Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

- inbreuk op auteursrechten van SDU Uitgevers B.V.;

- althans onrechtmatig handelen;

- geschriftenbescherming van artikel 10 lid 1 onder 1 van de Auteurswet

- arttikel 4 en 27 lid 2 Auteruswet

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK ALMELO

Sector Civiel

zaaknummer: 109860 HA ZA 10-269

datum vonnis: 6 april 2011 (mljk)

Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

inzake:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

COZZMOSS B.V.,

gevestigd te Eindhoven,

eiseres,

verder te noemen Cozzmoss,

procesadvocaat mr. J.A. Holsbrink te Enschede,

behandelend advocaat: mr. T. Berendsen te ‘s-Hertogenbosch,

en

[gedaagde],

gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende te [plaats],

gedaagde,

verder te noemen [gedaagde],

advocaat mr. D.J. Kap te Groningen.

De weergave van het procesverloop

1. Cozzmoss heeft op de bij dagvaarding met bijlagen (uitgebracht op 5 maart 2010 en in dit geding nog aangevuld met een “akte houdende uitlating getuigen”) geformuleerde gronden gevorderd, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

a. te verklaren voor recht dat [gedaagde]:

- inbreuk heeft gemaakt op auteursrechten van SDU Uitgevers B.V. (hierna: SDU);

- aldus onrechtmatig heeft gehandeld;

- gehouden is al de hierdoor door SDU geleden schade te vergoeden.

b. [gedaagde] - primair - te veroordelen tot betaling aan Cozzmoss van een bedrag van € 14.770,44 (inclusief administratiekosten en BTW), en subsidiair om [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Cozzmoss van een bedrag van

€ 7.985,43 (inclusief administratiekosten en BTW), een en ander steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 althans vanaf de dag van de dagvaarding.

c. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Tot het moment van repliek gesteld op € 5.375,59.

2. [gedaagde] heeft bij antwoord geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.

3. De bij tussenvonnis van 14 juli 2010 bepaalde comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2010. Een vergelijk bleek toen niet tot de mogelijkheden te behoren.

4. Partijen hebben vervolgens nog respectievelijk gerepliceerd (met producties) en gedupliceerd (zonder producties). Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak na enige aanhouding is bepaald op heden.

Waarvan kan worden uitgegaan

5. Cozzmoss is een onderneming die zich bezig houdt met het handhaven en exploiteren van auteursrechten van bij haar aangesloten (rechts)personen, waarbij het met name auteursrechten betreft die rusten op geschreven teksten of artikelen.

6. Cozzmoss wordt door opdrachtgevers voorzien van auteursrechtelijk beschermde teksten. Daarop zoekt zij met speciaal ontwikkelde software op het internet naar openbaar gemaakte teksten die inbreuk maken op de betreffende auteursrechten.

7. In het geval Cozzmoss een inbreuk op het auteursrecht constateert, heeft zij de bevoegdheid (krachtens volmacht) om in eigen naam maar voor de auteursrechthebbende de staking van de inbreuk en een vergoeding voor de door de auteursrechthebbende geleden schade en gemaakte kosten te vorderen.

8. De besloten vennootschap SDU Uitgevers B.V. (hierna: SDU) beschikt over een groot aantal, steeds toenemende, auteursrechtelijk beschermde werken.

9. Tussen SDU en Cozzmoss is op een niet nader geduide datum in oktober 2009 een lastgevingsovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst heeft SDU aan Cozzmoss de last verleend om op eigen naam “de aan Cobouw/SDU Uitgevers B.V. toekomende” auteursrechten te handhaven.

10. Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van

25 februari 2010 exploiteert [gedaagde] sedert 14 februari 2007 een bedrijfsorganisatieadviesbureau voor personele aangelegenheden onder de handelsnaam [gedaagde] . Voorts blijkt daaruit dat zij houder is van de domeinnaam

www.[gedaagde]. Die domeinnaam staat als zodanig geregistreerd bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN).

11. [gedaagde] heeft op die website een aantal artikelen van Cobouw /SDU gepubliceerd, hetgeen ook als zodanig onder dit artikel staat vermeld. Alle betreffende auteurs waren ten tijde van het schrijven van deze artikelen in dienst van SDU Uitgevers B.V.. Kopie ën van de originele zich op de website van Cobouw bevindende artikelen zijn als bijlage 4 bij de dagvaarding in het geding gebracht. Via die website hebben de abonnees toegang tot het besloten deel daarvan. Kopieën van de artikelen zoals de ze op de website van [gedaagde] hebben gestaan, zijn als bijlage 5 bij de dagvaarding in het geding gebracht. [gedaagde] heeft de bewuste artikelen integraal en ongewijzigd overgenomen op haar website, en erkent dit ook te hebben gedaan.

12. [gedaagde] had zich geabonneerd bij Cobouw. Cobouw (en ook haar website) richt zich onder meer op de weergave van nieuwsfeiten en actualiteiten met name de bouw betreffende.

13. Bij brief van 20 januari 2010 heeft Cozzmoss [gedaagde] gewezen op dit inbreukmakend en onrechtmatig handelen met betrekking tot de plaatsing van voormelde artikelen en heeft zij haar gesommeerd om dit te staken en gestaakt te houden. Daarnaast is [gedaagde] gesommeerd tot betaling van de SDU geleden schade en gemaakte kosten ad € 15.520,44. De betreffende factuur is gehecht aan die sommatiebrief.

Het standpunt van Cozzmoss

14. Cozzmoss stelt dat sprake is van inbreuk op het auteursrecht van SDU, omdat [gedaagde] de betreffende auteursrechtelijk beschermde artikelen één op één heeft overgenomen op de webpagina van [gedaagde], van welke domeinnaam [gedaagde] houder is, waardoor zij een en ander heeft geopenbaard en (dus) verveelvoudigd zonder een daartoe strekkende toestemming van SDU. Tevens wordt als grondslag aangevoerd de geschriftenbescherming van artikel 10 lid 1 onder 1 van de Auteurswet .

15. [gedaagde] is aansprakelijk voor de schade die SDU lijdt door het inbreukmakend en onrechtmatig handelen. De schade bestaat in ieder geval uit verlies aan exclusiviteit van de auteursrechten en vermindering van exploitatiemogelijkheden. Door het openbaar maken van de bewuste artikelen op de website van [gedaagde] zullen geïnteresseerde lezers mogelijk niet meer op de website van SDU terechtkomen. De gehele artikelen staan immers op de website van [gedaagde]. Aldus is de “traffic” naar de website van SDU “dus” verlaagd, wat tot schade heeft geleid bij SDU.

16. De gevorderde schadevergoeding is door Cozzmoss als volgt berekend:

Schadevergoeding: € 13.285,02

Administratiekosten: € 1.128,50

Advocaatkosten: € 750,00

BTW: € 356,92

Totaal: € 15.520,44

17. De schadevergoeding is gebaseerd op het door de SDU gehanteerde freelance tarief van € 0,47 per woord. Op basis van dat tarief is de “Economische waarde” van het artikel berekend. Het freelance tarief is naar zeggen van Cozzmoss een objectief en juist vertrekpunt gebleken om in gevallen als deze de schadevergoeding vast te stellen. Dit ook omdat dat tarief duidelijk maakt welke directe kosten – naast de variabele kosten die SDU heeft moeten maken voor het publiceren van de artikelen in kwestie – gemoeid zijn met het openbaar maken van een artikel door SDU in één van haar media, zoals hier het tijdschrift Cobouw.

18. Voor het schenden en aantasten van de in het geding zijnde auteursrechten wordt aanspraak gemaakt op tweemaal de economische waarde. Deze verhoging van de economische waarde met 100% is naar zeggen van Cozzmoss gerechtvaardigd omdat het derden anders vrij zou staan om eerst achteraf toestemming “te kopen” door alsnog een gebruiksvergoeding voor het bewuste artikel te voldoen aan de auteursrechthebbende. Aangezien [gedaagde] heeft nagelaten vooraf de benodigde toestemming te vragen aan SDU, is het dan ook niet meer dan redelijk dat de economische waarde wordt verdubbeld.

19. Deze methodiek valt naar zeggen van Cozzmoss binnen het kader van artikel 27 lid 2 van de Auteurswet , waarin is bepaald dat de rechter de schadevergoeding kan vaststellen als een forfaitair bedrag, alsmede in het kader van artikel 6:97 BW , welk artikel de rechter nu eenmaal grote vrijheid biedt bij het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding.

20. Deze methode sluit daarnaast aan bij wat gebruikelijk is in de branche. Subsidiair wordt aanspraak gemaakt op betaling van de “Economische Waarde” met factor 1. In dat geval bedraagt de schadevergoeding € 6.642,51 exclusief administratiekosten en BTW.

21. Voorts maakt Cozzmoss aanspraak op een bedrag van € 1.128,50 exclusief BTW aan administratiekosten gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid (via artikel 6:96 lid 2 sub a BW) alsmede op betaling van de door haar gemaakte werkelijke kosten van rechtsbijstand ingevolge artikel 1019h Rv .

Het standpunt van [gedaagde]

22. [gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van Cozzmoss in de gemaakte gedingkosten. Dit onder aanvoering van de volgende -kort samengevatte- verweren:

- De bewuste artikelen uit Cobouw zijn op de website van [gedaagde] geplaatst met voortdurende vermelding van de bron (Cobouw), waarbij de artikelen integraal en ongewijzigd zijn geplaatst. Er is geen discussie over dat de artikelen van Cobouw stammen;

- Onduidelijk is en blijft bij wie de betreffende auteursrechten liggen. Vast zal moeten komen te staan dat SDU/Cobouw daadwerkelijk de auteursrechten van de artikelen in/van Cobouw in eigendom heeft en dus de rechten (via Cozzmoss) kan inroepen. Cozzmoss heeft hier dan ook meer te stellen dan zij tot nu toe heeft gedaan;

- Niet kan worden vastgesteld welke artikelen zijn geschreven door de door SDU aangeduide schrijvers die bij haar in loondienst zijn;

- Geen auteursrecht geldt voor “zakelijk geschreven nieuwsberichten”, zoals hier in de Cobouw. De artikelen bevatten de rmate veel nieuwsfeiten /nieuwsberichten dat steeds gezegd moet worden dat het geen werk kan zijn in de zin van de Auteurswet. In elk geval mogen dergelijke artikelen met een correcte bronvermelding – zoals hier steeds heeft plaatsgevonden – door andere media vrij gebruikt worden;

- [gedaagde] dient vanwege haar abonnement op Cobouw te worden gezien “als drager” van de betreffende artikelen. Aldus is sprake geweest van “uitputting” van het auteursrecht;

- Voor objectivering van de schade bestaat geen dan wel onvoldoende grond. Er zijn geen feiten gesteld waaruit anderszins de hoogte van schade kan worden vastgesteld, in het bijzonder geen feiten waaruit de vereiste causaliteit kan worden afgeleid;

- Een schade van 2 x de economische waarde van het verlies kan al helemaal niet aan de orde zijn;

- Dat door de gewraakte gedragingen schade is veroorzaakt bij SDU wordt gemotiveerd weersproken. De website van [gedaagde] wordt namelijk per maand gemiddeld maar 13 keren bezocht (in bijlage 8 bij antwoord zijn deze gegevens gevoegd);

- Er is geen grondslag voor toewijzing van de gevorderde administratiekosten. Als schade kan dit niet worden aangemerkt. In het bijzonder de dagelijkse (opsporings-) werkzaamheden kunnen niet via 6:96 lid 2 sub b BW tot zich voor vergoeding lenende schade worden verheven.

De beoordeling

23. Aan de orde is de vraag of [gedaagde] jegens SDU schadeplichtig is op grond van een aan haar toe te rekenen inbreuk op een auteursrecht van SDU. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.

24. Indachtig het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] moet eerst worden beoordeeld of SDU auteursrechtelijke bescherming toekomt ten aanzien van de artikelen die in bijlage 4 bij de dagvaarding in geprinte vorm zijn gevoegd, en die - zoals tussen partijen vast staat - in letterlijke vorm (deels) zijn teruggevonden op de website van [gedaagde] (zie bijlage 5 bij de dagvaarding).

25. Voor al de in bijlage 4 gevoegde artikelen geldt dat het bondige artikelen betreft met een zogenaamde zakelijke nieuwswaarde. Elk artikel verhaalt over vers voorgevallen nieuws, en wel ten behoeve van in hoofdzaak de bouwsector. Voor zo goed als alle artikelen geldt dat het zogenaamde “nieuwsflitsen” zijn. Dat blijkt allereerst uit de inhoud van al deze artikelen, die steeds een weergave zijn van wat elders als nieuws is voorgevallen. De artikelen bevatten stuk voor stuk veel nieuwsfeiten, wat ook blijkt uit de “kopjes” die steeds boven de nieuwsflitsen staan vermeld: naast een korte aanduiding van de inhoud van het nieuws is ook steeds een plaatsaanduiding vermeld in hoofdletters, alwaar het nieuws kennelijk vandaan komt c.q. eerder is genoteerd. Bestudering van de nieuwsflitsen leert dat deze hun oorsprong vinden/moeten vinden in perspublicaties van overheids- en onderwijsinstellingen, en ook zijn veel nieuwsflitsen onmiskenbaar terug te voeren op perspublicaties uit het bedrijfsleven, en dan in het bijzonder uit de bedrijven die gelieerd zijn aan de bouwsector. Deze nieuwsflitsen van SDU/Cobouw zitten - zoals overwogen - vol met nieuwsfeiten, en in de tekst wordt tussen aanhalingstekens kennelijk veel letterlijk aangehaald uit – dus kennelijk – andere eerder geproduceerde tekst.

26. De nieuwsflitsen beperken zich in hoofdzaak tot een “blote” weergave van het nieuws en de nieuwsfeiten, zonder dat daar van de zijde van SDU/Cobouw nog zichtbaar en kenbaar een relativering of een eigen kleuring aan wordt gegeven. Boven alle nieuwsflitsen staat een datum en een tijdstip vermeld, met een algemene typering/rubriek evenals de aanduiding van de naam van degene onder wiens verantwoordelijkheid de nieuwsflits kennelijk is geplaatst. Onduidelijk is en blijft in dit geding wat per nieuwsflits de bewerking is geweest die de met naam aangeduide persoon heeft uitgevoerd met de tekst, die blijkens haar “content” en de plaatsaanduiding waar het nieuws kennelijk vandaan komt, kennelijk als zodanig is vergaard en van voldoende gewicht is geoordeeld om (eveneens) als nieuwsflits te plaatsen in Cobouw.

27. Uit de teksten als zodanig heeft de rechtbank niet af kunnen leiden of, en zo ja welke, bewerking door de met naam genoemde persoon is verricht. Door Cozzmoss is in dit geding ook nagelaten om adequaat feitelijk uiteen te zetten wat precies de bewerking is die steeds met de nieuwsfeiten is uitgevoerd door de persoon die boven het betreffende nieuwsartikel is aangeduid. Door Cozzmoss wordt zonder nadere feitelijke inkleuring gesteld dat al de in bijlage 4 bij de dagvaarding aangeduide artikelen zijn geschreven door medewerkers van SDU /Cobouw, maar zoals uit het hiervoor overwogene blijkt, moet die werkzaamheid naar het oordeel van de rechtbank in rechte mogelijk toch anders worden “gekleurd”.

28. In dit geding is Cozzmoss door [gedaagde] verzocht duidelijk te maken waarom Cozzmoss op de nieuwsflitsen (toch) auteursrecht kan doen gelden. Cozzmoss heeft naar aanleiding van het desbetreffende bij antwoord gevoerde verweer echter nagelaten om (per nieuwsflits) uiteen te zetten welke specifieke scheppende handelingen door SDU/Cobouw zijn verricht. Cozzmoss blijft zich beperken tot het stellen dat de artikelen “gewoon” zijn geschreven en als nieuws zijn opgetekend door de medewerkers van SDU/Cobouw zonder daarbij nadere inhoudelijke informatie te geven hoe SDU/Cobouw aan haar nieuws komt en in hoeverre dat nieuws al dan niet een aanvullende tekstuele bewerking pleegt te ondergaan. Aldus lijkt moeilijk in te zien waarom de bewuste artikelen juist door toedoen van SDU /Cobouw een oorspronkelijk karakter hebben verkregen en zij juist daardoor het persoonlijke stempel van de maker zijn gaan dragen.

29. In het licht van het hiervoor overwogene is voorhands – en dus behoudens heroverweging – niet in te zien dat [gedaagde] door het integraal overnemen van de meergenoemde artikelen op haar website, juist aan SDU /Cobouw toekomende auteursrechten moet hebben geschonden, dan wel anderszins onrechtmatig jegens SDU/Cobouw moet hebben gehandeld.

30. Terzijde verdient hier overweging dat de nieuwsflitsen als zodanig best oorspronkelijke geschriften kunnen zijn (geweest). Het zijn immers naar de vorm geen niet-oorspronkelijke geschriften (zoals dienstregelingen, catalogi e.d.), waarvoor nu juist de geschriftenbescherming van artikel 10 lid 1 sub 1 Auteursrecht is geschreven.

31. De conclusie uit het hiervoor overwogene moet naar het oordeel van de rechtbank zijn dat Cozzmoss hier niet de steun mag genieten van artikel 4 Auteursrecht. Dat artikel komt immers de maker tegemoet “die op of in het werk als zoodanig is aangeduid”. Nergens is in de in bijlage 4 bij de dagvaarding gebundelde nieuwsflitsen namelijk te lezen dat de per nieuwsflits daarboven bij naam vermelde persoon (en daarmee dan SDU/Cobouw) ook de maker is van het desbetreffende artikel. Ook uit de tekst van de artikelen zelf is niet af te leiden dat de maker de daarboven vermelde persoon (en dus SDU/Cobouw) is geweest.

32. Ook de omstandigheid dat Cozzmoss geen enkele inhoudelijke informatie heeft gesteld op basis waarvan zou kunnen worden aangenomen dat de steeds boven het artikel vermelde persoon (en daarmee SDU/Cobouw) ook de maker is geweest van het desbetreffende artikel, maakt dat Cozzmoss geen bewijsbescherming kan ontlenen aan het eerder genoemde bewijsvermoeden. Hierbij speelt naar het oordeel van de rechtbank mee dat dit artikel 4 in belangrijke mate is achterhaald door de technische ontwikkelingen waarbij “het maken” van “een werk” met de mogelijkheden die internet en tekstverwerking bieden, deels is verworden tot een eenvoudige bezigheid van “knippen en plakken”. Of anders gezegd: men is nu veel sneller “een maker” dan men was in de tijd dat artikel 4 van de Auteurswet in het leven is geroepen.

33. Indachtig voormelde magere stellingname van Cozzmoss wordt de tegenspraak van [gedaagde] door de rechtbank dan ook als gemotiveerd aangemerkt. Reden voor de rechtbank om Cozzmoss eerst te belasten met het leveren van bewijs dat de artikelen die op de website van [gedaagde] zijn aangetroffen (zie bijlage 5 bij de dagvaarding), door medewerkers van SDU/Cobouw zijn gemaakt in de betekenis die daaraan in de Auteurswet wordt gegeven, dat wil zeggen dat die nieuwsflitsen door een medewerker van SDU/Cobouw zijn gemaakt en deze hebben te gelden als “een werk” in de zin van de Auteurswet, te weten een geestelijke schepping van de maker, waarbij dus moet zijn voldaan aan het zogenaamde “oorspronkelijkheidvereiste”.

34. In afwachting van deze bewijzering zal elke nadere beslissing worden aangehouden.

De beslissing

De rechtbank:

I. Draagt Cozzmoss op om te bewijzen als overwogen in rechtsoverweging 33.

II. Bepaalt dat indien Cozzmoss bewijs wenst te leveren door getuigen deze zullen worden gehoord in het gerechtsgebouw te Almelo door mr. Koopmans.

III. Verwijst de zaak naar de civiele rol van deze rechtbank van woensdag 20 april 2011 voor dagbepaling enquête en draagt Cozzmoss op om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen betreffende de verhinderdata van beide partijen en het aantal te horen getuigen.

IV. Houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. Koopmans, Zweers en Lemain en op woensdag 6 april 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature