Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Uit de (aangepaste) bouwtekening volgt dat de breedte van de toegangen op de eerste en tweede verdieping 0,88 meter bedraagt. Het bouwplan voldoet daarmee aan het vereiste van een vrije doorgang van ten minste 0,85 meter. De bouwtekening maakt deel uit van de verleende vergunning en uitgegaan dient te worden van de – vergunde – maatvoering op die bouwtekening. Ter zitting is gebleken dat de oorspronkelijke bouwtekening inhoudelijk niet is gewijzigd. Daarop ontbrak echter de maatvoering. Dit is hersteld in de bouwtekening die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Er is geen sprake van strijd met artikel 4.11 van het Bouwbesluit of met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/4519

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres],

wonende te [plaats],

eiseres,

gemachtigde mr. S.H. van den Ende,

en

het Dagelijks Bestuur van de Gemeente Amsterdam, Stadsdeel West,

verweerder,

gemachtigde A. Dirkse.

Tevens heeft als partij van rechtswege aan dit geding deelgenomen:

de besloten vennootschap LFB Vastgoed Ontwikkeling B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

vergunninghoudster.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2008 (het primaire besluit) heeft verweerder een reguliere bouw- en sloopvergunning verleend aan vergunninghoudster.

Bij besluit van 3 september 2009 heeft verweerder het door eiseres gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Deze rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 30 juni 2011 (AWB 09/4731) gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen.

Op 19 september 2011 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar.

Bij besluit van 1 november 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

De meervoudige kamer heeft de zaak op 9 mei 2012 ter zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en [A]. Namens vergunninghoudster was aanwezig [B].

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1.1. Vergunninghoudster heeft op 7 januari 2008 een bouwvergunning aangevraagd voor het realiseren van een dakterras op de hoofdbebouwing, het vergroten van de balkons, het realiseren van een balkon ter hoogte van de vierde verdieping, het realiseren van een uitbouw aan de achtergevel en het verbouwen van het bouwkundige interieur van de gebouwen gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats]. Vergunninghoudster heeft verder een sloopvergunning aangevraagd voor beide gebouwen.

1.2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde bouw- en sloopvergunning met vrijstelling verleend. Bij besluit op bezwaar van 3 september 2009 heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 11 november 2008, het bezwaarschrift van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard, de verleende sloopvergunning in stand gelaten, ontheffing verleend van het verbod tot bouwen op verontreinigde bodem en de bouwvergunning in stand gelaten met aanvulling van de motivering en voorwaarden.

1.3. Bij uitspraak van 30 juni 2011 (AWB 09/4731) heeft deze rechtbank het tegen het besluit van 3 september 2009 ingestelde beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen.

1.4. Op 19 september 2011 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar en verzocht verweerder op te dragen binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak bekend is gemaakt een besluit op het bezwaar te nemen, op straffe van een dwangsom voor iedere dag dat verweerder in gebreke blijft de uitspraak na te leven.

1.5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en een bouwvergunning verleend voor het aangepaste bouwplan voor onder andere het realiseren van woningtoegangsdeuren met een doorgang van 0,85 meter.

Wettelijk kader

2.1. Nu de aanvraag om een bouwvergunning dateert van 7 januari 2008 is de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) op dit geding van toepassing en geldt de Woningwet zoals deze luidde vóór 1 juli 2008.

2.2. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Woningwet worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu technische voorschriften gegeven omtrent het bouwen van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen.

2.3. Op grond van artikel 4 van de Woningwet zijn, indien een bouwwerk of standplaats gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, de voorschriften, bedoeld in artikel 2, voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting.

2.4. Op grond van artikel 40, aanhef en onder a, van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een bouwvergunning van burgemeester en wethouders.

2.5. Op grond van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet mag de reguliere bouwvergunning slechts en moet worden geweigerd, indien de aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk maken dat het bouwen waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan de voorschriften die zijn gegeven bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120.

2.6. In artikel 4.10, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003 (het Bouwbesluit) is - voor zover van belang - bepaald dat een te bouwen bouwwerk toegangen heeft met een zodanige doorgang en verkeersroutes met een zodanige vrije doorgang, dat het gebouw voldoende toegankelijk is.

2.7. In artikel 4.11, eerste lid, van het Bouwbesluit - voor zover van belang - is bepaald dat een toegang van een ruimte een vrije doorgang heeft met een breedte van ten minste 0,85 meter.

Beoordeling

Ten aanzien van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar

3.1. Nu verweerder bij besluit van 1 november 2011 alsnog op het bezwaar van eiseres heeft beslist en verweerder aan eiseres de maximale dwangsom heeft toegekend, kan eiseres met haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit inmiddels niet meer bereiken dan zij reeds heeft bereikt. De rechtbank zal daarom het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang.

3.2. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres in verband met het niet tijdig beslissen op het bezwaar heeft moeten maken. De rechtbank begroot die kosten forfaitair op een bedrag van € 109,25 (1 punt voor het beroepschrift, waarde per punt € 437,-, wegingsfactor 0,25).

Ten aanzien van het beroep tegen het besluit van 1 november 2011

4. De rechtbank overweegt dat verweerder bij besluit 1 november 2011 alsnog een besluit op het bezwaar heeft genomen, maar dat dit besluit niet geheel tegemoet komt aan het beroep. Daarom wordt het beroep op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 1 november 2011.

5.1. De rechtbank stelt vast dat in geschil is of het bouwplan ten aanzien van de toegangen van het trappenhuis op de eerste en tweede verdieping in het gebouw aan de [adres 1] naar het gebouw aan de [adres 2] voldoet aan het vereiste van een vrije doorgang met een dagmaat van ten minste 0,85 meter.

5.2. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 4.11 van het Bouwbesluit , aangezien de ruimte die feitelijk voor het plaatsen van toegangsdeuren en deurposten beschikbaar is, tussen de 0,83 en 0,85 meter bedraagt op de eerste en tweede verdieping. Het is daarom niet mogelijk de voorgeschreven vrije doorgang (ruimte tussen de deurposten) van 0,85 meter te realiseren, aldus eiseres.

5.3. De rechtbank stelt vast dat uit de (aangepaste) bouwtekening behorende bij het bestreden besluit volgt dat de breedte van de toegangen naar het gebouw aan de [adres 2] op de eerste en tweede verdieping 0,88 meter bedraagt. De rechtbank is van oordeel dat het bouwplan daarmee voldoet aan het vereiste van een vrije doorgang van ten minste 0,85 meter.

De stelling van eiseres dat de op de bouwtekening voorziene deurbreedte een fictieve situatie betreft die feitelijk niet kan worden gerealiseerd zodat het bestreden besluit om die reden in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, volgt de rechtbank niet. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat de bouwtekening deel uitmaakt van de verleende vergunning en dat dientengevolge dient te worden uitgegaan van de – vergunde – maatvoering op die bouwtekening. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit de toelichting van verweerder en vergunninghoudster ter zitting volgt dat de oorspronkelijke bouwtekening inhoudelijk niet is gewijzigd. Op de oorspronkelijke bouwtekening ontbrak echter de maatvoering. Dit is hersteld in de bouwtekening die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Voor de stelling van eiseres dat deze maatvoering niet juist zou zijn, ziet de rechtbank - mede gelet op de toelichting van vergunninghoudster ter zitting - geen aanknopingspunten.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van strijd met artikel 4.11 van het Bouwbesluit . Evenmin is sprake van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Deze beroepsgrond faalt.

6.1. Eiseres voert verder aan dat het bouwvolume van het trappenhuis wordt aangepast, zodat sprake is van verbouwing van het trappenhuis. Dit moet daarom voldoen aan de normen voor nieuwbouw. Daaraan voldoet de trap in ieder geval niet voor wat betreft de maximum hoogte van een optrede, aldus eiseres.

6.2. De rechtbank overweegt dat de bouwtekening behorend bij het bestreden besluit ten aanzien van (het volume) van het trappenhuis niet is gewijzigd ten opzichte van de bouwtekening behorend bij het eerdere besluit op bezwaar van 3 september 2009. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 30 juni 2011 in rechtsoverweging 4.3 en 4.4 reeds ondubbelzinnig geoordeeld dat geen sprake is van een verbouwing, zodat de eisen van bestaande bouw gelden voor het trappenhuis. Eiseres heeft in het onderhavige beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden moeten leiden tot een ander oordeel. Ook deze beroepsgrond faalt.

7. Gezien het voorgaande kan het bestreden besluit in rechte standhouden. Het beroep van eiseres zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk;

- verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 1 november 2011 ongegrond;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van

€ 109,25 te betalen aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. Reiling, voorzitter,

mrs. A.J.R.M. Vermolen en A.M. van der Linden-Kaajan, leden, in aanwezigheid van

mr. J. van der Wielen, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2012.

de griffier de voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature