U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Kanton; huur; woningruil; schade.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM,

SECTOR KANTON, LOCATIE AMSTERDAM

rolnummer: 7010/08

9

datum: 29 april 2011

Vonnis in de zaak:

[eiseres],

eiseres,

wonende te [woonplaats],

gemachtigde: mr., I.M.F. van Emstede,

tegen:

LIBRA INTERNATIONAL B.V.,

gedaagde,

gevestigd te Amsterdam,

gemachtigde: mr. B. Külbs.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij vonnis van 12 november 2010, waaraan de kantonrechter zich houdt, werd andermaal een comparitie van partijen gelast. Deze heeft plaats gevonden op 28 maart 2011. Verschenen en gehoord zijn partijen en hun gemachtigden. Libra was vertegenwoordigd door haar directeur [directeur]. Daarna is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Bij vonnis van 27 februari 2007 was reeds beslist dat Libra inzake de voorgenomen woningruil met de woning [A-straat nr.1] te Amsterdam toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot ruimhartige medewerking daaraan. Bij vonnis van 12 november 2010 werd beslist dat op grond van de in dat vonnis aangehaalde getuigenverklaring bewezen is dat [eiseres] van gemeentewege toestemming zou hebben verkregen om de woning [B-straat nr.] te ruilen met de woning [A-straat nr.1] en deze woning voor bewoning in gebruik te nemen, en werd beslist dat daarmee het causaal verband tussen toerekenbare tekortkoming en schade gegeven is.

2. Bij de vordering wegens “huurschade” is tot uitgangspunt genomen [eiseres]s verwachte levensduur, gerekend vanaf 1 oktober 2004. Dit onderdeel van de vordering ziet op het nadeel dat voor [eiseres] is ontstaan doordat zij, als gevolg van de toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Libra, niet een ruilwoning, in het bijzonder de hiervoor genoemde woning, heeft kunnen betrekken.

3. [eiseres] heeft overgelegd een overzicht van de woonruimtes waar zij sinds oktober 2004 heeft verbleven. Het zijn achtereenvolgens een kamer in de J. Verhulststraat, slooppanden aan de Schoolstraat, Molukkenstraat, en Statenjachtstraat, waar [eiseres] tijdelijk gebruik van mocht maken, daarna flat 34 en vervolgens flat 35 op het adres [A-straat nr. 2]. Laatstgenoemde flat is een studio, eigenlijk bedoeld voor de verrichting van [eiseres]s beroepswerkzaamheden als fotograaf, maar tevens als onderkomen gebruikt.

4. De huren die voor deze verblijven zijn of worden betaald, zijn niet hoger dan de huur die [eiseres] voor de hiervoor genoemde woning aan de [A-straat] had moeten betalen. In zoverre is er geen schade. Wel is er sprake van nadeel in die zin, dat [eiseres], zoals zij heeft gesteld, als een nomade heeft moeten zwerven van het ene naar het andere tijdelijke onderkomen, die, naar voldoende aannemelijk is, alle van een mindere kwaliteit waren dan genoemde woning aan de [A-straat]; nadeel dat voor vergoeding in aanmerking komt.

5. Partijen hebben voorts in hun debat over “huurschade” tot uitgangspunt genomen dat het daarbij gaat om het verschil tussen de huurprijs die [eiseres] zou hebben betaald indien één van de mogelijke woningruilen wel zou zijn gerealiseerd en anderzijds de huurkosten die [eiseres] heeft nu een woningruil niet tot stand is gekomen. Over het resultaat, waartoe dit uitgangspunt moet leiden, oordelen partijen geheel verschillend. Zo verschillen partijen over de grootte van de woning aan de [B-straat] en de, gelet op die grootte, in aanmerking komende vergelijkingsobjecten. Volgens [eiseres] is de woonoppervlakte van deze woning 130 m2, waarbij zij wijst op een aantal advertenties die zijdens Libra op Funda geplaatst zouden zijn. Libra wijst harerzijds op een door [eiseres] medeondertekend woningruilformulier inzake een ruil met de woning [C-straat nr], waarin is vermeld dat het woonoppervlak van de woning aan de [B-straat] 71,8 m2 is en op een door haar overgelegde woningwaardering van 22 oktober 2004, waarin sprake is van een “totaal oppervlakte vertrekken” van 86 m2.

6. Inderdaad zijn op Funda advertenties geplaatst waarin achter ‘oppervlakte’ is vermeld ‘130 m2 woon’. [eiseres] stelt dat daarvan moet worden uitgegaan. Libra zegt dat het haar niet bekend is waarop ‘de adverteerder’ op Funda deze vierkante meters heeft gebaseerd. Dat de adverterende makelaar door Libra tot de orde is geroepen omdat hier sprake zou zijn van een niet te rechtvaardigen overdrijving, is echter niet gesteld of gebleken. Anderzijds is er een door [eiseres] mede ingevuld en ondertekend woningruilformulier, waarin bij de gegevens van de woning aan de [B-straat], met kennelijke verbetering van een eerder getal, is vermeld dat het woonoppervlak 71,8 m2 is. Dat hier, zoals [eiseres] ter comparitie van 16 juni 2009, sprake is van een ‘vergissing door de haast’, is ook niet zeer aannemelijk. Dan is er een woningwaardering met puntentelling overgelegd door Libra, waarin wordt vermeld dat het ‘totaal oppervlakte vertrekken’ 86 m2 is en het ‘totaal oppervlakte overige ruimten’ (kelder en zolder) 10 m2.

7. Het voorgaande is in beginsel aanleiding bij de begroting van schade te vergelijken met woningen die een “woonoppervlakte” hebben in de orde van 95 m2. Gezien de gegevens die [eiseres] heeft overgelegd, kan de huurprijs van een vergelijkbare woning, waarop [eiseres] zou zijn aangewezen, worden gesteld op € 1.600,-- per maand, dus belangrijk meer dan de huurprijs van destijds € 450,00 aan de [A-straat] die [eiseres] door woningruil had kunnen verkrijgen.

8. Libra heeft als bezwaar tegen de door [eiseres] gemaakte berekeningen ook aangevoerd, dat niet valt aan te nemen dat [eiseres] de rest van haar leven op één van de ruilwoningen zou zijn blijven wonen. Na de op 16 juni 2009 gehouden comparitie van partijen heeft Libra aan [eiseres] eerst drie bovenwoningen en later nog twee benedenwoningen aangeboden. Blijkens de door [eiseres] (bij conclusie na getuigenverhoren) overgelegde reactie van haar hand van 11 maart 2010 waren deze bovenwoningen “totaal ongeschikt voor mij als astma patient met een medische verklaring”.

9. Bij repliek is gesteld dat de pogingen tot woningruil betrekkning hadden op de [D-straat nr.], [A-straat nr.1], [E-straat nr.], en [C-straat nr.]. De aanvraag tot tot woningruil met betrekking tot laatstgenoemde woning dateerde van 14 oktober 2004, dus (ruim) na de datum tot waaraan [eiseres] gelegenheid had een woningruil te bewerkstelligen. De woningruil waarvan het meest aannemelijk is dat deze tot stand had kunnen komen, betrof de woning aan de [A-straat]. Voor deze woning als ook de overige twee woningen geldt, dat dit bovenwoningen zijn. Er is geen reden om aan te nemen dat niet één van deze bovenwoningen in 2004 door [eiseres] betrokken zou zijn als met betrekking tot die woning wèl een woningruil tot stand was gekomen, maar anderzijds moet uit de hiervoor aangehaalde reactie uit maart 2010 redelijkerwijze worden opgemaakt dat zes jaar later de situatie zodanig was, dat toen vanwege de medische toestand van [eiseres] het betrekken van een bovenwoning geen reële mogelijkheid meer was. Dit brengt mee dat er rekening mee is te houden dat [eiseres], zo al niet in 2010, dan toch niet veel later dan enkele jaren daarna de via woningruil verkregen bovenwoning weer had moeten verlaten. Met dit gegeven moet ook rekening worden gehouden bij de over de schade te geven beslissing.

7. Gezien het voorgaande wordt de schade, afgezien van verhuis- en inrichtingskosten en buitengerechtelijke kosten, begroot op € 40.000,00.

8. Enerzijds is duidelijk dat [eiseres] meer dan één keer verhuis- en inrichtingskosten heeft moeten maken. Bij gebreke aan concrete gegevens die toewijzing van een hogere bedrag rechtvaardigen, zullen deze kosten worden begroot op € 10.000,00.

9. Voor toewjizing van de rente vanaf de datum van de vaststellingsovereenkomst is geen grond. De rente zal worden toegewezen vanaf de datum van het vonnis, waarbij Libra werd veroordeeld tot schadevergoeding.

[eiseres] heeft, tegenover de betwisting door Libra dat voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, onvoldoende feiten gesteld op grond waarvan kan worden geoordeeld dat er wel sprake is van zulke voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

10. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing. Het gegeven dat de tussen partijen fel omstreden vraag of [eiseres] van gemeentewege toestemming zou hebben gekregen tot het betrekken van de woning aan de [A-straat] in het voordeel van [eiseres] is beslist, is reden om, ook al wordt aan [eiseres] minder toegewezen dan gevorderd, Libra te veroordelen in de kosten van het geding.

BESLISSING

Libra wordt veroordeeld om aan [eiseres] te betalen de som van € 50.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2007 tot aan de voldoening.

Libra wordt veroordeeld in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.986,44 waarvan € 2.700,00 als salaris van de gemachtigde van [eiseres].

Dit vonnis is tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.

Vast recht € 201,00

Explootkosten € 85,44

Salaris gemachtigde € 2.700,00

€ 2.986,44


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature