Aan het wrakingsverzoek wordt – kort weergegeven – ten grondslag gelegd een aantal gebeurtenissen die zich hebben voorgevallen ter zitting van 19 september 2013 waardoor verzoekers de conclusie trekken dat de rechter vooringenomen is jegens hen, althans dat de bij verzoekers dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De rechtbank overweegt dat het de taak van de rechter is om op de zitting de procesorde te bewaken en de regie te voeren. De rechter heeft daarbij een grote vrijheid, zodat slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden in de wijze waarop de rechter die taak heeft ingevuld een grond kan worden gevonden voor het oordeel dat hij jegens een van partijen een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. In het onderhavige geval is in de wijze van behandeling van de zaak door de rechter geen grond gelegen dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aan te nemen. Het verzoek wordt afgewezen.