U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Artikel 6 WVW; veroorzaken van en doorrijden na dodelijk ongeval.

Uitspraak



RECHTBANK ALKMAAR

Sector straf

Parketnummer: 14.700421-12 (P)

Datum uitspraak: 19 juli 2012

TEGENSPRAAK

VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het

OPENBAAR MINISTERIE

tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum],

ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres

[adres en woonplaats].

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 05 juli 2012.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E.J. Woud, advocaat te Hoorn, en door verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, op welk punt mr. Woud verweer heeft gevoerd, welk verweer met een verwijzing naar artikel 68 Sr door de rechtbank ter zitting is weerlegd, ten laste gelegd, dat

1.

Primair

hij op of omstreeks 14 maart 2012 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een bestelbus), daarmede rijdende over de weg, de Boekert, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,

met de door hem bestuurde bestelbus twee voor hem, verdachte, rijdende fietsers heeft ingehaald en/of

zich daarbij en/of daarna onvoldoende heeft vergewist en/of onvoldoende is blijven vergewissen van de aanwezigheid van een fietser (genaamd [slachtoffer]), die (- normaal rechts houdend -) in dezelfde rijrichting als verdachte op die rijbaan fietste,

immers is verdachte – met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse – die twee fietsers over de tegemoetkomende rijbaan gaan inhalen, - terwijl een personenauto hem (als tegenligger) (kort) genaderd was - en/of

heeft verdachte (daarna) (abrupt) naar rechts gestuurd en/of

daarbij niet tijdig (drastisch) snelheid verminderd en/of

is verdachte niet goed rechtshoudend achter die [slachtoffer] gebleven en/of

heeft verdachte onvoldoende afstand bewaard tot en/of onvoldoende rekening gehouden met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] afgesneden,

tengevolge waarvan een botsing of aanrijding is ontstaan tussen de door hem, verdachte, bestuurde auto en die [slachtoffer] tengevolge van welke botsing of aanrijding die [slachtoffer] (met zijn hoofd) op/tegen een zich aan de rechterzijde van die weg bevindende paal is aangekomen en/of gevallen, waardoor aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (traumatisch schedel/hersenletsel) werd toegebracht aan welk letsel die [slachtoffer] op 16 maart 2012 te Amsterdam is komen te overlijden;

subsidiair hij op of omstreeks 14 maart 2012 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, als bestuurder van een voertuig (een bestelauto)), daarmee rijdende op de weg, de Boekert,

met de door hem bestuurde bestelbus twee voor hem, verdachte, rijdende fietsers heeft ingehaald en/of

zich daarbij en/of daarna onvoldoende heeft vergewist en/of onvoldoende is blijven vergewissen van de aanwezigheid van een fietser (genaamd [slachtoffer]), die (- normaal rechts houdend -) in dezelfde rijrichting als verdachte op die rijbaan fietste,

immers is verdachte – met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse – die twee fietsers over de tegemoetkomende rijbaan gaan inhalen, - terwijl een personenauto hem (als tegenligger) (kort) genaderd was - en/of

heeft verdachte (daarna) (abrupt) naar rechts gestuurd en/of

daarbij niet tijdig (drastisch) snelheid verminderd en/of

is verdachte niet goed rechtshoudend achter die [slachtoffer] gebleven en/of

heeft verdachte onvoldoende afstand bewaard tot en/of onvoldoende rekening gehouden met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] afgesneden,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2.

hij op of omstreeks 14 maart 2012 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Boekert, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. Overweging ten aanzien van het bewijs

A. Inleiding

Op 14 maart 2012 heeft op de Boekert in Oosterblokker een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij verdachte, die in zijn bestelbus reed, tegen een fietser, de heer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), is aangereden. [slachtoffer] is hierdoor ten val gekomen . Twee dagen later is [slachtoffer] in het VU medisch centrum in Amsterdam aan de gevolgen van dit ongeval overleden.

De rechtbank ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), dan wel of door zijn gedraging(en) gevaar op de weg werd veroorzaakt en of het verkeer werd gehinderd (overtreding van artikel 5 WVW).

Verdachte wordt tevens verweten dat hij de plaats van het ongeval heeft verlaten.

B. Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde geconcludeerd. In de visie van de officier van justitie heeft verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend gedragen door met te hoge snelheid een inhaalmanoeuvre uit te voeren en daarbij onvoldoende rekening te houden met een aldaar rijdende fietser.

Ook het onder 2 ten laste gelegde, het verlaten van de plaats van het ongeval, acht de officier van justitie bewezen.

C. Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak voor feit 1 primair bepleit, conform zijn ter zitting ingediende pleitnota. In zijn ogen is er onvoldoende bewijs voor roekeloos, of zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag van verdachte. Er bestaat geen twijfel of verdachte de fietser heeft geraakt waardoor deze ten val kwam, maar er bestaat wel twijfel over de vraag of dit het gevolg is geweest van te hard rijden danwel een verkeerde invoegmanoeuvre. De verklaringen van de diverse getuigen met betrekking tot de snelheid van verdachte en de feitelijke toedracht van het ongeval zijn op deze punten tegenstrijdig en onbetrouwbaar. Ook de Ongevalsanalyse van de politie is ontoereikend om als bewijs te dienen voor het primair ten laste gelegde, aangezien een berekening van de snelheid of een exacte beschrijving van de gevaarlijkheid van de inhaalmanoeuvre daarin ontbreekt.

Gevaarzetting in de zin van artikel 5 WVW , zoals subsidiair ten laste gelegd, kan naar de mening van de raadsman wel bewezen worden.

Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte na de aanrijding is gestopt, is uitgestapt en naar de plaats van het ongeval is gelopen, waar hij bij omstanders heeft geïnformeerd wat er aan de hand was. Gelet hierop valt volgens de raadsman niet vol te houden dat verdachte niet behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit. Mitsdien komt verdachte een beroep toe op de strafuitsluitingsgrond van artikel 7, tweede lid, WVW , zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus de raadsman.

D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank

Feit 1

Redengevende feiten en omstandigheden

Op 14 maart 2012, rond 15.41 uur, kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de opdracht te gaan naar de Boekert in Oosterblokker omdat daar een persoon onwel zou zijn of een aanrijding zou hebben plaatsgevonden. Ter plaatse zagen verbalisanten een man op de stoep liggen. Een ambulance was ook al ter plaatse. Verbalisant [verbalisant 1] hoort van een van de omstanders dat de bestuurder van het voertuig dat de man had aangereden, was doorgereden. Verbalisanten zijn hierop getuigen gaan horen. Hieruit kwam naar voren dat de man die de aanrijding veroorzaakt had, reed in een witte bestelbus. De bus moest schade hebben aan de passagierszijde. Getuigen hebben een signalement en een mogelijke naam van deze bestuurder genoemd.

De gewonde man is ondertussen in de ambulance geplaatst. Verbalisant [verbalisant 1] vernam van het ambulancepersoneel dat het slachtoffer was genaamd [slachtoffer].

Brigadier van politie [verbalisant 3] was op 14 maart 2012 als wachtcommandant werkzaam op het politiebureau in Hoorn. Hij hoorde via de portofoon dat een signalement werd doorgegeven van de veroorzaker van de aanrijding op de Boekert in Oosterblokker en van diens voertuig. Hierbij werd tevens vermeld dat diens voor- of achternaam [verdachte] zou zijn. [verbalisant 3] leidde uit de verstrekte gegevens af dat het vermoedelijk ging om [verdachte] uit [woonplaats]. Deze persoon was hem ambtshalve bekend, omdat hij hem meerdere malen heeft staande gehouden in verkeerssituaties.

In opdracht van de wachtcommandant zijn de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] naar het adres van [verdachte] in [woonplaats] gegaan. Daar zagen zij op het oprijpad een witte Renault bedrijfsbus staan met het kenteken [kenteken], die rondom schade had. De deur werd opengedaan door een man die later opgaf te zijn: [verdachte] (hierna: verdachte). Verbalisant [verbalisant 4] heeft verdachte meegedeeld dat de politie bij hem was in verband met een aanrijding in Oosterblokker. Verdachte antwoordde hierop: “Dat kan kloppen”. Hierop is verdachte aangehouden.

Het slachtoffer, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum]), is na het ongeval naar het VUmc in Amsterdam overgebracht in verband met de verdenking van traumatisch hersenletsel. De heer [slachtoffer] is daar geopereerd, maar het hersenletsel bleek zodanig dat hij diep in coma bleef. Verder – medisch zinloos – handelen is gestaakt, waarna hij op 16 maart 2012 is overleden. De conclusie van de schouwarts is dat fors schedel/hersenletsel de oorzaak van het overlijden is geweest.

Door verkeersdeskundigen van de politie is een onderzoek ingesteld naar de toedracht van het ongeval. Uit de door hen opgestelde Ongevalsanalyse komt naar voren dat het ongeval heeft plaatsgevonden op de openbare weg, de Boekert te Oosterblokker, gemeente Drechterland. Deze weg ligt binnen de bebouwde kom en bestaat ter plaatste uit één rijbaan bestemd voor verkeer in beide richtingen. Aan beide zijden van de rijbaan liggen fietsstroken. Het ongeval heeft plaatsgevonden op ongeveer 27 meter na een spoorwegovergang, terwijl zich op 34 meter van de spoorwegovergang een middengeleider op de weg bevindt. Ter hoogte van de plaats van het ongeval, op de rechter weghelft, stond een paaltje, waar het slachtoffer vermoedelijk met zijn hoofd tegenaan is gevallen.

Bij onderzoek aan de Renault bedrijfsbus met het kenteken [kenteken] werden sporen aangetroffen die in verband waren te brengen met het linkerhandvat van de fiets van het slachtoffer. Op de rechter voorzijde van de bus, beginnend bij de rechterkoplamp, was een veegspoor zichtbaar. Dit veegspoor komt nauwkeurig overeen met een schaafplek op het linkerhandvat van de fiets. Voorts blijkt uit een reconstructie dat de fietser voor en op het moment van de aanrijding voor de bestuurder van de bestelbus goed zichtbaar moet zijn geweest door de rechterzijde van de voorruit.

Op de dag van het ongeval is een aantal getuigen gehoord, waaronder [getuige 1]. Zij heeft verklaard dat zij op 14 maart 2012 rond 15.300 uur samen met haar vriendin [getuige 2] over de Boekert in Oosterblokker fietste, in de richting van de Zuiderdracht. Voor hen fietste een oudere man, in dezelfde richting. Toen zij net over het spoor waren, werden zij ingehaald door een wit bestelbusje. De bestelbus deed dit met een grote boog, waarbij hij helemaal uitweek naar de andere weghelft. Uit de richting van de Zuiderdracht kwamen tegenliggers. De bestuurder van de bestelbus gaf nog even gas om op tijd terug te komen op de juiste weghelft. Hij kwam tussen de getuige en haar vriendin en de man in rijden, maar daar was niet veel ruimte. De bestuurder van de bestelbus reed met de rechtervoorkant van zijn voertuig tegen de linkerkant van de man op de fiets aan. Dit gaf een harde klap. De man schoot van zijn fiets af en kwam met zijn hoofd tegen een paaltje op de stoep.

Ook heeft de politie een verklaring opgenomen van [getuige 3]. Hij heeft verklaard dat hij op 14 maart 2012 met zijn personenauto over de Zuiderdracht reed in de richting van de Boekert, in de richting van de spoorwegovergang. Er kwam hem een witte bedrijfsauto tegemoet. De bestuurder van deze bedrijfsauto had op of net voor de spoorwegovergang fietsers ingehaald. De bestuurder kwam hierdoor op het midden van de rijbaan en moest naar rechts uitwijken om een aanrijding met de getuige te voorkomen. De bestuurder stuurde hiertoe snel naar (voor de bestuurder gezien) rechts en reed hierbij tegen een oudere man op een fiets aan.

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 14 maart 2012 met zijn bestelbus over de Boekert in Oosterblokker reed. Hij nam de bocht voor de spoorwegovergang heel ruim, zoals hij dat gewend is te doen omdat hij vaker met zijn auto in conflict komt met paaltjes en dergelijke. Daarbij is hij mogelijk op de andere weghelft geweest. Vervolgens is hij, na de spoorwegovergang, weer naar de rechter weghelft gegaan. Verdachte kan zich niet herinneren fietsers gezien te hebben, noch de twee meisjes, noch het slachtoffer. Ook een tegenligger heeft hij niet gezien, terwijl hij wel opmerkzaam is geweest op een groepje meisjes dat even eerder op straat stond. Wel merkte hij, toen hij weer op de rechter weghelft reed, dat zijn rechter buitenspiegel naar binnen klapte. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij die dag lenzen droeg en daarmee voldoende kan zien en dat hij al acht jaar iedere dag voor zijn werk op de bewuste plek rijdt en dat hij weet dat er na de spoorwegovergang een paal (de rechtbank begrijpt: verkeerszuil) is waardoor men naar rechts moet. Hij reed op routine, aldus verdachte.

verweren

De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman dat de bijdrage van de Ongevalsanalyse aan het vaststellen van de feitelijke toedracht van het ongeval beperkt is. Afgezien van de beschrijving van de situatie ter plekke en de bevindingen met betrekking tot het veegspoor op de auto in relatie tot het schaafspoor op het handvat van de fiets, bezigt de rechtbank de Ongevalsanalyse dan ook niet tot het bewijs.

De rechtbank deelt niet het standpunt van de raadsman met betrekking tot de betrouwbaarheid van de getuigen [getuige 1] en [getuige 3]. Dat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] over de wijze waarop het busje om hen heen reed en vervolgens de fietser raakte iets uiteen lopen, is niet vreemd, gelet op het verschil in perspectief van beide getuigen en de beperkingen van de menselijke waarneming in het algemeen. Het feit dat beide getuigen verklaren dat zij aan de binnenkant fietsten, laat zich gemakkelijk verklaren uit een verschil in interpretatie van het begrip buitenzijde van de weg en doet niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuige van [getuige 1]. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigen.

conclusie

Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan het ontstane verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW , komt het volgens vaste rechtspraak aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW .

Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank het volgende.

Op grond van bovenstaande weergave van de bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte, die zeer goed bekend was met de verkeerssituatie ter plekke en met name met de omstandigheid dat zich vlak na de spoorovergang midden op de rijbaan een verkeersgeleider bevindt, vlak voor of op die spoorwegovergang een tweetal voor hem rijdende fietsers is gaan inhalen, over de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer, terwijl er tegenliggers aankwamen. Toen een tegenligger hem dicht genaderd was, heeft verdachte abrupt naar rechts gestuurd, waarbij hij niet tijdig zijn snelheid drastisch heeft verminderd, niet goed rechtshoudend achter de daar fietsende [slachtoffer] is gebleven en onvoldoende afstand heeft bewaard tot en onvoldoende rekening heeft gehouden met die [slachtoffer]. Een botsing was daardoor onvermijdelijk.

De rechtbank merkt daarbij nog op dat op basis van de voorhanden zijnde gegevens niet kan worden vastgesteld dat verdachte met een te hoge snelheid heeft ingehaald.

Deze omstandigheden in aanmerking genomen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dus schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 WVW .

Feit 2

Redengevende feiten en omstandigheden

Voor het bewijs dat er op 14 maart 2012 op de Boekert in Oosterblokker, gemeente Drechterland een ongeval heeft plaatsgevonden waarbij verdachte als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was en waarbij aan [slachtoffer] letsel was toegebracht, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen.

wetenschap

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 14 maart 2012, rijdend met zijn bestelbus over de Boekert in Oosterblokker, de bocht voor de spoorwegovergang heel ruim heeft genomen en dat hij vervolgens, na de spoorwegovergang, weer naar de rechter weghelft is gegaan. Toen hij weer op de rechter weghelft reed, hoorde hij een knal en merkte hij dat zijn rechter buitenspiegel naar binnen klapte. Ongeveer 40 à 50 meter verderop is hij gestopt en heeft hij de spiegel weer goed gezet. Toen hij in de spiegel keek om te zien of deze goed was afgesteld, zag hij ongeveer 40 à 50 meter achter zich een groepje mensen op de stoep staan. Omdat hij dacht dat het wel leek of er een ongeluk was gebeurd, is verdachte teruggelopen en zag toen een man op de grond liggen. Een van de omstanders zei dat het om een ongeluk ging. Verdachte heeft verklaard dat hij eerst van plan was zijn bus aan de kant te zetten, maar later heeft hij besloten toch maar weg te gaan.

De eerder genoemde getuige [getuige 1] heeft verklaard dat na de aanrijding tussen de witte bestelbus en de oudere man op de fiets, de bestuurder van de bestelbus iets verderop stopte, uitstapte en naar de getuige en haar vriendin toeliep. De man vroeg wat er aan de hand was. Even later zei de man dat hij even zijn bus aan de kant zou zetten en er dan aan zou komen. De man kwam echter niet meer terug. De getuige is er zeker van dat de bestuurder van de bestelbus de gewonde man moet hebben zien liggen.

Een andere getuige, [getuige 4], reed op genoemde tijd en plaats als passagier bij [getuige 3] in de auto en heeft het ongeval zien gebeuren. Vervolgens heeft zij gezien dat de bestuurder van het busje die de aanrijding had veroorzaakt, uitstapte en in de richting liep van de plek waar het slachtoffer lag. De man vroeg wat er aan de hand was. Getuige [getuige 4] antwoordde hem dat ‘die man met dat busje’ net een man had aangereden, waarbij zij wees naar de bus die stilstond (de rechtbank leest: de bus van verdachte). De man zei dat hij zijn auto aan de kant zou zetten en zo terug zo komen. [getuige 4] zag dat de man in de auto stapte en wegreed richting Oosterblokker, zonder gegevens achter te laten.

De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte zich ervan bewust is geweest dat door zijn gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt. De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte geen verband heeft gelegd tussen de knal die hij hoorde en het inklappen van zijn spiegel enerzijds en de commotie die hij zag rond het slachtoffer, temeer daar die twee zaken zich op dezelfde plek op hetzelfde moment hebben afgespeeld. Bovendien wordt de stelling van verdachte dat hij zich niet van enige betrokkenheid bij het ongeval bewust was, gelogenstraft door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 4].

Gelegenheid vaststellen identiteit

Verdachte is weliswaar na het ongeval gestopt en heeft hij zich korte tijd opgehouden op de plaats van het ongeval, maar daarna is hij weggereden zonder dat zijn gegevens en die van zijn auto vastgesteld konden worden. Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden niet gesproken worden van behoorlijk de gelegenheid geven tot vaststelling van zijn identiteit en die van het door hem bestuurde motorrijtuig als bedoeld in het tweede lid van artikel 7 WVW . Verdachtes verklaring dat hij bij de omstanders enkele keren heeft gevraagd wat er aan de hand was, maar dat hij geen antwoord kreeg, doet daar niet aan af. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman strekkende tot ontslag van alle rechtsvervolging.

5. Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

Primair

hij op 14 maart 2012 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een bestelbus), daarmede rijdende over de weg, de Boekert, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,

door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,

met de door hem bestuurde bestelbus twee voor hem, verdachte, rijdende fietsers in te halen en

zich daarbij en daarna onvoldoende te vergewissen en onvoldoende te blijven vergewissen van de aanwezigheid van een fietser, genaamd [slachtoffer], die – normaal rechts houdend – in dezelfde rijrichting als verdachte op die rijbaan fietste,

immers is verdachte die twee fietsers over de tegemoetkomende rijbaan gaan inhalen,

– terwijl een personenauto hem als tegenligger kort genaderd was – en

heeft verdachte daarna abrupt naar rechts gestuurd en

daarbij niet tijdig drastisch snelheid verminderd en

is verdachte niet goed rechtshoudend achter die [slachtoffer] gebleven en

heeft verdachte onvoldoende afstand bewaard tot en onvoldoende rekening gehouden met die [slachtoffer],

tengevolge waarvan een botsing is ontstaan tussen de door hem, verdachte, bestuurde bestelbus en die [slachtoffer], tengevolge van welke botsing die [slachtoffer] met zijn hoofd tegen een zich aan de rechterzijde van die weg bevindende paal is aangekomen, waardoor aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (traumatisch schedel/hersenletsel) werd toegebracht aan welk letsel die [slachtoffer] op 16 maart 2012 te Amsterdam is komen te overlijden;

2.

hij op 14 maart 2012 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, als bestuurder van een motorrijtuig door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Boekert, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijker wijs moest vermoeden een ander (te weten [slachtoffer]) letsel was toegebracht.

6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

Ten aanzien van feit 2

Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994

7. De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.

8. De strafoplegging

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank aan verdachte zal opleggen:

- een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met daaraan verbonden een proeftijd van twee jaar;

- een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en

- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd en ingehouden is geweest.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, uitgaande van vrijspraak voor feit 1. primair en feit 2, primair verzocht te volstaan met de oplegging van een geldboete. Subsidiair heeft de raadsman oplegging van een werkstraf bepleit.

Met betrekking tot het eventueel opleggen van een ontzegging van de rijbevoegdheid, heeft de raadsman er, niettegenstaande de mededeling van verdachte ter terechtzitting dat bij nooit meer wil autorijden, op gewezen dat verdachte nog een aantal werkzame jaren voor de boeg heeft tot zijn pensioen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.

De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in ogenschouw genomen.

Verdachte heeft als bestuurder van een bestelbus, door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden, een botsing met een fietser veroorzaakt. Deze fietser, de heer [slachtoffer], is kort hierna op 79-jarige leeftijd aan de gevolgen van dit ongeval overleden. Verdachte is na het ongeluk zonder zijn identiteit bekend te hebben gemaakt weggereden.

Door het ongeval is onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van de heer [slachtoffer]. Het valt verdachte aan te rekenen dat hij zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn medeweggebruikers niet in acht heeft genomen en dat verdachte niet alleen deze keer, maar naar eigen zeggen vaker op nonchalante wijze deel heeft genomen aan het verkeer. Door de plaats van het ongeval te verlaten heeft verdachte nog meer blijk gegeven van gebrek aan verantwoordelijkheidbesef als verkeersdeelnemer.

De rechtbank houdt voorts rekening met het op naam van verdachte staand Uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 23 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar eerder door de strafrechter is veroordeeld, maar niet ter zake van verkeersdelicten.

De rechtbank is van oordeel dat een werkstraf behoort te worden opgelegd voor de duur van 150 uren.

Daarnaast dient verdachte naar het oordeel van de rechtbank de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen te worden ontzegd voor een periode van twee jaren.

Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen toegevoegde waarde in en geen noodzaak tot de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.

9. Beslag

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen, nog niet teruggeven motorvoertuig, merk Renault, type Trafic 2003, kenteken [kenteken], dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde verdachte.

10. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11. Beslissing

? Verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.

Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.

? Veroordeelt verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren.

Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 75 (vijfenzeventig) dagen.

Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.

Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van 2 uren voor elke dag.

? Ontzegt verdachte wegens het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1. primair bewezen verklaarde strafbare feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) jaren.

Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de ontzegging van de rijbevoegdheid ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere ontzeg¬ging van de rijbevoegd¬heid in mindering is ge¬bracht.

? Gelast de teruggave aan verdachte van het motorvoertuig, merk Renault, type Trafic 2003, met kenteken [kenteken].

Dit vonnis is gewezen door

mr. L. Boonstra, voorzitter,

mr. F.A. Egter van Wissekerke en mr. A.E. van Montfrans-Wolters, rechters,

in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juli 2012.

Zijnde mr. A.E. van Montfrans-Wolters buiten staat mede te tekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature