De beide eisers hebben als taxichauffeurs met TCA op 1 september 2001 overeenkomsten gesloten voor de duur van vier jaren voor personenvervoer vanaf Schiphol. In die overeenkomsten staat dat de termijn daarvan niet langer zal zijn dan de duur van de concessie en de samenwerkingsovereenkomst van TCA met Schiphol. Die concessie en samenwerkingsovereenkomst liepen af op 1 juni 2004. Na een openbare inschrijving is aan TCA echter vanaf dezelfde datum een nieuwe concessie verleend, waarvoor evenveel chauffeurs nodig zijn als voorheen. TCA meent dat alle overeenkomsten met taxichauffeurs eindigden toen de lopende concessie op 1 juni 2004 afliep en is per die datum nieuwe overeenkomsten aangegaan met merendeels andere chauffeurs. Eisers zijn daar niet meer bij.
De voorzieningenrechter honoreert het standpunt van eisers dat hun overeenkomsten alleen dan eerder zouden eindigen dan de overeengekomen vier jaren als TCA niet meer over een concessie voor Schiphol zou beschikken. Dat is niet het geval, dus wordt TCA veroordeeld de overeenkomsten met eisers na te komen voor de volle vier jaren.