Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verstrekking van een bekostiging op grond van de Mediawet 2008. Zorgplicht.

De rechtbank is van oordeel dat het in dit geval – gelet op onder meer de in artikel 2.170a van de Mediawet 2008 neergelegde zorgplicht – op de weg van verweerder lag om eiseres uit een oogpunt van zorgvuldigheid in de gelegenheid te stellen haar aanvragen met nadere stukken aan te vullen. Op basis van de bij de aanvragen behorende gegevens heeft verweerder immers niet kunnen beoordelen of er vanuit de lokale gemeenschap behoefte bestaat aan de door eiseres gewenste uitbreidingen en wijzigingen van haar media-aanbod. Verweerder heeft daar zelf ook geen onderzoek naar gedaan. Verweerder heeft dan ook niet zonder meer kunnen concluderen dat het bestaande media-aanbod van eiseres als een toereikend media-aanbod in de zin van artikel 2.170a, tweede lid, van de Mediawet kan worden beschouwd.

De rechtbank is voorts van oordeel dat de bestreden besluiten I en II - in strijd met artikel 7:12 van de Awb - ondeugdelijk zijn gemotiveerd. De rechtbank overweegt daartoe dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom voor het jaar 2011 kan worden volstaan met het aan eiseres verstrekken van een bedrag dat gelijk is aan het voor het jaar 2010 verstrekte bedrag, zonder de in voorgaande jaren toegepaste indexering. Verweerder heeft evenmin gemotiveerd waarom voor het jaar 2012 kan worden volstaan met het verstrekken van een bedrag dat ten opzichte van het voor het jaar 2011 verstrekte bedrag - uit bezuinigingsoverwegingen - naar beneden is bijgesteld.

Uitspraak



RECHTBANK ALKMAAR

Sector bestuursrecht

zaaknummers: AWB 11/1910 en 12/2085

uitspraak van de meervoudige kamer van 29 november 2012 in de zaken tussen

de stichting [naam stichting], te [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: [naam 1]),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo, verweerder

(gemachtigden: G. Warmenhoven en C. Klein Holte).

Procesverloop

AWB 11/1910

Bij besluit van 2 december 2010 (het primaire besluit I) heeft verweerder aan eiseres voor het jaar 2011 een bekostiging van maximaal € 5.314,00 verstrekt.

Bij besluit van 15 juni 2011 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiseres onder wijziging van de motivering ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

AWB 12/2085

Bij besluit van 21 november 2011 (het primaire besluit II) heeft verweerder aan eiseres voor het jaar 2012 een bekostiging van maximaal € 5.171,00 verstrekt.

Bij besluit van 16 juli 2012 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van eiseres onder wijziging van de motivering en de wettelijke grondslag ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaken ter behandeling gevoegd. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2012. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

Eiseres verzorgt in de gemeente [plaatsnaam] een lokaal media-aanbod. Met ingang van augustus 1995 is eiseres door het Commissariaat voor de Media aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente [plaatsnaam]. Op 2 september 1995 is eiseres gestart met uitzenden op de radio (“[naam zender]”). Eind 2007 is aan de radioactiviteiten van eiseres de neventaak piratenradio toegevoegd (“[naam neventaak]”). Voorts verzorgt eiseres via twee websites die aan de twee radiozenders zijn gekoppeld lokaal nieuws over informatieve, culturele en educatieve onderwerpen binnen haar zendgebied.

Eiseres heeft op 23 april 2010 en 27 april 2011 aanvragen om bekostiging van haar activiteiten voor de jaren 2011 en 2012 bij verweerder ingediend. Eiseres heeft voor het jaar 2011 € 12.825,00 aan bekostiging aangevraagd en voor het jaar 2012 € 13.092,00. Eiseres heeft bij haar aanvragen aangegeven dat zij er naar streeft haar publieke mediadiensten te verbeteren en uit te breiden. Eiseres is voornemens haar internetaanbod uit te breiden en een kabelkrant te beginnen.

Verweerder heeft vervolgens de primaire besluiten I en II genomen.

2.1 Eiseres betoogt dat de subsidietitel (titel 4.2) uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is op (haar aanvragen om) bekostiging op grond van de Mediawet 2008. Evenmin is volgens eiseres een subsidieplafond van toepassing.

2.2 Verweerder heeft ter zitting erkend dat de subsidietitel uit de Awb niet van toepassing is op (de aanvragen van eiseres om) bekostiging op grond van de Mediawet 2008. Verweerder heeft voorts erkend dat gelet hierop ook de systematiek van door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafonds toepassing mist.

2.3 De rechtbank concludeert op basis van het vorenstaande en in aanmerking genomen hetgeen is bepaald in het koninklijk besluit van 11 december 1997 (houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Justitie-subsidies en enkele aanpassingswetten; Stb. 1997, 581) dat de bestreden besluiten I en II, voor zover verweerder daarbij aan de gedeeltelijke weigering van de gevraagde bekostigingen de overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, tweede lid, van de Awb) ten grondslag heeft gelegd, op een onjuiste wettelijke grondslag zijn gebaseerd.

3. Voor zover partijen twisten over de hoogte van de verstrekte bekostiging, is het op

1 januari 2010 in werking getreden artikel 2.170a van de Mediawet 2008 van belang. Verweerder heeft de aanvragen van eiseres ook aan die bepaling getoetst.

4. Ingevolge artikel 2.170a, eerste lid, van de Mediawet 2008 zorgt het College van Burgemeester en Wethouders voor de bekostiging van het functioneren van de lokale publieke media-instelling als de gemeenteraad een advies als bedoeld in artikel 2.62, eerste lid, heeft uitgebracht en daarbij positief heeft geadviseerd over de vraag of de instelling voldoet aan de eis, bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, onderdeel c.

Ingevolge artikel 2.170a, tweede lid, van de Mediawet 2008 betreft de bekostiging vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van de lokale publieke omroepdienst, voor zover die kosten niet op andere wijze zijn gedekt, op zodanige wijze dat op lokaal niveau in een toereikend media-aanbod kan worden voorzien en continuïteit van bekostiging is gewaarborgd.

5. Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of verweerder heeft voldaan aan de in artikel 2.170a, eerste lid, van de Mediawet 2008 opgenomen zorgplicht.

6. Eiseres betoogt dat verweerder niet aan de zorgplicht heeft voldaan, reeds omdat hij niet de gehele, in het gemeentefonds gestorte rijksbijdrage van € 1,30 per woonruimte aan haar heeft verstrekt.

7. Verweerder stelt dat hij wettelijk niet verplicht is die gehele rijksbijdrage aan eiseres te verstrekken. De gelden in het gemeentefonds zijn namelijk niet geoormerkt als vergoeding voor omroepactiviteiten.

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet is gehouden om zonder meer de gehele, in het gemeentefonds gestorte rijksbijdrage van € 1,30 per woonruimte aan eiseres te verstrekken. Voor een andersluidend oordeel is in de Mediawet 2008 geen steun te vinden. Ook uit de wetsgeschiedenis volgt niet dat verweerder verplicht is de rijksbijdrage zonder meer in zijn geheel aan eiseres te verstrekken. Dat uit verschillende kamerstukken de wenselijkheid naar voren komt dat de rijksbijdrage die via het gemeentefonds bij de gemeente terecht komt, ook daadwerkelijk ten goede komt aan de lokale omroep, doet niet af aan de vrijheid van het gemeentebestuur om de hoogte van de gemeentelijke bijdrage aan de lokale omroep zelf vast te stellen. Een en ander is ook verwoord in de Memorie van Antwoord van 4 juni 2009 (Kamerstukken I, 2008/2009, 31804, C, p. 26): “Ook wordt met de autonomie van gemeenten rekening gehouden doordat de gelden in het Gemeentefonds niet zijn geoormerkt. Een gemeente is dus in beginsel vrij om de hoogte van de gemeentelijke bijdrage aan de lokale publieke omroep zelf vast te stellen. Wel wordt in de toelichting bij het amendement een richtbedrag per woonruimte genoemd.”

Deze beroepsgrond van eiseres faalt.

9. Daarnaast betoogt eiseres dat verweerder niet heeft voldaan aan de zorgplicht, omdat het verstrekken van een bedrag lager dan € 1,30 per woonruimte blijkens haar begroting en overige stukken ontoereikend is om naar behoren uitvoering te kunnen geven aan haar taakopdracht als neergelegd in de Mediawet 2008. Eiseres is van mening dat verweerder niet heeft aangetoond dat een lager bedrag dan € 1,30 per woonruimte kan worden verstrekt. De omstandigheid dat aan eiseres in het verleden een lage(re) bijdrage is verstrekt, brengt niet met zich dat verweerder met het verstrekken van vergelijkbare lage bijdragen heeft kunnen volstaan. Eiseres wijst met name op gewijzigde omstandigheden waarbinnen zij moet opereren en op extra kosten die zij heeft moeten maken. Daar komt bij dat alle vormen van elektronisch aanbod deel uitmaken van de taakopdracht van eiseres, waaronder het exploiteren van een website. Voorts betoogt eiseres dat eventuele bezuinigingen binnen de gemeente niet afdoen aan de wettelijke financieringsplicht.

10. Verweerder betoogt dat hij aan de zorgplicht heeft voldaan. Met de huidige twee radiostations waaraan twee websites zijn gekoppeld, wordt volgens verweerder in een toereikend media-aanbod voorzien. Een uitbreiding van het internetaanbod is niet noodzakelijk. Verweerder acht het evenmin noodzakelijk dat alle mogelijke media daadwerkelijk worden ingezet. Het is aan eiseres om te bepalen welke media zij wil inzetten. De zorgplicht brengt volgens verweerder niet met zich dat alle kosten die een lokale oproep maakt of wil maken bekostigd zouden moeten worden. Omdat volgens verweerder sprake is van een toereikend media-aanbod is het plafond voor 2011 ten opzichte van dat van 2010 niet verhoogd. Uit bezuinigingsmotieven is het plafond voor 2012 verlaagd ten opzichte van dat van 2011. In het verweerschrift betoogt verweerder dat hij van zijn inwoners geen signalen heeft ontvangen waaruit blijkt dat er behoefte bestaat aan een uitgebreider media-aanbod van de zijde van eiseres.

11. De rechtbank is van oordeel dat het in beginsel op de weg ligt van degene die om bekostiging op grond van de Mediawet 2008 verzoekt om bij de daartoe strekkende aanvraag stukken te overleggen waaruit blijkt dat er in de gemeenschap behoefte bestaat aan het media-aanbod waarvoor bekostiging wordt gevraagd. In het geval van eiseres gaat het dan in het bijzonder om stukken waaruit zou (hebben) moeten blijken dat er in de lokale gemeenschap behoefte bestaat aan de uitbreiding en de wijziging van het bestaande media-aanbod als omschreven onder 1.

De rechtbank stelt vast, naar eiseres ter zitting ook heeft erkend, dat de aanvragen van eiseres niet zijn voorzien van dergelijke stukken en dat eiseres aldus niet heeft onderbouwd dat van vorenbedoelde behoefte sprake is. De rechtbank acht het evenwel niet onbegrijpelijk dat eiseres haar aanvragen niet van een dergelijke onderbouwing heeft voorzien. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres ter zitting heeft verklaard dat het opstellen van zo een onderbouwing de nodige tijd kost en zij volledig afhankelijk is van vrijwilligers. En dat zij bij eerdere aanvragen en daaruit voortkomende procedures is aangelopen tegen het door de gemeenteraad vastgestelde plafond. Eiseres verkeerde in de veronderstelling dat er voor verweerder ook in de voorliggende procedures geen enkele ruimte zou zijn om van de vastgestelde plafonds af te wijken.

12. De rechtbank is van oordeel dat het in dit geval – gelet op de in artikel 2.170a van de Mediawet 2008 neergelegde zorgplicht en gelet op het onder 11 overwogene – op de weg van verweerder lag om eiseres uit een oogpunt van zorgvuldigheid in de gelegenheid te stellen haar aanvragen met nadere stukken aan te vullen. Op basis van de bij de aanvragen behorende gegevens heeft verweerder immers niet kunnen beoordelen of er vanuit de lokale gemeenschap behoefte bestaat aan de door eiseres gewenste uitbreidingen en wijzigingen van haar media-aanbod. Verweerder heeft daar zelf ook geen onderzoek naar gedaan. Verweerder heeft dan ook niet zonder meer kunnen concluderen dat het bestaande media-aanbod van eiseres als een toereikend media-aanbod in de zin van artikel 2.170a, tweede lid, van de Mediawet kan worden beschouwd.

Nu verweerder eiseres niet in de gelegenheid heeft gesteld haar aanvragen op het punt van het voorzien in een behoefte van de lokale gemeenschap met nadere gegevens aan te vullen, zijn de bestreden besluiten I en II - in strijd met artikel 3:2 van de Awb - onzorgvuldig voorbereid. De beroepen zijn gegrond. De bestreden besluiten I en II zullen worden vernietigd.

13. De rechtbank is voorts van oordeel dat de bestreden besluiten I en II - in strijd met artikel 7:12 van de Awb - ondeugdelijk zijn gemotiveerd. De rechtbank overweegt daartoe dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom voor het jaar 2011 kan worden volstaan met het aan eiseres verstrekken van een bedrag dat gelijk is aan het voor het jaar 2010 verstrekte bedrag, zonder de in voorgaande jaren toegepaste indexering. Verweerder heeft evenmin gemotiveerd waarom voor het jaar 2012 kan worden volstaan met het verstrekken van een bedrag dat ten opzichte van het voor het jaar 2011 verstrekte bedrag - uit bezuinigingsoverwegingen - naar beneden is bijgesteld.

14. Verweerder zal nieuwe besluiten op de bezwaren van eiseres moeten nemen. In dat kader zal verweerder in gesprek moeten treden met eiseres over de vraag of en hoe in een toereikend media-aanbod kan worden voorzien. Verweerder kan daarbij, indien nodig, een onafhankelijke derde inschakelen. Als startpunt kan eiseres uit eigen beweging dan wel op daartoe strekkend verzoek van verweerder aan de hand van stukken onderbouwen dat bij de lokale gemeenschap behoefte bestaat aan de uitbreiding en de wijziging van haar bestaande media-aanbod als omschreven onder 1. De rechtbank wijst daarbij als voorbeeld en ter voorlichting van eiseres op de onderbouwing van de zendtijdaanvraag die eiseres heeft gedaan in 2007 voor haar neventaak piratenradio, zoals ook blijkt uit het besluit van het Commissariaat voor de Media van 1 november 2007, te vinden op de website van het commissariaat. Verweerder zal de stukken van eiseres vervolgens in het kader van de op hem op grond van de Mediawet 2008 rustende zorgplicht moeten beoordelen, zonder daarbij acht te slaan op de door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafonds voor de jaren 2011 en 2012. In het kader van de zorgplicht zal verweerder voorts bij het (gewijzigd) vaststellen van de hoogte van het aan eiseres te verstrekken bedrag, het bedrag van € 1,30 per woonruimte als richtsnoer dienen te nemen. Dit geldt met name indien uit de door eiseres te overleggen stukken zou blijken dat bij de lokale gemeenschap behoefte bestaat aan de uitbreiding en de wijziging van eiseres’ bestaande media-aanbod. Ter voorlichting van partijen wijst de rechtbank daarbij op de zich in de processtukken bevindende brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 5 december 2011 betreffende de lokale omroep (met referentie 348455). Met name wordt gewezen op het daarin gestelde onder “3.2 Toereikend media-aanbod”.

15. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de beroepsgrond van eiseres dat verweerder ook niet aan de meergenoemde zorgplicht heeft voldaan, omdat de continuïteit van de bekostiging niet is gewaarborgd.

16. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. Verweerder dient aan eiseres wel het door haar in beide zaken betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden besluiten I en II;

- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 612,00 (€ 302,00 (zaak 11/1910) + € 310,00 (zaak 12/2085)) aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, mr. M. Kraefft en

mr. drs. M.M. Kaajan, leden, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2012.

griffier voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature