Conclusie
Nr. S 16/05613
Parket, 22 november 2016
Mr. Silvis
Conclusie inzake:
[betrokkene]
1. Bij de Hoge Raad is binnengekomen een verzoekschrift van de Hoofdofficier van Justitie van het Arrondissementsparket Midden-Nederland om op de voet van art. 510 Sv een ander gerecht aan te wijzen voor de vervolging en berechting van [betrokkene], rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Noord-Nederland. Deze rechtbank valt onder hetzelfde ressort als de Rechtbank Midden-Nederland.
2. Tegen betrokkene is aangifte gedaan ter zake van eenvoudige mishandeling gepleegd in april 2016 te Maarssen. Uit het proces-verbaal dat zich bij de door het Arrondissementsparket Midden-Nederland toegezonden stukken bevindt blijkt dat dat parket van oordeel is dat tot dagvaarding van [betrokkene] over kan worden gegaan.
3. In het register nevenfuncties wordt vermeld dat [betrokkene] rechter- plaatsvervanger is in de Rechtbank Noord-Nederland sinds 1 januari 2013 en dat hij in deze functie niet wordt ingezet. Dit doet niet af aan de toewijsbaarheid van het verzoek.
4. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek ten aanzien van betrokkene vatbaar is voor toewijzing.
5. Ik concludeer dat de Hoge Raad een andere rechtbank - waarbij ik de Rechtbank Amsterdam in overweging geef - zal aanwijzen als het gerecht voor hetwelk, zo het Openbaar Ministerie bij de aangewezen rechtbank zulks nodig oordeelt, de vervolging en berechting van de zaak zullen plaats hebben.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden