Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Kredietovereenkomst. Zorgplicht. Borgstelling.

ABN AMRO sluit drie overeenkomsten. Een kredietovereenkomst nr. 1 met X BV; een borgstelling voor dat krediet met Y, de DGA van X BV, en een kredietovereenkomst nr. 2 met Y en zijn echtgenote in privé.

X BV schiet tekort in de nakoming van kredietovereenkomst nr. 1. ABN AMRO roept daarom volgens de rechtbank terecht de borgstelling in. Y schiet tekort in de nakoming daarvan. Daarop zegt ABN AMRO enkel op grond van haar algemene voorwaarden ook de kredietovereenkomst nr. 2 op. Deze opzegging acht de rechtbank in strijd met de bijzondere zorgplicht. In het bijzonder omdat Y en zijn echtgenote niet tekort zijn geschoten in de nakoming van deze overeenkomst en ABN AMRO hen niet heeft gewaarschuwd voor een mogelijke opzegging van deze financiering.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht

WD/JR (MA)

zaaknummer / rolnummer: 122728 / HA ZA 10-829

Vonnis van 11 januari 2012

in de zaak van

de naamloze vennootschap

ABN AMRO BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres in conventie bij dagvaarding van 27 augustus 2010,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. J.W. van Rijswijk te Amsterdam,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

STEENGOED BEHEER B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Bergen NH,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TRANSPORT LEASING TRADING WORLD WIDE B.V.,

statutair gevestigd te Rotterdam, kantoorhoudende te Bergen NH,

3. [gedaagde 3],

[gedaagde 3]

wonende te Bergen NH,

4. [gedaagde 4][gedaagde 4]

[gedaagde 4]

wonende te Bergen NH,

gedaagden in conventie,

eiseressen in reconventie,

advocaat mr. F. Hoppe te Alkmaar.

Partijen zullen hierna ABN en Steengoed c.s. genoemd worden. Steengoed Beheer B.V. zal Steengoed Beheer worden genoemd. Transport Leasing Trading World Wide B.V. zal Transport Leasing worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het vonnis in het incident van 4 mei 2011;

de van de zijde van Steengoed c.s. op 30 augustus 2011 ter griffie binnengekomen akte houdende overlegging producties;

de op 31 augustus 2011 ter griffie binnengekomen conclusie van antwoord in reconventie, met producties;

de van de zijde van Steengoed c.s. op 9 september 2011 ter griffie binnengekomen producties G45 en G46;

het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2011.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op 16 juni 2008 sluiten ABN enerzijds en Steengoed Beheer en Transport Leasing anderzijds schriftelijk een kredietovereenkomst. Deze kredietovereenkomst zal hierna als kredietovereenkomst I worden aangemerkt. Het krediet, dat ter financiering dient voor de aankoop en de bouw van een nieuw te bouwen bedrijfspand te Broek op Langedijk aan De Schuit 2 en De Praam 1 op het industrieterrein Breekland, omvat in totaal een bedrag van EUR 1.750.000,-- en bestaat uit de volgende drie onderdelen:

Een rekening-courant krediet van EUR 150.000,--;

Een 10-jarige Euribor lening I van EUR 1.000.000,--;

Een 10-jarige Euribor lening II van EUR 600.000,--.

Euribor lening I dient ineens te worden afgelost na het verstrijken van de looptijd op 1 juli 2018. Euribor lening II dient te worden afgelost in 40 opeenvolgende driemaandelijkse termijnen van EUR. 15.000,--.

2.2.

Deze kredietovereenkomst bevat, voor het overige, voor zover van belang, de volgende bepalingen:

“ – De Kredietnemer zal zijn betalingsverkeer zoveel mogelijk via ABN AMRO leiden.

- Alle betrekkingen tussen de Kredietnemer en ABN AMRO zijn onderworpen aan de Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank N.V. Voorts zijn op de onderhavige kredietverhouding van toepassing de bij deze Kredietovereenkomst gevoegde Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO van juli 2006. Door ondertekening van deze Kredietovereenkomst verklaart de Kredietnemer een exemplaar van de Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank N.V. en de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO te hebben ontvangen en daarmee volledig bekend te zijn.”

De overeenkomst is namens Steengoed Beheer en Transport Leasing ondertekend.

2.3.

Artikel 5 van de Algemene Bepalingen van toepassing op kredieten in rekening-courant en op obligokredieten, welke bepalingen als onderdeel II deel uitmaken van de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO van juli 2006, luidt als volgt:

“Zowel de Kredietnemer als ABN AMRO kunnen een krediet in rekening-courant en een obligokrediet op ieder gewenst moment opzeggen, dan wel het kredietbedrag verlagen. In geval van opzegging zal al hetgeen de Kredietnemer uit hoofde van het krediet in rekening-courant verschuldigd is terstond opeisbaar zijn, zonder dat enige sommatie of ingebrekestelling zal zijn vereist.”

2.4.

Artikel 5.1. sub a van de Algemene Bepalingen van toepassing op leningen, welke bepalingen als onderdeel III deel uitmaken van de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO van juli 2006, luidt als volgt:

“Het nog niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom van de lening kan, tezamen met rente en met al het overige door de Kredietnemer uit hoofde van de Kredietovereenkomst verschuldigde, terstond en in zijn geheel tussentijds door ABN AMRO worden opgeëist, zonder dat enige sommatie of ingebrekestelling zal zijn vereist: (a) indien de Kredietnemer enige verplichting jegens ABN AMRO uit hoofde van de Kredietovereenkomst of uit welken anderen hoofde ook, niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt.”

2.5.

Eveneens op 16 juni 2008 stelt [gedaagde 3] zich ten behoeve van ABN AMRO borg voor Steengoed Beheer en Transport Leasing. De hiertoe opgemaakte akte luidt, voor zover van belang, als volgt:

“2. Deze borgtocht geldt voor al hetgeen de Hoofdschuldenaar aan de Bank nu of te eniger tijd verschuldigd mocht zijn, uit welken hoofde ook, zo in als buiten rekening-courant en al of niet in het gewone bankverkeer, echter maximaal EUR 200.000,=, te vermeerderen met de rente daarover berekend op basis van het door de Hoofdschuldenaar verschuldigde rentepercentage, en alle kosten op de invordering vallend. De particuliere Borg is evenwel naast de hoofdsom tot niet meer gehouden dan de kosten als in dit artikel bedoeld en de rente op grond van de wet verschuldigd.

3. De borg verbindt zich het bedrag dat de Bank uit hoofde van deze borgstelling te vorderen heeft of zal krijgen, op eerste vordering van de Bank te voldoen. Indien de Borg hieraan niet terstond voldoet, treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in. (…)

3. De borg verbindt zich het bedrag dat de Bank uit hoofde van deze borgstelling te vorderen heeft of zal krijgen, op eerste vordering van de Bank te voldoen. Indien de Borg hieraan niet terstond voldoet, treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in. (…)

12. De Borg is verplicht op eerste vordering van de Bank terstond ten genoegen van de bank

12. De Borg is verplicht op eerste vordering van de Bank terstond ten genoegen van de bank

voldoende zekerheid te stellen voor de nakoming van zijn uit deze akte voortvloeiende verplichtingen jegens de Bank.”

2.6.

Op 17 juli 2008 sluiten ABN enerzijds en [gedaagde 3] en [gedaagde 4] anderzijds schriftelijk een kredietovereenkomst. Deze kredietovereenkomst zal hierna als kredietovereenkomst II worden aangemerkt. Het krediet omvat in totaal een bedrag van EUR 700.000,-- en bestaat uit de volgende drie onderdelen:

Een rekening-courant krediet van EUR 150.000,--;

Een 10-jarige lening van EUR 300.000,--;

Een 25-jarige lening van EUR 250.000,--.

De 10-jarige lening dient ineens te worden afgelost na het verstrijken van de looptijd op 1 september 2018. De 25-jarige dient te worden afgelost in 300 opeenvolgende maandelijkse termijnen, de eerste groot EUR 634,-- en voor het overige elk EUR 834,--, te beginnen op 1 oktober 2008.

2.7.

Artikel 18 van de Algemene Bankvoorwaarden 2009 luidt als volgt:

“Artikel 18 Bewijskracht en bewaartermijn bankadministratie

Tegenover de cliënt strekt een uittreksel uit de administratie tot volledig bewijs, behoudens door de cliënt geleverd tegenbewijs.”

2.8.

Artikel 27 van de Algemene Bankvoorwaarden 2009 luidt als volgt:

“Artikel 27 Onmiddellijke opeisbaarheid

Als de cliënt in verzuim is met de nakoming van enige verplichting jegens de bank, mag de bank haar vorderingen op de cliënt door opzegging onmiddellijk opeisbaar maken, tenzij dit gelet op de geringe betekenis van het verzuim niet gerechtvaardigd is. (…)

2.9.

Medio juli 2009 hebben Steengoed Beheer en Transport Leasing zich tot ABN gewend ter verkrijging van een extra krediet van EUR 300.000,--. Hierop heeft er op 29 juli 2009 een bespreking plaatsgevonden. Bij dit gesprek was van de zijde van ABN onder meer aanwezig: [naam], de accountmanager van Steengoed c.s. bij ABN en [medewerker 1](hierna: [medewerker 1]) van de afdeling “Financial Restructuring NL” van ABN.

2.10.

Een op 13 augustus 2009 door ABN aan Steengoed Beheer en Transport Leasing gerichte brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

“Onder verwijzing naar de met u op 29 juli 2009 gevoerde bespreking op uw bedrijf te Alkmaar bevestigen wij in deze brief de belangrijkste besproken onderwerpen.

(…)

De overdracht van de behandeling aan FR van de, door ons aan u, verstrekte kredietfaciliteiten is gelegen in een aantal factoren. Er is gebrek aan inzicht in de huidige prestaties van uw ondernemingen, een vermoedelijke verliesgevende exploitatie en in het verlengde hiervan een onder druk staande liquiditeits- en vermogenspositie. Daarnaast zijn de vooruitzichten negatief voor de branche waarin Steengoed Beheer B.V. c.s. zich bevindt. Als gevolg van deze situatie zijn uw bedrijven kwetsbaar geworden voor mogelijk nieuwe financiële tegenvallers en is het continuïteitsperspectief verslechterd.

Tot op heden zijn wij door u in het bezit gesteld van de enkelvoudige concept cijfers 2007 van de B.V.’s Steengoed Beheer en Transport Leasing Trading World Wide. Conform de van toepassing zijnde algemene voorwaarden hadden de definitieve cijfers 2007 en 2008 van beide entiteiten in ons bezit moeten zijn op respectievelijk 30 juni 2008 en 30 juni 2009. Daarnaast vertoont hoofdrekening 43.44.76.196 op dit moment ondanks eerdere verzoeken tot aanzuivering een debetsaldo ad EUR 167 duizend bij een limiet ad EUR 150 duizend. Om elk van deze drie afzonderlijke redenen bent u jegens ons in default. Hiermee zijn de door ons aan u verleende kredieten opeisbaar.

(…)

De financiering

Zoals hiervoor besproken bent u jegens ons in default en is het krediet door ons opeisbaar. Desondanks zijn wij bereid continuering van de huidige kredietfaciliteiten in overweging te nemen. Dit onder de voorwaarde dat de rekening courant ad EUR 150 duizend per ommegaande wordt aangezuiverd en dat wij uiterlijk 15 september 2009 in het bezit worden gesteld van:

de door uw accountant opgestelde:

definitieve enkelvoudige én geconsolideerde cijfers 2007 en 2008 van de B.V.’s Steengoed Beheer en Transport Leasing Trading World Wide;

tussentijdse cijfers 2009 van Steengoed Beheer BV. en Transport Leasing Trading World Wide BV.;

prognose van de winst en verlies rekening en de balansposities 2009/2010 van Steengoed Beheer BV. En Transport Leasing Trading World Wide B.V.;

liquiditeitsprognose 2009/20 10 van Steengoed Beheer B.V. en Transport Leasing Trading World Wide BV.;

(…)

Zodra wij bovengevraagde gegevens in ons bezit hebben, zullen wij de huidige kredietfaciliteiten in heroverweging nemen. Tevens zal dan op basis van deze gegevens uw additionele kredietvraag ad EUR 300 duizend worden beoordeeld.”

2.11.

Op 10 september 2009 vindt er, als vervolg op het op 29 juli 2009 gevoerde gesprek, wederom een gesprek plaats. Op 16 september 2009 stuurt [medewerker 1] aan [gedaagde 3] een email . Deze email luidt, voor zover van belang, als volgt:

“Naar aanleiding van ons gesprek d.d. 10-09-2009 op te Amsterdam bevestig ik u in deze mail de belangrijkste besproken onderwerpen. Namens uw onderneming waren aanwezig de heer E.Hoekstra (uw advocaat) en[gedaagde 3], namens onze instelling waren aanwezig [naam](accountmanager), [medewerker 2]en [medewerker 1]

(…)

Het doel van dit tweede gesprek was inzicht krijgen in de financiële positie van Steengoed Beheer BV cs. Tijdens ons gesprek ontvingen wij van u een recent overzicht van uw zakelijke en privé onroerend goed. De overige door ons opgevraagde informatie (definitieve cijfers 2008, tussentijdse cijfers 2009, prognose winst & verlies en balans posities 2009, en liquiditeitsprognose 2009/2010) was nog niet beschikbaar. Wij begrepen van u dat dit binnen 4 weken kan worden aangeleverd. Wij ontvangen deze informatie derhalve graag uiterlijk 22 oktober 2009.

Tijdens onze bespreking gaf u aan ons op korte termijn in het bezit te stellen van een plan waarbij de verdere financiering van de (af)bouw van het bedrijfspand uit eigen middelen (EUR 200 duizend) centraal staat en de bestaande rente en aflossingenverplichtingen gevolgd kunnen worden. Wij gaven aan hier positief tegenover te staan onder de additionele voorwaarden dat u per ommegaande het betalingsverkeer via de ABN AMRO laat lopen en de overstand (ad EUR 22 duizend per heden) op de door ons aan u verstrekte rekening courant limiet ad EUR 150 duizend per ommegaande aanzuivert (u stemde hiermee in). Op basis van voornoemd plan en in combinatie met de resterende door ons opgevraagde informatie zullen wij een definitieve beslissing nemen met betrekking tot handhaving van de huidige kredietfaciliteiten.”

2.12.

De toenmalig advocaat van Steengoed c.s., mr. E. Hoekstra te Alkmaar, beantwoordt deze email op 25 september 2009, voor zover van belang, als volgt:

“Geachte [medewerker 1],

Van cliënte ontving ik het gespreksverslag, zoals door u aan haar gestuurd op woensdag 16 september jl. Het verslag geeft een (bijna) juiste weergave van wat besproken is, behoudens namelijk uw vaststelling dat cliënte zou hebben ingestemd met het per omgaande aanzuiveren van de overstand van het rekening courant limiet. Cliënte heeft wel aangegeven bereid en in staat te zijn tot aanzuivering, zeker wanneer partijen tot een vergelijk komen. Nu de Bank niet bereid is om een vergelijk te treffen waarbij een extra kredietfaciliteit wordt verstrekt, is feitelijk de enig overgebleven optie het voor eigen rekening en in eigen beheer afbouwen door cliënte.

Zij stelt in dat verband het volgende voor:

(…)”

2.13.

Op 21 oktober 2009 stuurt [medewerker 1]de volgende mail aan mr. Hoekstra:

“Geachte heer Hoekstra,

Hartelijk dank voor uw reactie. Ondanks een forse afwijking ten opzichte van de oorspronkelijke propositie ten tijde van het aangaan van de kredietrelatie, zijn wij, teneinde Steengoed Beheer BV in de gelegenheid te stellen het pand af te kunnen bouwen, bereid als volgt aan het verzoek van [gedaagde 3] te voldoen:

het bedrijfspand wordt overeenkomstig het taxatierapport van Boer Hartog Hooft afgebouwd uit eigen middelen;

de aflossingverplichtingen op de middellange lening (EUR 540 duizend pro

resto) worden tot 1-1-2011 opgeschort;

(…)

de afbouw van de privé borgstelling wordt overwogen zodra het pand afgebouwd is. (…)

wij zijn niet bereid afstand te doen van enige opzeggingsgrond. Hierbij dient opgemerkt

te worden dat zolang Steengoed Beheer BV cs aan de overeengekomen verplichtingen voldoet, er geen aanleiding zal ontstaan tot opzegging van de kredietovereenkomst en daarmee opeising van de aan Steengoed Beheer BV cs verstrekte kredieten.

Wij vertrouwen erop u hiermee een passend voorstel te hebben gedaan en vernemen graag uiterlijk 28 oktober 2009 uw reactie. Voort zien wij graag per ommegaande de door [gedaagde 3]voorgestelde inlossing van de limietoverschrijding tegemoet.

Tenslotte verzoeken wij u ons op korte termijn, doch uiterlijk 15 november 2009, in het bezit te stellen van:

de definitieve enkelvoudige en geconsolideerde jaarrapporten 2007 en 2008 van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World Wide BV (het rapport 2007 dat wij van u ontvingen is een bij de KvK gedeponeerd jaarrapport en derhalve niet volledig);

tussentijdse cijfers 2009 van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World

Wide BV;

prognose Winst & Verlies rekening en Balansposities 2009/2010 van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World Wide;

liquiditeitsprognose 2009/2010 van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World Wide BV. )

(…)”

2.14.

Op 15 januari 2010 vindt er nogmaals een gesprek plaats. In navolging op dat onderhoud stuurt ABN AMRO op 20 januari 2010 aan Steengoed Beheer en Transport Leasing een brief met de volgende inhoud:

“Onder verwijzing naar de met u op 15 januari 2010 gevoerde bespreking op ons kantoor te Amsterdam bevestigen wij in deze brief de belangrijkste besproken onderwerpen. (…) Dit gesprek was een vervolg op ons gesprek dat wij voerden ten onzer kantore dd 10-09-2009.

Wij kwamen 15-01-2010 overeen dat wij, ondanks dat Steengoed Beheer BV cs jegens ons in default is, vooralsnog bereid zijn de huidige kredietfaciliteiten te continueren. Teneinde Steengoed Beheer BV cs de financiële ruimte te geven het door ons gefinancierde pand aan de Praam 1/Schuit 2 te Oudkarspel af te bouwen zullen wij bovendien:

de aflossingverplichtingen ad EUR 15 duizend per kwartaal op de lening ad EUR 525 duizend pro resto (per heden) opschorten met terugwerkende kracht van 1-1-2010 tot en met 1-10-2010;

(…)

Vorenstaande kwamen wij overeen onder voorwaarde dat:

(…)

u de ongeoorloofde debetstand ad EUR 42 duizend (na opschorting van de aflossing ad EUR 15 duizend met terugwerkende kracht per 1-1-2010) op de rekening courant limiet aanzuivert met EUR 27 duizend voor 22-01-2010 en de dan nog resterende ongeoorloofde debetstand van EUR 15 duizend vóór 01-03-2010;

het betalingsverkeer van zowel Steengoed Beheer BV als Transport Leasing Trading World Wide BV per 01-03-2010 via de betreffende rekeningen van ABN AMRO loopt en er strikt binnen de rekening courant limiet ad EUR 150 duizend wordt gebankierd;

de overgang van bovengenoemd betalingsverkeer naar de ABN AMRO zal moeten blijken uit een door u aan te leveren kopie contract ‘Overstap Service’ welke u sluit met de bank waar het betalingsverkeer momenteel nog loopt. Graag ontvangen wij een kopie van de Overstap Service overeenkomst uiterlijk 03-02-2010;

(…)

wij in het bezit worden gesteld van het definitieve jaar-rapport 2007 en het concept jaarrapport 2008 van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World Wide BV;

tussentijdse cijfers/interne cijfers van Steengoed Beheer BV en Transport Leasing Trading World Wide BV over 2009 en januari 2010;”

2.15.

Op 20 april 2010 stuurt ABN aan Steengoed Beheer en Transport Leasing een brief met de volgende inhoud:

“Op 15 januari 2010 heeft er ten kantore van ABN AMRO Bank N.V een gesprek plaatsgevonden (…) Tijdens dit gesprek hebben wij onderlinge afspraken gemaakt omtrent uw kredietfaciliteit, welke in onze brief d.d. 20 januari 2010 aan u zijn bevestigd.

Tot onze spijt hebben wij moeten constateren dat u tot op heden niet aan alle gemaakte afspraken heeft voldaan. Wij zetten één en ander hieronder voor u uiteen:

- In tegenstelling tot de gemaakte afspraken loopt het betalingsverkeer van zowel Steengoed

Beheer B.V. als Transport Leasing Trading World Wide B.V. nog steeds niet over de betreffende bankrekeningen bij ABN AMRO Bank en hebben wij tot op heden ook nog geen kopie van het contract ‘Overstap Service’ ontvangen.Wij verzoeken u binnen twee weken na dagtekening van deze brief volledige uitvoering aan deze afspraak te geven.

(…)

Wij zijn ondanks de gemaakte afspraken, (…) nog steeds niet in het bezit gesteld van definitieve jaarrapport 2007 en concept jaarrapporten 2008 van Steengoed Beheer B.V. en Transport Leasing Trading World Wide B.V. Wij verzoeken u binnen twee weken na dagtekening van deze brief ons de betreffende informatie te doen toekomen.

Wij zijn nog steeds niet in het bezit gesteld van tussentijdse cijfers/ interne cijfers van

Steengoed Beheer B.V. en Transport Leasing Trading World Wide B.V. over 2009 en januari 2010. Wij verzoeken u binnen twee weken na dagtekening van deze brief ons de betreffende informatie te doen toekomen.

(…)

Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik u erop te attenderen dat uw rekening courant met nummer 43.44.76.196 een debetstand vertoont van EUR 154.096,10, bij een maximaal toegestane limiet van EUR 150.000,-. Wij verzoeken u per ommegaande de betreffende debetstand aan te zuiveren.”

2.16.

Op 1 juni 2010 gaat ABN over tot het schriftelijk opzeggen van kredietovereenkomst I en sommeert zij Steengoed Beheer en Transport Leasing om het uitstaande bedrag te voldoen per ommegaande.

2.17.

Op 18 juni 2010 stuurt ABN [gedaagde 3] een brief, die, voor zover van belang, als volgt luidt:

“Betreft:

uw borgstelling ad EUR 200.000,--ten behoeve van het krediet verleend aan

Steengoed Beheer B.V. en/of Transport Leasing Trading World Wide B.V.

Geachte [gedaagde 3]

Aangezien de zekerheden onvoldoende hebben opgebracht om de volledige schuld van Steengoed Beheer B.V. en/of Transport Leasing Trading World Wide B.V. bij onze instelling te voldoen, zijn wij genoodzaakt u onder de door u ten behoeve van Steengoed Beheer B .V. en/of Transport Leasing Trading World Wide B.V. jegens ons gestelde borgstelling aan te spreken.

Wij verzoeken u en zonodig sommeren wij u uiterlijk op 25-06-2010 een bedrag ad EUR 200.000,-- te voldoen door storting op of overmaking naar rekeningnummer 45.06.59.372 ten name van ABN AMRO Bank N.V. o.v.v. “Borg / Steengoed Beheer BV. / 47”.

Indien u op 25-06-20 10 niet heeft voldaan aan uw borgstellingsverplichtingen dan stellen wij u reeds nu voor alsdan in gebreke, en behouden ons het recht voor om alle ons conveniërende maatregelen te nemen, teneinde tot de incasso van onze vordering op u te geraken. Tevens zullen wij alsdan rente en kosten in rekening brengen.”

2.18.

Op 29 juni 2010 schrijft ABN aan [gedaagde 3] en [gedaagde 4]een brief met de volgende inhoud:

“Betreft:

uw kredietfaciliteit

Geachte heer en mevrouw [gedaagde 3],

Op 18-06-2010 hebben wij u ([gedaagde 3] aangesproken onder de borgstelling ten behoeve van het krediet verleend aan Steengoed Beheer B.V. en/of Transport Leasing Trading World Wide B.V. Tot op heden heeft u niet voldaan aan deze betalingsverplichting en u bent derhalve momenteel in gebreke.

Onder verwijzing naar de “Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank” delen wij u mede dat wij, mede gezien het niet nakomen van bovengenoemde betalingsverplichting, genoodzaakt zijn gebruik te maken van ons recht van dagelijkse opzegbaarheid van het aan u verstrekte krediet in rekening-courant en wel met onmiddellijke ingang.

In verband met het vorenstaande verzoeken wij u en voor zover nodig sommeren wij u om zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op 13-07-2010 uw schuld bij onze instelling integraal af te lossen.”

2.19.

Steengoed c.s. hebben niet voldaan aan de door ABN gedane sommaties tot betaling.

2.20.

ABN heeft ter zekerheid van haar vorderingen diverse beslagen gelegd ten laste van Steengoed c.s.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

ABN vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. Steengoed Beheer en Transport Leasing hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan ABN van een bedrag van € 1.618.628,63 te vermeerderen met de overeengekomen rente sedert 1 juli en 1 augustus 2010 tot aan de dag van algehele voldoening;

II. [gedaagde 3] te veroordelen tot betaling aan ABN van een bedrag van € 200.000,- te vermeerderen met rente en kosten sedert 25 juni 2010 tot aan de dag van algehele voldoening;

III. [gedaagde 3]en [gedaagde 4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan ABN van een bedrag van € 531.018,- te vermeerderen met de rente en kosten te berekenen vanaf 1 augustus 2010 tot aan de dag van algehele voldoening;

IV. Steengoed c.s. hoofdelijk te verwijzen in de proceskosten, alsmede in de kosten gemaakt in verband met de gelegde beslagen.

3.2.

ABN voert daartoe, voor zover van belang, het volgende aan.

Kredietovereenkomst I

Steengoed Beheer en Transport Leasing zijn tekort geschoten in de nakoming van kredietovereenkomst I. De tekortkomingen bestonden onder meer uit:

het laten ontstaan en ondanks sommatie tot aanzuivering laten voortduren van een structurele overstand op de rekening-courant;

het niet-voldoen aan de verplichting om al het betalingsverkeer via ABN te laten lopen;

het bij herhaling niet voldoen aan de door de bank gevraagde informatieverzoeken aangaande de financiële situatie van Steengoed Beheer en Transport Leasing.

Het verzoek om overlegging van de financiële informatie is oorspronkelijk voortgekomen uit de vraag van Steengoed Beheer en Transport Leasing om een aanvullend krediet. Nu met het verstrijken van de tijd ABN in toenemende mate twijfels kreeg over de wenselijkheid van de continuering van de kredietrelatie, groeide bij haar het verlangen dat de gevraagde informatie daadwerkelijk werd verkregen. In de aard van de overeenkomst ligt besloten dat ABN gerechtigd is in een dergelijk geval overlegging van deze informatie te verlangen waar Steengoed Beheer en Transport Leasing uit oogpunt van redelijkheid en billijkheid gehouden zijn aan te voldoen. Bovendien hebben Steengoed Beheer en Transport Leasing toezending van deze informatie aan ABN meerdere malen toegezegd.

Als gevolg van het structurele tekortschieten van Steengoed Beheer en Transport Leasing in alle genoemde verplichtingen is ABN gerechtigd geweest om, gelijk zij heeft gedaan, 1 juni 2010 tot opzegging van kredietovereenkomst I over te gaan. Hiermee is het uit hoofde van deze overeenkomst totaal openstaande bedrag ineens opeisbaar geworden. Steengoed Beheer en Transport Leasing zijn hoofdelijk tot terugbetaling van dit bedrag verbonden. Na uitwinning door ABN van haar zekerheden resteert nog een saldo van EUR 1.618.628,63. Steengoed Beheer en Transport Leasing zijn, ondanks aanmaning en sommatie in gebreke om dit bedrag aan ABN te voldoen. ABN maakt aanspraak op betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente.

Borgstelling

Nu Steengoed Beheer en Transport Leasing tegenover ABN in gebreke blijven, is ABN gerechtigd om [gedaagde 3] aan te spreken op grond van zijn afgegeven borgstelling. Uit hoofde van deze borgstelling is [gedaagde 3]gehouden om aan ABN te voldoen een bedrag van EUR 200.000,-- te vermeerderen met rente en de kosten van de invordering te voldoen, hetgeen, ondanks aanmaning en sommatie, wordt geweigerd.

Kredietovereenkomst II

Het niet voldoen door [gedaagde 3]aan zijn verplichtingen jegens ABN die voortvloeien uit de hiervoor genoemde borgstelling, leidt er toe dat voor ABN op grond van artikel 27 van de toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden de bevoegdheid ontstaat om tot opzegging van kredietovereenkomst II over te gaan, waartoe ABN op 29 juni 2010 is overgegaan. Als gevolg van deze opzegging heeft ABN hoofdelijk van [gedaagde 3] en [gedaagde 4]te vorderen een bedrag van EUR 531.018,-- exclusief rente en kosten. ABN maakt aanspraak op betaling van dit bedrag, hetgeen ondanks aanmaning en sommatie wordt geweigerd.

Tot slot heeft ABN ter zekerheid van haar vorderingen diverse beslagen gelegd, waarvan zij de kosten wenst te verhalen op Steengoed c.s.

3.3.

Steengoed c.s. voeren verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.5.

Steengoed Beheer c.s. vorderen, na ter zitting hun eis te hebben verminderd, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. ABN te veroordelen tot betaling van de schade van Steengoed Beheer c.s. als gevolg van het onrechtmatig opzeggen van de respectieve kredietovereenkomsten en het inroepen van de borgstelling, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

II. voor recht te verklaren dat de door de ABN ten laste van Steengoed Beheer c.s. gelegde beslagen onrechtmatig zijn, althans zijn vervallen;

III. ABN te gebieden de beslagen op te heffen en op eigen kosten door te (doen) halen en hiervan schriftelijke bewijsstukken aan Steengoed Beheer c.s. te overleggen, binnen 7 dagen na betekening van het te wijzen vonnis op straffe van het verbeuren van een dwangsom ad € 5,000, per overtreding per dag of dagdeel;

IV. ABN te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van Steengoed Beheer c.s. gemaakt ter afwering van de afgewezen vorderingen ad € 6.422,- per gedaagde;

V. ABN te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het te wijzen vonnis, althans binnen 14 dagen daarna, tot aan de dag der algehele voldoening.

3.6.

Steengoed Beheer c.s. voeren daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan. De opzegging van ABN van de kredietovereenkomsten en de overige handelwijze, waaronder het leggen van de beslagen, is, zoals uit het verweer in conventie blijkt, onrechtmatig tegenover Steengoed c.s. Hierdoor zijn Steengoed c.s. in acute liquiditeits- en financieringsproblemen gekomen. Bovendien zijn [gedaagde 3] en [gedaagde 4] genoodzaakt geweest een beleggingspand aan de [adres]te [plaats] te verkopen. Gelet op het economische tij hebben zij genoegen moeten nemen met een aanzienlijk lagere verkoopwaarde dan oorspronkelijk verwacht en bovendien lopen zij huurinkomsten mis. Al met al hebben Steengoed c.s. schade geleden, voor welke schade ABN aansprakelijk is.

Ten aanzien van de door ABN gelegde beslagen stellen zij zich primair op het standpunt dat deze hun werking hebben verloren, omdat de vorderingen in conventie moeten worden afgewezen. Subsidiair voeren zij aan dat wat betreft de op 22 juli 2010 gelegde beslagen, ABN de termijn voor het aanhangig maken van de hoofdzaak heeft laten verstrijken, niet tijdig om verlenging van deze termijn heeft verzocht, althans de verlenging van deze termijn niet op voorgeschreven wijze heeft meegedeeld.

Tot slot maken Steengoed c.s. aanspraak op vergoeding van de kosten die zij hebben moeten maken om zich te verweren tegen de door ABN gepretendeerde vorderingen.

3.7.

ABN voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

kredietovereenkomst I

4.1.

De rechtbank zal zich eerst buigen over de vraag of de opzegging door ABN van kredietovereenkomst I op 1 juni 2010 rechtmatig is geweest. Hiervoor is vereist dat Steengoed Beheer en Transport Leasing tekort zijn geschoten in de uitvoering van deze overeenkomst. Voorts is vereist dat deze tekortkomingen, gelet op hun aard, ernst en duur rechtvaardigen dat ABN gebruik maakt van haar bevoegdheid tot opzegging, met als gevolg dat voor Steengoed Beheer en Transport Leasing de directe verplichting ontstaat tot terugbetaling aan ABN van het aanzienlijke nog resterende deel van het verstrekte krediet. Immers, voor een bank geldt dat zij uit hoofde van de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht heeft, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor een kredietopzegging impliceert dit dat deze ten minste zal moeten voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

4.2.

De tekortkomingen waarop ABN de opzegging meent te kunnen gronden zijn: de overstand in de rekening-courant, het niet nakomen van de verplichting tot het overleggen van financiële informatie en de weigering om het gehele betalingsverkeer via ABN te laten verlopen.

De overschrijding van het kredietlimiet

4.3.

Steengoed Beheer en Transport Leasing betwisten dat van een tekortkoming die opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt, sprake is. Hiertoe voeren zij aan dat, voor zover er al sprake is van een overstand, deze slechts incidenteel is geweest. Voorts wijzen zij erop dat zij van [naam] destijds toestemming hebben gekregen om hun kredietlimiet te overschrijden in verband met de omstandigheid dat zij te maken kregen met bouwkosten, terwijl het bouwdepot nog niet was vrijgegeven. Ten aanzien van dit laatste is namens ABN ter zitting verklaard dat het mogelijk is dat [naam] deze toestemming heeft gegeven. Derhalve moet worden onderzocht of in de periode na de vrijgave van het bouwdepot in december 2008 de overstand in de rekening-courant dusdanig was, dat ABN mede hierin aanleiding heeft kunnen zien over te gaan tot de gewraakte opzegging.

4.4.

Bij gebreke aan andere stukken moet deze overstand blijken uit de tussen partijen gevoerde correspondentie, zoals deze in deze procedure is overgelegd. Van belang is dat de juistheid van de door ABN in deze correspondentie gedane mededelingen over de hoogte van het saldo in rekening-courant zowel voor als tijdens deze procedure niet in twijfel zijn getrokken door Steengoed c.s..

4.5.

Tussen partijen staat vast dat de door ABN aan Steengoed Beheer en Transport Leasing toegestane kredietruimte € 150.000,-- heeft bedragen. Uit de hierboven weergegeven correspondentie blijkt dat de kredietruimte op de volgende data als volgt werd overschreden:

13 augustus 2009: een overschrijding van € 17.000,-- (r.o. 2.11.);

10 september 2009: een overschrijding van € 22.000,-- (r.o. 2.12.);

20 januari 2010: een overschrijding van € 42.000,-- (r.o. 2.15.);

20 april 2010: een overschrijding van € 4.096,10 (r.o. 2.16.).

Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat in de berekening van de overschrijding op 20 januari 2010 de opschorting met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 van de aflossingsverplichting van € 15.000,-- zit verdisconteerd.

4.6.

De rechtbank stelt vast dat de overstand in de rekening-courant in de periode van augustus 2009 tot 1 juni 2010 aanzienlijk en structureel was. Daar komt bij dat ABN meerdere malen heeft verzocht dan wel heeft gesommeerd om de overschrijding van deze limiet ongedaan te maken, waarbij zij in voldoende mate erop heeft gewezen dat het voortbestaan van kredietovereenkomst I hier mede van afhing. Desondanks hebben Steengoed Beheer en Transport Leasing geen aanleiding gezien om tot aanzuivering van de rekening over te gaan. Integendeel, zij hebben dit bij monde van mr. Hoekstra in zijn email van 25 september 2009 uitdrukkelijk geweigerd. Uit deze email valt af te leiden dat Steengoed Beheer en Transport Leasing zich destijds wel in staat hebben geacht om hieraan te voldoen, doch dat zij wensten de aanzuivering af te laten hangen van de bereidheid van de ABN om hun nog een aanvullend krediet te verstrekken. Steengoed Beheer en Transport Leasing waren niet in de positie om een dergelijke voorwaarde te stellen, nu zij werden aangesproken op de nakoming van bij overeenkomst aangegane verplichting, waartoe zij jegens ABN onvoorwaardelijk waren gehouden. ABN stelt zich terecht op het standpunt dat Steengoed Beheer en Transport Leasing zijn tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst.

Verstrekken van financiële informatie

4.7.

Ten aanzien van de cijfers over de jaren 2007 en 2008 hebben Steengoed Beheer en Transport Leasing de gehoudenheid deze aan ABN ter beschikking te stellen ook erkend en zij stellen zich op het standpunt deze cijfers ook aan ABN te hebben doen toekomen. Of deze cijfers voldeden, in die zin dat zij de benodigde informatie bevatten, hetgeen ABN betwist, kan, gelet op het navolgende, in het midden worden gelaten.

Uit de door mr. Hoekstra op 25 september 2009 verzonden bevestiging van de op 10 september 2009 gemaakte afspraken volgt dat Steengoed Beheer en Transport Leasing hebben ingestemd met het door ABN gedane verzoek om overlegging van de tussentijdse cijfers over 2009, de prognose winst & verlies en balansposities 2009 en de liquiditeitsprognose voor 2009 en 2010. Dat deze gegevens zijn overgelegd is gesteld noch gebleken, zodat de rechtbank van het tegendeel uit zal gaan.

Gelet hierop en gelet op de twijfel die, begrijpelijkerwijs, bij ABN is ontstaan over de financiële situatie van Steengoed Beheer en Transport Leasing en de wenselijkheid van de continuering van de kredietrelatie, mocht ABN op 20 april 2010 ook overlegging van de tussentijdse cijfers over 2010 verlangen. Ook wat deze cijfers betreft is niet gesteld of gebleken dat zij tijdig zijn aangeleverd.

Vastgesteld kan worden dat er voor Steengoed Beheer en Transport Leasing een gehoudenheid bestond om de door ABN verzochte financiële informatie te verstrekken alsmede dat Steengoed Beheer en Transport Leasing hierin tekort zijn geschoten.

4.8.

ABN heeft deze tekortkoming mogen betrekken in haar afweging om tot opvordering van de langlopende Euribor leningen over te gaan. Ingevolge het hierboven onder 2.4. weergegeven artikel 5.1.a van de Algemene Bepalingen van toepassing op leningen, welke deel uitmaken van de toepasselijke Algemene Bepalingen voor Kredietverlening door ABN AMRO van juli 2006 kan ABN de langlopende geldleningen opvorderen in geval van een tekortkoming van Steengoed Beheer en Transport Leasing. Gelet op de in het artikel voorkomende bewoordingen: “ indien de Kredietnemer enige verplichting(…) uit hoofde van de Kredietovereenkomst of uit welken anderen hoofde ook,” is niet vereist dat sprake is van een direct uit kredietovereenkomst I voortvloeiende contractuele verplichting. Ook in geval deze verplichting ontstaat uit de hiervoor onder 4.7 weergegeven omstandigheden, leidt de tekortkoming tot de mogelijkheid dat de gelden worden opgeëist.

Gelet hierop kan in het midden worden gelaten of er voor ABN krachtens artikel 12.1 en 12.2 van de Algemene Bepalingen voor Kredietverlening een bevoegdheid toekomt om overlegging van financiële informatie te verlangen, zodat Steengoed c.s. niet in de gelegenheid hoeven worden gesteld om, overeenkomstig het ter zitting uitdrukkelijk gedane verzoek, schriftelijk te reageren op de inhoud van (voormelde artikelen) van deze voorwaarden.

Betalingsverkeer

4.9.

In kredietovereenkomst I is uitdrukkelijk opgenomen dat Steengoed Beheer en Transport Leasing gehouden waren hun betalingsverkeer zoveel mogelijk via de door ABN ter beschikking gestelde bankrekeningen te laten lopen (zie 2.2.). Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie blijkt dat Steengoed Beheer en Transport Leasing dit niet hebben gedaan, hetgeen ter zitting ook is erkend. Dat het, zoals ter zitting is aangevoerd, sinds zij bij de ABN onder “bijzonder beheer” vielen, enige dagen kon duren voordat zij over de op de ABN-betaalrekening ontvangen gelden konden beschikken, doet hier niet aan af. Steengoed Beheer en Transport Leasing hebben namelijk vanaf de aanvang van de overeenkomst hun betalingsverkeer via andere banken laten lopen. Voorts is genoegzaam gebleken dat ABN voldoende reden had om Steengoed Beheer en Transport Leasing onder “bijzonder beheer” te stellen. De eventuele nadelige gevolgen hiervan zijn dan in beginsel voor rekening van Steengoed Beheer en Transport Leasing. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat Steengoed Beheer en Transport Leasing zich ooit hierover bij ABN hebben beklaagd.

Slotsom kredietovereenkomst I

4.10.

Uit het voorgaande komt naar voren dat Steengoed Beheer en Transport Leasing stelselmatig in gebreke zijn gebleven met de nakoming van de met ABN gesloten overeenkomst. Zij hebben zich, in ieder geval wat betreft de overschrijding van het kredietlimiet en het verloop van het betalingsverkeer, in hun handelwijze voornamelijk laten leiden door hun eigen belangen en zij hebben onvoldoende acht geslagen op de gerechtvaardigde belangen van ABN. Ondanks meerdere sommaties van ABN zijn zij blijven volharden in hun weigering om het betalingsverkeer exclusief via ABN te laten lopen. Hiermee zijn zij niet alleen met de nakoming van deze verplichting in gebreke, maar is tevens komen vast te staan dat zij de op de rekeningen bij de Rabobank en de ING binnenkomende gelden niet hebben benut om de overschrijding van de kredietlimiet ongedaan te maken, althans te verminderen. Bovendien hebben zij, zoals reeds overwogen, ondanks dat zij zichzelf hiertoe in staat achtten, geweigerd de kredietoverschrijding ongedaan te maken, maar hebben zij dit zonder grond af laten hangen van de vervulling van door hen gestelde voorwaarden.

Alles in ogenschouw nemende is de rechtbank van oordeel dat ABN op 1 juni 2010 voldoende grond had om kredietovereenkomst I op te zeggen. Deze opzegging is niet onrechtmatig en leidt ertoe dat het op die datum openstaande saldo aan ABN dient te worden terugbetaald.

Anders dan Steengoed c.s. is de rechtbank niet van oordeel dat ABN aan Steengoed Beheer en Transport Leasing een nadere termijn voor herfinanciering behoefde te gunnen. Gewezen wordt op de aard, ernst en duur van de tekortkomingen en op de omstandigheid dat ABN Steengoed Beheer en Transport Leasing in voldoende mate heeft gewaarschuwd voor de mogelijke opzegging van de kredieten. Dat ABN Steengoed Beheer en Transport Leasing meerdere malen de gelegenheid heeft gegeven om alsnog aan hun verplichtingen te voldoen, doet hier niet aan af. Steengoed Beheer en Transport Leasing hadden er rekening mee kunnen en moeten houden dat ABN uiteindelijk tot opzegging zou overgaan.

4.11.

Thans dient het door Steengoed Beheer en Transport Leasing terug te betalen bedrag te worden vastgesteld. Steengoed c.s hebben verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom. Zo betwisten zij de verschuldigdheid van de in de hoofdsom opgenomen rente. Dit verweer wordt verworpen. De rentepercentages waar ABN aanspraak op maakt, vinden hun grondslag in de overeenkomst. Daar komt bij dat uit de door ABN als productie 3 bij dagvaarding overgelegde specificaties volgt dat Steengoed Beheer en Transport Leasing een hoofdsom van € 1.618.628,63 verschuldigd zijn. Gelet op artikel 18 van de Algemene Bankvoorwaarden 2009, waarvan de toepasselijkheid niet in geschil is, staat dit bedrag behoudens te leveren tegenbewijs vast. Tegenbewijs hebben Steengoed c.s. in deze procedure geleverd noch aangeboden.

Voorts hebben Steengoed c.s. in hun conclusie van antwoord in conventie aangevoerd dat ABN als pandhouder veilingen heeft georganiseerd en dat de opbrengst van deze veilingen in mindering op de vordering moeten worden gebracht. Hierop is ter zitting namens ABN uiteengezet dat de opbrengst van de veilingen ad. € 29.000,-- reeds op de vordering in mindering is gebracht. Nu Steengoed c.s. dit niet hebben weersproken zal het tegen de hoogte van de vordering gevoerde verweer als onvoldoende gemotiveerd worden verworpen. Het van Steengoed Beheer en Transport Leasing gevorderde bedrag van € 1.618.628,63 is toewijsbaar.

4.12.

Over dit bedrag zijn Steengoed Beheer en Transport Leasing de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd. Voor vergoeding van contractuele rente is geen grond, nu de overeenkomst door de opzegging is beëindigd. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding, nu een eerdere verzuimdatum niet is gesteld of gebleken.

4.13.

Steengoed Beheer en Transport Leasing zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN worden begroot op:

dagvaarding EUR 87,93

griffierecht 4.951,00

salaris advocaat 6.422,00 (2,0 punt × tarief EUR 3.211,00)

Totaal EUR 11.460,93

Borgstelling

4.14.

Het na 1 juni 2010 niet voldoen door Steengoed Beheer en Transport Leasing van haar verplichting tot terugbetaling aan ABN leidt ertoe dat laatstgenoemde [gedaagde 3] op 18 juni 2010 heeft mogen aanspreken op grond van zijn afgegeven borgstelling. Dat ABN alvorens de borgstelling in te roepen niet eerst de andere zekerheden ten behoeve van de schuld van Steengoed Beheer en Transport Leasing heeft uitgewonnen, doet hier niet aan af. Overigens heeft ABN ter comparitie onbetwist gesteld dat gelet op de opbrengsten van deze zekerheden, [gedaagde 3] nog steeds voor het volledige bedrag van € 200.000,--, te vermeerderen met rente en kosten kan worden aangesproken.

4.15.

Dat ABN [gedaagde 3]op 18 juni 2010 slechts een betalingstermijn van een week heeft gegeven is evenmin relevant. [gedaagde 3] was contractueel gehouden op eerste verzoek van ABN het verschuldigde te voldoen. Gelet hierop is de gegunde betalingstermijn redelijk. Bovendien is deze termijn inmiddels zeer lang verstreken en heeft [gedaagde 3]tot op heden nog steeds niet aan deze verplichting voldaan.

4.16.

Anders dan [gedaagde 3]meent houdt artikel 12 uit de overeenkomst van borgtocht geen contractuele verplichting in om akkoord te gaan met een door [gedaagde 3] uit eigen initiatief aangeboden alternatieve zekerheid. [gedaagde 3]heeft onvoldoende gesteld om een dergelijke verplichting aan te nemen op grond van de redelijkheid en billijkheid.

4.17.

Het gevorderde bedrag van € 200.000,-- is toewijsbaar. [gedaagde 3]is hierover wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW verschuldigd. Deze rente is toewijsbaar vanaf het verstrijken van de verstrijking van de in de brief van 18 juni 2010 gestelde betalingstermijn, derhalve vanaf 26 juni 2010.

4.18.

Hetgeen [gedaagde 3] als borg op deze vordering betaald, bevrijdt Steengoed Beheer

en Transport Leasing, zijnde de hoofdschuldenaar, evenzeer. Dit leidt tot na te melden beslissing. Voor een beslissing over de proceskosten van ABN en [gedaagde 3] wordt verwezen naar r.o. 4.27.

Kredietovereenkomst II

4.19.

Thans moet worden beoordeeld of ABN mocht overgaan tot ontbinding van kredietovereenkomst II en terugvordering van het krachtens deze overeenkomst openstaande bedrag. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde 3]en [gedaagde 4]tekort zijn geschoten in de nakoming van de rechtstreeks uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. ABN heeft de ontbinding van deze overeenkomst enkel doen gronden op de weigering van Hilderink om te voldoen aan zijn uit de borgstelling voortvloeiende betalingsverplichtingen.

4.20.

De vraag is dus of het niet voldoen door [gedaagde 3] aan zijn verplichtingen als borg een deugdelijke grond vormt voor de ontbinding/opzegging van kredietovereenkomst II. ABN meent deze bevoegdheid te kunnen ontlenen aan artikel 27 van de Algemene Bankvoorwaarden 2009, waarvan niet in geschil is dat deze op kredietovereenkomst II van toepassing zijn.

4.21.

Volgens de in dit artikel gebruikte formulering leidt ieder verzuim van [gedaagde 3] in de nakoming van enige verplichting jegens de bank, ongeacht of deze verplichting rechtstreeks voortvloeit uit kredietovereenkomst II of, zoals in onderhavig geval uit de overeenkomst van borgtocht, er in beginsel toe dat de bank de bevoegdheid verkrijgt het uit hoofde van kredietovereenkomst II openstaande bedrag onmiddellijk op te eisen. Dit is slechts anders indien dit gelet op de geringe betekenis van dit verzuim niet gerechtvaardigd is.

4.22.

Inmiddels is komen vast te staan dat [gedaagde 3] in gebreke is met de nakoming van zijn uit de overeenkomst van borgtocht voortvloeiende betalingsverplichtingen. Nu van een verzuim van geringe betekenis geen sprake is, is, uitgaande van een rechtsgeldig beroep door ABN op dit artikel, het uit hoofde van kredietovereenkomst II openstaande bedrag opeisbaar geworden.

4.23.

Derhalve dient te worden beoordeeld of ABN zich rechtsgeldig op dit in haar algemene voorwaarden opgenomen artikel beroept. Steengoed c.s. betwisten dit gemotiveerd en stellen zich op het standpunt dat het beding onredelijk bezwarend is, dat een beroep hierop in de gegeven omstandigheden in strijd is met de redelijkheid en billijkheid alsmede een schending oplevert van de zorgplicht die ABN jegens [gedaagde 3] en [gedaagde 4] heeft. Hiertoe dient in de visie van Steengoed c.s. in aanmerking te worden genomen dat ABN [gedaagde 3] en [gedaagde 4]niet vóór 18 juni 2010 voor opeising van de borgstelling heeft gewaarschuwd, hetgeen ten aanzien van laatstgenoemde te meer klemt aangezien zij inmiddels gescheiden was van [gedaagde 3]en zij destijds al niet meer met hem samenleefde, waar ABN van op de hoogte was.

4.24.

De rechtbank oordeelt als volgt. Zoals eerder overwogen geldt voor een bank dat zij uit hoofde van de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht heeft, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval.

4.25.

Kenmerkende omstandigheid van dit geval is dat [gedaagde 3]en [gedaagde 4]niet tekort zijn geschoten in de uit kredietovereenkomst II voortvloeiende verplichtingen. Sterker nog, onbestreden door ABN is de stelling van Steengoed c.s dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] het rekening-courant krediet sneller aflosten dan zij contractueel gehouden waren te doen. Om deze reden heeft ABN zich kennelijk destijds nimmer genoodzaakt gezien om [gedaagde 3] en [gedaagde 4] te waarschuwen voor een mogelijke opzegging van deze financiering. Een dergelijke waarschuwing was, gelet op de verstrekkende gevolgen van de opzegging, wel op zijn plaats geweest. Te meer nu ABN de opzeggingsbevoegdheid enkel doet gronden op een in haar algemene voorwaarden opgenomen beding en niet gesteld of gebleken is dat deze opzeggingsmogelijkheid bij het aangaan van deze financiering of in een later stadium ter sprake is gekomen. In deze omstandigheden moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde 3]en [gedaagde 4] er voor 29 juni 2010 redelijkerwijs geen rekening mee hebben hoeven houden dat ABN tot opzegging van kredietovereenkomst II zou overgaan.

ABN is tekortgeschoten in de op haar rustende waarschuwingsplicht en het beroep van ABN op artikel 27 van de Algemene Bankvoorwaarden is in strijd met haar bijzondere zorgplicht.

4.26.

Dit leidt ertoe dat de opzegging van kredietovereenkomst II door ABN niet rechtsgeldig is geschied en dat ABN niet kon overgaan tot opvordering van het uit hoofde van deze overeenkomst openstaande bedrag. De tegen [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ingestelde vordering tot betaling van € 531.018,-- te vermeerderen met rente en kosten, moet worden afgewezen.

4.27.

Aangezien zowel ABN als [gedaagde 3] als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten tussen hun worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

4.28.

In het geschil tussen ABN en [gedaagde 4] is ABN als de in het ongelijk gestelde partij te beschouwen en zal zij hierom in de proceskosten van [gedaagde 4]worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 4]zijn te begroten op: EUR 5.160,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief EUR 2.580,00).

4.29.

[gedaagde 4] vordert dat ABN wordt veroordeeld om aan haar te voldoen de wettelijke rente over de proceskosten, te rekenen vanaf heden, althans vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank begrijpt deze vordering aldus dat gedaagde in verzuim komt indien niet-tijdig aan de proceskostenveroordeling wordt voldaan. Deze vordering is toewijsbaar als na te melden.

4.30.

ABN vordert Steengoed Beheer, Transport Leasing en [gedaagde 3]hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op EUR 1.938,05 voor verschotten en EUR 3.211,00 voor salaris advocaat (1,0 x € 3.211,00).

4.31.

Het door Steengoed c.s. gevoerde verweer tegen de vordering om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wordt verworpen. De in het kader van deze vordering uit te voeren belangenafweging valt uit in het voordeel van ABN. Hiertoe wordt overwogen dat, nu de hoofdvordering ziet op de betaling van een geldsom, vermoed wordt dat ABN voldoende belang heeft bij de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad. Dat Steengoed c.s. eventueel tegen dit vonnis in hoger beroep gaan, doet hier niet aan af.

in reconventie

4.32.

Uit het voorgaande volgt dat ABN rechtsgeldig kredietovereenkomst I heeft mogen opzeggen en [gedaagde 3]ook terecht aanspreekt op grond van de overeenkomst van borgtocht. Wat dit aangaat moet de vordering onder I worden afgewezen.

4.33.

Anders ligt dit met kredietovereenkomst II. Gelet op de beoordeling in conventie is de vordering toewijsbaar indien de mogelijkheid van schade aan de zijde van [gedaagde 3]en [gedaagde 4] voldoende aannemelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn de mening toegedaan schade te hebben geleden door de onrechtmatige opzegging, omdat zij gedwongen zijn geweest tot de verkoop van een onroerende zaak, waardoor zij zowel een toekomstige hogere verkoopopbrengst als de lopende huurtermijnen mislopen. In reactie op het door ABN gevoerde verweer hebben zij erkend dat de betreffende zaak nog steeds in hun eigendom is, omdat de verkoop uiteindelijk niet is doorgegaan. Gelet hierop lijden [gedaagde 3] en [gedaagde 4] dus niet de door hun gestelde schade.

Voorts is de mogelijkheid van schade ten gevolge van de door de opzegging veroorzaakte liquiditeitskrapte niet voldoende aannemelijk gemaakt. Hiertoe is van belang dat door ABN onweersproken is gesteld dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] reeds voorafgaand aan de opzegging de maximale kredietruimte hadden benut. Voorts hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 4] geen aanleiding gezien om de door ABN gepretendeerde vordering te betalen, zodat dit ook geen liquiditeit- of financieringsproblemen tot gevolg kan hebben gehad.

4.34.

Gelet op het voorgaande moet de vordering onder I worden afgewezen.

4.35.

Gevorderd onder II wordt een verklaring voor recht dat de beslagen gelegd op 22 juli 2010 zijn vervallen omdat, niet tijdig de eis in de hoofdzaak aanhangig is gemaakt, de termijn hiertoe niet is verlengd en/of deze verlenging op voorgeschreven wijze is meegedeeld.

4.36.

Ook deze vordering wordt afgewezen. Een conservatoir beslag vervalt indien de hoofdzaak niet tijdig aanhangig is gemaakt. De termijn waarbinnen dit moet gebeuren kan op verzoek door de Voorzieningenrechter worden verlengd. Gebleken is dat dit tijdig is gebeurd. Van een verplichting om mededeling te doen van de verlenging van genoemde termijn is op grond van artikel 700 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering slechts sprake in geval van een beslag op aandelen of een beslag onder een derde, dan wel indien de Voorzieningenrechter een nadere mededelingsplicht oplegt. Geen van deze gevallen doet zich hier voor. Het op 22 juli 2010 gelegde beslag betreft een beslag op onroerende zaken. Een nadere mededelingsplicht is door de Voorzieningenrechter niet opgelegd.

4.37.

Uit de beoordeling in conventie volgt dat het leggen van beslag ten laste van Steengoed Beheer, Transport Leasing en [gedaagde 3]niet onrechtmatig geweest. Niet gebleken is dat ABN ook ten laste van [gedaagde 4] beslag heeft gelegd. De onder III gevorderde veroordeling om de beslagen op te heffen en door te halen mist iedere grondslag en zal worden afgewezen.

4.38.

Steengoed c.s. vorderen dat ABN wordt veroordeeld tot het betalen van de buitengerechtelijke kosten ter afwering van de vorderingen. Daargelaten dat uit de beoordeling in conventie volgt dat ABN in conventie als grotendeels in het gelijk gestelde partij te beschouwen is, moet deze vordering worden afgewezen, omdat onvoldoende is gesteld of gebleken dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.

4.39.

Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen worden afgewezen. Steengoed c.s. zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van ABN worden veroordeeld. Deze proceskosten worden begroot op EUR 904,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x EUR 452,00).

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt Steengoed Beheer en Transport Leasing hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan ABN te betalen een bedrag van EUR 1.618.628,63 (éénmiljoen zeshonderdachttienduizend zeshonderdachtentwintig euro en drieëntwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag van af 27 augustus 2010 tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt [gedaagde 3] om aan ABN te betalen een bedrag van EUR 200.000,00 (tweehonderdduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag van af 26 juni 2010 tot de dag van volledige betaling,

5.3.

bepaalt dat hetgeen ter voldoening van de hierboven onder 5.2. omschreven veroordeling wordt betaald, eveneens in mindering strekt op het hierboven onder 5.1. omschreven verschuldigde bedrag,

5.4.

veroordeelt Steengoed Beheer en Transport Leasing hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van ABN tot op heden begroot op EUR 11.460,93,

5.5.

veroordeelt Steengoed Beheer, Transport Leasing en [gedaagde 3] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 5.149,05,

5.6.

compenseert de kosten van deze procedure tussen ABN en [gedaagde 3], in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.7.

veroordeelt ABN in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 4] tot op heden begroot op EUR 5.160,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag van af 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,

5.8.

wijst af het meer of anders gevorderde,

in reconventie

5.9.

wijst de vorderingen af,

5.10.

veroordeelt Steengoed c.s. in de proceskosten aan de zijde van ABN tot op heden begroot op EUR 904,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature