Conclusie
Nr. 13/02138
Zitting: 17 februari 2015 (bij vervroeging)
Mr. Vellinga
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Den Haag vrijgesproken van opzet- en schuldheling. Voorts heeft het Hof een frame van een motorfiets en een motorblok aan het verkeer onttrokken verklaard.
2. Namens verdachte heeft mr. A.R. Kellermann, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd vast te stellen of enig strafbaar feit is begaan (art. 36b, eerste lid aanhef onder 3°, Sr).
4. In zijn arrest van 18 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:649 overwoog de Hoge Raad:
“2.4 De verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde. Bij gebreke van een bewezenverklaring is de rechter in het kader van het beslissingsschema van art. 350 Sv dus niet toegekomen aan de vraag of sprake was van een strafbaar feit. Nu de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen is bevolen maar de bestreden uitspraak niets inhoudt omtrent de vaststelling van enig strafbaar feit, is niet voldaan aan het vereiste van art. 36b, eerste lid aanhef onder 3°, Sr.”
5. In de onderhavige zaak ligt het niet anders. Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken en een frame van een motorfiets en een motorblok aan het verkeer onttrokken verklaard doch verzuimd vast te stellen of enig strafbaar feit is gepleegd. Dit betekent dat niet is voldaan aan het vereiste van art. 36b, eerste lid aanhef onder 3°, Sr en de bestreden uitspraak dus in zoverre niet in stand kan blijven.
6. Het middel slaagt.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover daarbij voorwerpen aan het verkeer onttrokken zijn verklaard en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG