Hoofdzaak, vrijwaringszaak A en vrijwaringszaak B. Kostenveroordeling in vrijwaring.
Slotsom moet zijn dat er andere voor rekening en risico van de eigenaar blijvende oorzaken zijn aan te wijzen van de schade. Het samenstel van voormelde “eigen” oorzaken is naar het oordeel van de rechtbank van dusdanig gewicht dat gezegd moet worden dat de (gemakshalve hier maar even te veronderstellen) schadevergoedingsplicht van de gedaagden in de hoofdzaak, daardoor geheel is vervallen. De billijkheid wegens “de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden” eist naar het oordeel van de rechtbank deze op artikel 6:101 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek gebaseerde beslissing. Het gevorderde in de hoofdzaak wordt afgewezen.