E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6694
LJN AZ6694, Parket bij de Hoge Raad, 00985/06

Inhoudsindicatie:

Vooropgesteld moet worden dat uit de art. 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid, geen rechtsmiddel tegen een einduitspraak kan aanwenden anders dan onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens (HR NJ 2001, 499). Het spreekt van zelf dat die gegevens de ware persoonsgegevens behoren te betreffen (HR NJ 2007, 13). Het hof heeft, niet onbegrijpelijk, vastgesteld dat namens verdachte appel is ingesteld zonder dat daarbij de juiste persoonsgegevens van de als verdachte verschenen persoon bekend zijn gemaakt. Het hof heeft daarbij terecht de uitspraken HR NJ 2001, 499 en HR NJ 2003, 543 bij zijn beslissing tot uitgangspunt genomen. Nu, zoals uit het hiervoor overwogene volgt, het appel door de raadsman namens verdachte weliswaar binnen de wettelijke termijn is ingesteld, doch dit is geschied zonder bekendmaking van de ware persoonsgegevens, is niet op de wijze als in de wet voorzien dat rechtsmiddel aangewend, zodat het hof verdachte terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie