende te [adres]

[woonplaats]

1 Onderzoek van de zaak

Ter terechtzitting van 8 september 2016 is de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden om verdachte - die niet was verschenen - in de gelegenheid te stellen bij de behandeling aanwezig te zijn. Tijdens de terechtzitting van 24 november 2016 was verdachte wel aanwezig en is de zaak inhoudelijk behandeld. De officier van justitie en de verdachte hebben daarbij het woord gevoerd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de kantonrechter bepaald dat op 8 december 2016 schriftelijk vonnis wordt gewezen.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 27 februari 2016 te Amsterdam heeft gehandeld in strijd met een door de burgemeester op grond van artikel 5 lid 1 Wet openbare manifestaties gegeven voorschrift en /of beperking, te weten het voorschrift dat het hakenkruis tijdens de demonstratie van Pegida op 27 februari 2016 in geen enkele uitingsvorm zichtbaar mocht zijn in Amsterdam, immers heeft verdachte aan een toen aldaar gehouden demonstratie en/of samenkomst tot het belijden van godsdienst en/of levensovertuiging en/of vergadering en/of betoging op een openbare plaats deelgenomen, althans is hij, verdachte daarbij aanwezig geweest, terwijl hij, verdachte een spandoek met daarop een afbeelding van een hakenkruis heeft getoond en/of aan een podium heeft vastgemaakt;

3 Voorvragen

De kantonrechter heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering.

4 Waardering van het bewijs

4.1

Vaststaande feiten en omstandigheden

Vaststaat dat verdachte tijdens een demonstratie van Pegida, waarvan hij de voorman was en is, gehouden op 27 februari 2016 te Amsterdam, terwijl hij op een podium stond, een aantal stickers van een spandoek heeft verwijderd waardoor een hakenkruis - als onderdeel van het logo van Pegida - zichtbaar werd. Eveneens staat vast dat verdachte hiermee in strijd handelde met een door de burgemeester van Amsterdam op grond van artikel 5 lid 1 van de Wet Openbare Manifestaties (WOM) gegeven voorschrift om tijdens de demonstratie geen hakenkruizen te tonen, zelfs niet als onderdeel van een verbodsbord, welk voorschrift de burgemeester bij brief van 25 februari 2016 aan verdachte kenbaar heeft gemaakt en van welk voorschrift verdachte op de hoogte was.

4.2

Standpunt officier van justitie

In zijn requisitoir concludeert de officier van justitie dat het overtreden door verdachte van het voorschrift strafbaar was op grond van artikel 11 WOM en eist hij een geldboete van € 250,-. De officier van justitie stelt daartoe dat het voorschrift van de burgemeester slechts een detail in de vorm van de manifestatie betrof en dat het getoonde hakenkruis niets met de inhoud van de demonstratie op 27 februari 2016 (en een eerdere demonstratie op 6 februari 2016) te maken had. Ter onderbouwing daarvan wijst de officier van justitie op de naam Pegida (Patriotische Europäer Gegen Islamiserung Des Abendlandes), uiterlijke kenmerken van de demonstraties (zoals Nederlandse vlaggen en opmerkingen als ‘stop islamisering’) en de door verdachte weergegeven doelen van de demonstraties (het uiten van onvrede met de islam en het asielbeleid en specifiek ten aanzien van de demonstratie van 27 februari 2016: protest tegen het optreden van de burgemeester op 6 februari 2016), waaruit niet blijkt van het verwerpen van het nationaalsocialisme.

De officier van justitie erkent op zich dat het logo van Pegida, waarbij onder meer een hakenkruis in een prullenbak wordt afgebeeld en waarmee kennelijk wordt bedoeld het nationaalsocialisme af te wijzen, in de gegeven context niet strafbaar is. Hij stelt zich echter op het standpunt dat de omstandigheid, dat zich bij Pegida ook mensen aansluiten die het nationaalsocialisme op zijn minst niet afwijzen, zich niet verhoudt met het traumatische verleden van Amsterdam en dat dit de bescherming van de Joodse medeburgers raakt. Volgens de officier van justitie kan het verbinden van actuele thema’s aan het hakenkruis heftige reacties en wanordelijkheden uitlokken. Mensen kunnen het logo van Pegida gemakkelijk verkeerd begrijpen, waartoe van belang is dat door het menselijk brein een negatief gestelde boodschap vaak positief wordt begrepen. Zeker tijdens een demonstratie kunnen mensen op straat juist denken dat het hakenkruis en daarmee het nationaalsocialisme gepromoot wordt, hetgeen tot wanordelijkheden kan leiden.

4.3

Standpunt verdachte

Verdachte voert als verweer dat - zakelijk weergegeven - de burgemeester op grond van artikel 5 lid 3 WOM niet bevoegd was het hiervoor genoemde voorschrift te stellen omdat dit betrekking heeft op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbare gedachten of gevoelens. Volgens verdachte verwerpt Pegida het nationaalsocialisme en blijkt dit duidelijk uit haar logo omdat het hakenkruis - en andere symbolen, waaronder dat van IS - daarop zichtbaar in een prullenbak wordt gegooid. Ter onderbouwing van zijn verweer beroept verdachte zich op een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag (bestuursrecht) van 7 oktober 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:12148), die een vergelijkbaar besluit van de burgemeester te Den Haag van 30 september 2016 heeft geschorst.

4.4

Oordeel kantonrechter

Nu verdachte heeft erkend in strijd met het door de burgemeester gestelde voorschrift te hebben gehandeld kan het tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen. Anders dan de officier van justitie heeft bepleit, dient het verweer omtrent de rechtsgeldigheid van het door de burgemeester gestelde voorschrift, indien dit slaagt, niet tot vrijspraak maar tot ontslag van alle rechtsvervolging te leiden, omdat dit de strafbaarheid van het feit betreft. Derhalve zal dit verweer hierna onder 6 worden besproken.

De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

op 27 februari 2016 te Amsterdam heeft gehandeld in strijd met een door de burgemeester op grond van artikel 5 lid 1 Wet openbare manifestaties gegeven voorschrift, te weten het voorschrift dat het hakenkruis tijdens de demonstratie van Pegida op 27 februari 2016 in geen enkele uitingsvorm zichtbaar mocht zijn in Amsterdam, immers heeft verdachte aan een toen aldaar gehouden demonstratie deelgenomen, terwijl hij, verdachte een spandoek met daarop een afbeelding van een hakenkruis heeft getoond.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5 Het bewijs

De kantonrechter grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat:

Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 februari 2016 met nummer PL1300-2016045275-4, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] ;

Het proces-verbaal van relaas d.d. 29 februari 2016 met nummer PL1300-2016045275, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] ;

De brief van 25 februari 2016 van de burgemeester van Amsterdam aan verdachte;

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 november 2016.

6 De strafbaarheid van het feit

De kantonrechter zal vervolgens de rechtsgeldigheid van het door de burgemeester gestelde voorschrift bespreken.

Vooropgesteld wordt dat in artikel 9 van de Grondwet is bepaald dat het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. In artikel 5 lid 1 WOM is bepaald dat de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voor een te houden samenkomst voorschriften en beperkingen kan stellen of een verbod kan geven. Deze bevoegdheid tot beperking van het recht tot (onder meer) vergadering en betoging kan op grond van artikel 2 WOM slechts worden aangewend ter (onder meer) bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Op grond van artikel 5 lid 3 WOM kan een voorschrift, beperking of verbod als bedoeld in artikel 5 lid 1 WOM geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens.

Ofwel: de burgemeester mocht Pegida slechts dan het voorschrift stellen dat zij het hakenkruis van haar logo tijdens de demonstratie afdekte - hetgeen een beperking is van het grondrecht van vergadering en betoging - indien dit diende om wanordelijkheden te bestrijden en voor zover hij daarmee de inhoud van hetgeen werd betoogd niet raakte.

De kantonrechter is net als de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in een vergelijkbare zaak (zie hiervoor onder 4.3) van oordeel dat het beperkende voorschrift van de burgemeester de inhoud van de te openbaren gedachten en gevoelens raakt. Het verwerpen van het nationaalsocialisme betreft immers een wezenlijk onderdeel van hetgeen Pegida wil betogen. Dat Pegida het nationaalsocialisme niet letterlijk verwerpt omdat zij dit anders uitlegt en daaraan actuele thema’s verbindt maakt dit niet anders. Uit het logo van Pegida blijkt duidelijk dat zij het hakenkruis in de prullenbak gooit. Hiermee is de kans op verwarring bij het publiek en daarmee op wanordelijkheden, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, minimaal. Nu bovendien vaststaat dat het logo van Pegida op zich niet strafbaar is, kon de burgemeester naar het oordeel van de kantonrechter Pegida niet verbieden het hakenkruis - als onderdeel van haar logo - te tonen. Dat Amsterdam een traumatisch oorlogsverleden kent en dat dit de Joodse medeburgers raakt, leidt niet tot een ander oordeel. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat zich tijdens de demonstratie nationaalsocialisten bij Pegida zouden hebben kunnen aansluiten, hetgeen verdachte heeft betwist. In dat geval hadden er tegen deze nationaalsocialistische groeperingen of mensen maatregelen genomen kunnen worden, al dan niet door de burgemeester op grond van de WOM.

Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat het door de burgemeester in zijn brief van 25 februari 2016 gestelde voorschrift niet rechtsgeldig was. Dit leidt ertoe dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7 Beslissing

Verklaart het onder 4.4 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging terzake daarvan.

Dit vonnis is gewezen door

mr. F.J. van de Poel, kantonrechter,

in tegenwoordigheid van J.A. Gemin, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 december 2016.

De griffier de kantonrechter


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature