Conclusie
Nr. 03397/06 B
Mr. Bleichrodt
Zitting 20 november 2007
Conclusie inzake:
[Klaagster 2]
1. De Rechtbank te Leeuwarden heeft bij beschikking van 30 augustus 2006 het door klaagster ingediende beklag, strekkende tot teruggave aan haar van de in genoemde beschikking omschreven inbeslaggenomen bescheiden, ongegrond verklaard.
2. Mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft namens klaagster beroep in cassatie ingesteld. Mr. D.V.A. Brouwer, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3. Deze zaak hangt samen met die tegen [klager 1] (03398/06 B), waarin ik vandaag ook concludeer. De Rechtbank heeft beide zaken bij één beschikking afgedaan. In de administratie van de Hoge Raad zijn ze echter onder verschillende nummers geboekt. Nu verder het in deze zaak ingediende middel gelijkluidend is aan dat in de zaak [klager 1], ben ik zo vrij om naar mijn conclusie in laatstgenoemde zaak te verwijzen. Het enige verschil is dat klaagster, anders dan [klager 1], naar mijn mening slechts een afgeleid verschoningsrecht heeft. Over het inroepen daarvan beslist de verschoningsgerechtigde, te weten [klager 1]. Maar dat verschil doet hier niet ter zake nu [klager 1] zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen.
4. Op de gronden weergegeven in de conclusie in de zaak 03398/06 B concludeer ik dat het middel faalt en dat, nu evenmin een grond bestaat waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, het beroep moet worden verworpen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden