U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verzoek tot verwijdering uit internetarchief en google-links van door het Eindhovens Dagblad geplaatst artikel over op non-actiefstelling van eiseres. Eiseres stelt schade te leiden door de foutieve berichtgeving over haar op non-actiefstelling, die op het moment van publicatie door de werkgever was omgezet in buitengewoon verlof. Maanden na dato komt het artikel van het Eindhovens Dagblad nog altijd als een van de eerste zoekresultaten van Google naar voren als haar naam als zoekterm wordt ingevuld. Eiseres stelt dat het Eindhovens Dagblad onrechtmatig jegens haar handelt en doet een beroep op de Zwartepoorte-uitspraak (voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam, 13 mei 2009). De vordering van eiseres wordt afgewezen. Bericht was niet onrechtmatig op moment van publicatie. De onderhavige zaak is niet vergelijkbaar met de casus in de Zwartepoorte-zaak.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, voorzieningenrechter

zaaknummer / rolnummer: 448962 / KG ZA 10-139 WT/CN

Vonnis in kort geding van 19 februari 2010

in de zaak van

[eiseres],

wonende te [plaats],

eiseres bij dagvaarding van 29 januari 2010,

advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

WEGENER MEDIA B.V.,

mede handelende onder de naam EINDHOVENS DAGBLAD B.V.,

gevestigd te Eindhoven,

gedaagde,

advocaat mr. A. Robustella te Ede.

Partijen zullen hierna [eiseres] en het Eindhovens Dagblad worden genoemd.

1. De procedure

1.1. Ter terechtzitting van 8 februari 2010 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar vordering ter zitting heeft vermeerderd zoals na te melden. Het Eindhovens Dagblad heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

1.2. Ter zitting waren aanwezig:

Aan de zijde van [eiseres]: [eiseres] met mr. Van Kaam;

Aan de zijde van het Eindhovens Dagblad: H. van Weerd (hoofdredacteur) met mr. Robustella.

2. De feiten

2.1. [Eiseres] is op 1 juni 2008 als opleidingsdirecteur in dienst getreden van de […] Universiteit.

2.2. In maart 2009 is een arbeidsconflict ontstaan. [Eiseres] is aanvankelijk op non-actief gesteld. Op 31 maart 2009 is deze maatregel omgezet in een buitengewoon verlof. Door universiteitsblad [naam] is hierover op 2 april 2009 het volgende bericht geplaatst:

“Opleidingsdirecteur […] op non-actief

2 april 2009 – Opleidingsdirecteur [naam van eiseres] is vorige week op non-actief gesteld. Volgens decaan [naam] van de faculteit betreft het “een gevoelige personele kwestie” waarop hij niet nader wil ingaan.

[Eiseres] volgde in juni vorig jaar [naam] op als opleidingsdirecteur […]. De oud-directeur […] gaf aan het curriculum van de faculteit de komende jaren te willen gaan verscherpen. Op de vraag of mogelijk verschillen in zienswijzen op dit vlak ten grondslag liggen aan de non-actiefstelling, wil [naam decaan] geen antwoord geven.

Ook op de vraag of de wegen tussen de faculteit en haar opleidingsdirecteur naar aanleiding van de kwestie gaan scheiden , reageert de decaan terughoudend: “Dat is allemaal nog onderwerp van gesprek. We proberen dit op een voor een ieder zo goed mogelijke wijze, met respect voor alle betrokkenen, op te lossen. “/.”

2.3. Op 2 april 2009 heeft het Eindhovens Dagblad op zijn website en op 3 april 2009 in zijn papieren editie een bericht hierover geplaatst. Het internetartikel bevat de volgende tekst (waarvan het krantenartikel op ondergeschikte punten afwijkt ):

“[Universiteit] zet directeur op non-actief

EINDHOVEN - De [universiteit] heeft opleidingsdirecteur […] van de faculteit […] op non-actief gesteld.

Decaan […] houdt het op een ‘gevoelige personele kwestie’ waar hij niet nader op wil ingaan. Of de directeur nog terugkomt, is niet zeker. Volgens [de decaan] wordt de kwestie ‘op zo goed mogelijke wijze met respect voor ieder opgelost’.

Bij het internetartikel was verder een foto van [eiseres] geplaatst.

2.4. In [het universiteitsblad] van 9 april 2009 heeft in vervolg op het bericht in [het universiteitsblad] van 2 april 2009 het volgende bericht gestaan:

“Opleidingsdirecteur van non-actief naar buitengewoon verlof

9 april 2009 De non-actiefstelling van opleidingsdirecteur […] van […] is opgeheven en omgezet in een periode van buitengewoon verlof tot 1 mei. De faculteit hoopt de komende weken “in goede gesprekken met haar te komen tot een bevredigende afloop voor alle partijen”, zegt directeur bedrijfsvoering […].

Op de inhoud van de gesprekken wil [de directeur bedrijfsvoering] niet ingaan. Hij zegt zich te hebben verbaasd over de berichten in onder andere het Brabants Dagblad waarin melding werd gemaakt van ‘verschillen van inzicht en karakters die elkaar niet liggen’. De directeur benadrukt dat de huidige gesprekken constructief verlopen en dat ernaar wordt gestreefd om nog deze maand tot een oplossing te komen. Of [eiseres] hiermee terugkomt op haar post, of dat de wegen tussen haar en de faculteit gaan scheiden, ligt volgens [de directeur bedrijfsvoering] nog helemaal open./.”

2.5. [Eiseres] en de [universiteit] hebben omstreeks half juli 2009 overeenstemming bereikt over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2010. Daarin zijn partijen geheimhouding overeengekomen.

2.6. Op Google wordt bij de zoekterm “[naam eiseres]” aanvankelijk als eerste en later als tweede vermelding verwezen naar het bericht in het Eindhovens Dagblad dat zij op non-actief is gesteld.

2.7. Bij brief van 16 november 2009 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] het Eindhovens Dagblad verzocht de inrichting van zijn website c.q. zijn digitaal archief zodanig aan te passen en aangepast te houden dat niet langer via deze website, door middel van zoekmachine Google, een zoekresultaat wordt weergegeven waarin de onjuiste indruk wordt gewekt dat [eiseres] op non-actief is gesteld.

2.8. Het Eindhovens Dagblad heeft hier bij brief van 30 november 2009 afwijzend op gereageerd. Wel is in de aanloop van dit kort geding het bij de publicatie geplaatste portret van [eiseres] verwijderd.

3. Het geschil

3.1. [Eiseres] vordert samengevat - na vermeerdering van eis met vordering nummer VI het Eindhovens Dagblad:

I. op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden het artikel van 2 april 2009 te publiceren of anderszins openbaar te maken;

II. op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden het artikel van 2 april 2009 van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden;

III. gebieden op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden de bij voornoemd artikel opgenomen foto van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden;

IV. op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden het artikel van 2 april 2009 te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden uit het Google (cache) archief;

V. op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden Google schriftelijk te sommeren het zoekresultaat te verwijderen en verwijderd te houden, zodat het artikel of gedeeltes daarvan niet meer in de door Google te genereren zoekresultaten kunnen verschijnen;

VI. te veroordelen tot betaling van een voorschot op de immateriële schadevergoeding van € 5.000,-;

VII. te veroordelen in de kosten van dit geding.

3.2. [Eiseres] stelt daartoe - kort samengevat - dat uit het artikel op de website en de papieren versie van het Eindhovens Dagblad maar één conclusie valt te trekken, namelijk dat [eiseres] iets verschrikkelijks moet hebben gedaan om op non-actief te worden gesteld. De inhoud van het bericht van 2 en 3 april 2009 was echter op het moment van de publicatie onjuist. De [universiteit] was aanvankelijk geheel onverwacht overgegaan tot op non-actief stelling van [eiseres] op grond van het onjuiste argument dat zij niet bereid zou zijn geweest tot overleg. Voor de op non-actief stelling was juridisch geen enkele grond aanwezig en een dergelijk zware maatregel kon helemaal niet worden ingezet. Deze maatregel is na bezwaar door [eiseres] dan ook op 31 maart 2009 direct omgezet in buitengewoon verlof. Aan [eiseres] is per 1 januari 2010 eervol ontslag verleend.

Als het Eindhovens Dagblad zorgvuldige journalistiek had bedreven en hoor en wederhoor had toegepast, had het kunnen weten dat het bericht niet correct was. Het Eindhovens Dagblad kan zich voor de berichtgeving niet achter het artikel va n [het universiteitsblad] verschuilen, nu [het universiteitsblad] niet als bron is vermeld. Ook op grond van de Wet op de bescherming van de persoonsgegevens had de verwerking van de persoonsgegevens van [eiseres] op juiste en nauwkeurige wijze dienen plaats te vinden. De gevolgen van de publicatie zijn voor [eiseres] uitermate schadelijk. Het bericht is opgenomen in het archief van het Eindhovens Dagblad en elf maanden na de publicatiedatum is dit nog altijd een van de eerste zoekresultaten op Google, wanneer gezocht wordt naar de naam ‘[naam van eiseres]’. [Eiseres] wordt door deze onjuiste negatieve berichtgeving in ernstige mate belemmerd bij sollicitaties.

De berichtgeving in het Eindhovens Dagblad is een schending van haar eer, goede naam en reputatie en het Eindhovens Dagblad handelt hiermee onrechtmatig. Het Eindhovens Dagblad, dat zich met een grote website op internet begeeft, dient er rekening mee te houden dat zijn berichtgeving via zijn archief en via Google een volledig eigen leven kan gaan leiden. Het feit dat het bericht van het Eindhovens Dagblad zo hoog scoort bij Google is een direct gevolg van de wijze waarop het Eindhovens dagblad zijn website heeft ingericht. De vrijheid van meningsuiting brengt niet alleen rechten met zich, maar ook plichten en verantwoordelijkheden. De beperking van de vrijheid van meningsuiting die [eiseres] vordert, is op grond van de belangenafweging gerechtvaardigd en noodzakelijk om de rechten van [eiseres] te beschermen. Het Eindhovens Dagblad heeft geen belang bij het behouden van het artikel in zijn archief van wege het streven naar een ‘betrouwbaar en volledig archief’, nu het artikel onjuist is. Overigens was het gewraakte artikel aanvankelijk alleen via Google op te vragen. Het was uit het archief verwijderd nadat [eiseres] in juni 2009 hierom had verzocht bij een medewerkster van het Eindhovens Dagblad. Nadat [eiseres] het Eindhovens Dagblad er op 4 februari 2010 op had gewezen dat het artikel onvindbaar was in zijn archief, is het bericht alsnog in het archief geplaatst. Het is voor het Eindhovens Dagblad maar een kleine ingreep om het archief aan te passen en het Google resultaat te verwijderen, terwijl [eiseres] hiervan al elf maanden schade ondervindt. Nu het Eindhovens Dagblad zich hiervan geen rekenschap geeft en het artikel juist makkelijker vindbaar heeft gemaakt, vordert [eiseres] tevens een voorschot op vergoeding van haar immateriële schade.

3.3. Het Eindhovens Dagblad voert verweer, waarop, voor zover van belang, hierna nader wordt ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Nu het portret van [eiseres] reeds verwijderd is door het Eindhovens Dagblad heeft [eiseres] geen belang meer bij haar vordering onder III en behoeft deze vordering geen bespreking meer.

4.2. Uitgangspunt is dat de toewijzing van de (overige) vorderingen van [eiseres] in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde grondrecht van het Eindhovens Dagblad op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van het Eindhovens Dagblad onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. In dit geval staat het recht op vrijheid van nieuwsgaring en meningsuiting tegenover het belang van [eiseres] om niet in de pers te worden blootgesteld aan ongerechtvaardigde verdachtmakingen.

4.3. Voorshands wordt overwogen dat het onder 2.3 geciteerde artikel van het Eindhovens Dagblad, op de data van publicatie, 2 en 3 april 2009, niet onrechtmatig was jegens [eiseres]. [Eiseres] was aanvankelijk op non-actief gesteld. Dit bericht stond ook in […], het universiteitsblad. Het Eindhovens Dagblad heeft toegelicht dat het dit artikel niet zomaar heeft overgenomen, maar ook heeft gebeld met de persvoorlichter van de universiteit, die het bericht - hoewel dit kennelijk sinds 31 maart 2009 reeds was achterhaald - heeft bevestigd. Vermoedelijk was de persvoorlichter van de universiteit op dat moment nog niet op de hoogte van deze gewijzigde omstandigheden. Dit ligt echter niet in de risicosfeer van het Eindhovens Dagblad. Het strekt te ver om van het Eindhovens Dagblad te verwachten om - naast de persvoorlichter - ook contact op te nemen met [eiseres] zelf, alvorens het bericht te plaatsen. Het had eerder op de weg van [eiseres] gelegen om hetzij na de omzetting van de op non-actief stelling, maar in ieder geval bij de beëindigingovereenkomst met de universiteit afspraken te maken over wat er wel en niet in de pers naar buiten zou worden gebracht over het conflict, althans - voor zover er reeds voor [eiseres] negatieve publicaties waren verschenen - een (gezamenlijke) rehabilitatietekst te doen uitgaan naar de pers. [Eiseres] noch de universiteit heeft het Eindhovens Dagblad in die periode hierom verzocht of gewezen op de achterhaalde berichtgeving. Het Eindhovens Dagblad is nooit om een aanvulling c.q. rectificatie van het artikel verzocht. Het Eindhovens Dagblad hoefde niet uit zichzelf de publicatie in [het universiteitsblad] van 9 april 2009 over te nemen. In dat artikel staat weliswaar dat ‘De non-actiefstelling van opleidingsdirecteur […] van [faculteit] is opgeheven en omgezet in een periode van buitengewoon verlof tot 1 mei’ maar volgens het Eindhovens Dagblad zijn dergelijke ‘juridische finesses’ voor de gemiddelde lezer (zonder nadere toelichting over de achtergrond) niet relevant genoeg voor publicatie, nu het nieuwsfeit er in beide gevallen op neer komt dat [eiseres] van haar taken is ontheven vanwege, naar het citaat van de decaan, een ‘gevoelige personele kwestie’. Met het artikel van 9 april 2009 blijft onduidelijk wat de achtergrond is van het conflict en hierin staat evenmin dat de aanvankelijke op non-actiefstelling van [eiseres] op een vergissing berustte. Een rehabiliterende publicatie heeft daarmee in [het universiteitsblad] evenmin plaatsgevonden.

4.4. De opname van het eerder gepubliceerde artikel in de archieven van de webpagina van het Eindhovens Dagblad kan voorshands ook niet worden aangemerkt als een nieuwe publicatie, zodat niet om die reden kan worden gesproken van een onrechtmatige publicatie. De hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad heeft ter terechtzitting nader toegelicht dat het artikel steeds is opgenomen geweest in het archief van het Eindhovens Dagblad, met dit verschil dat de zoekfunctie naar het artikel op 4 februari 2010 is verbeterd. Wat daar van zij, een nieuwe publicatie levert dit niet op.

De vraag is evenwel of het Eindhovens Dagblad het gewraakte bericht had moeten verwijderen uit zijn archieven, het Google cache archief en de Google-link, nadat [eisers] hierom had verzocht en had gewezen op de voor haar schadelijke gevolgen. [Eiseres] heeft in dit verband onder meer verwezen naar de Zwartepoorte-uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 13 mei 2009, stellende dat verwijdering voor het Eindhovens Dagblad een kleine ingreep is, terwijl [eiseres] veel schade ondervindt van het feit dat het bericht via Google telkens weer prominent naar voren komt. Het Eindhovens Dagblad wil evenwel uit principiële overwegingen geen (gepubliceerde) berichten verwijderen uit zijn archief.

4.5. In de Zwartepoorte-zaak was in die zin sprake van een andere kwestie dat - blijkens de overwegingen in dat vonnis - door een ongelukkige samenvoeging door Google van twee op zichzelf staande teksten op de webpagina bij een groot aantal mensen via het Google-resultaat de indruk kon worden gewekt dat Zwartepoorte failliet zou worden verklaard, terwijl dit ongelukkige gevolg door een kleine ingreep, zonder de teksten op de website zelf inhoudelijk te wijzigen, ongedaan kon worden gemaakt. De maatregelen die [eiseres] verzoekt strekken veel verder, nu verwijdering van een reeds gepubliceerd artikel uit de (internet)archieven wordt verzocht, omdat zij hier schade van zou ondervinden.

4.6. Hoewel het aannemelijk is dat [eiseres] schade ondervindt van de prominente vermelding op Google van het artikel van 2 en 3 april 2009, die mede wordt veroorzaakt door de indeling van de website van het Eindhovens Dagblad, is dit gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de rechtmatigheid van de aanvankelijke publicatie onvoldoende om het Eindhovens Dagblad te gebieden het bericht uit de archieven c.q. de Google-links te verwijderen. Het Eindhovens Dagblad heeft terecht gesteld daar niet aan te kunnen beginnen, nu dit ertoe zou leiden dat telkens als iemand schade stelt te ondervinden van een publicatie, zij haar archief zou moeten aanpassen. Het archief zou daardoor bovendien niet meer compleet zou zijn. Nu het artikel achteraf onjuist c.q. onvolledig lijkt te zijn, had het eerder op de weg van [eiseres] gelegen een aanvulling of rectificatie bij het artikel te laten plaatsen in plaats van om volledige verwijdering te vragen. Dit heeft zij echter niet gedaan. Onder deze omstandigheden handelt het Eindhovens Dagblad niet onrechtmatig jegens [eiseres] door te weigeren het artikel uit zijn archieven te verwijderen en de gevorderde aanpassingen aan zijn website aan te brengen.

4.7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering van [eiseres] tot betaling door het Eindhovens Dagblad van een voorschot op de door haar geleden immateriële schade eveneens worden afgewezen.

4.8. [Eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het Eindhovens Dagblad worden begroot op:

- vast recht € 263,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal € 1.079,00

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. weigert de gevraagde voorzieningen;

5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Eindhovens Dagblad tot op heden begroot op € 1.079,00;

5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens - Gerkema, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. C. Neve, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2010.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature