U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Winstbelasting / Belastingjaar 1995

Premiebetalingen aan een pensioen-NV of pensioenstichting moeten goed koopmansgebruik overeenstemmen met de premies die verzekeringsmaatschappijen plegen te hanteren voor een pensioen als is toegezegd, met inbegrip van de daarbij gebruikelijke kortingen. De in de premie opgenomen kosten - en winstopslag behoeft echter niet te worden geëlimineerd.

Uitspraak



Beschikking van 23 april 1998, nr. 1996-128

DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN

zitting houdende in Curacao,

inzake:

belanghebbende

tegen

de Inspecteur der Belastingen

1. Het procesverloop

1.1. Aan appellante is voor het jaar 1995 een aanslag in de winstbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van Naf. 39.367,=.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 24 juli 1997, heeft de inspecteur de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van Naf. 18.403,=.

1.3. Bij op 18 september 1997 ter griffie binnengekomen beroepschrift, ingediend door Y, directeur van appellante, te Curaçao,, is appellante van deze uitspraak in beroep gekomen.

1.4. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.

1.5. Ter zitting van 17 november 1997 zijn verschenen Y, alsmede de inspecteur. Y heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud tot de gedingstukken is gerekend.

2. De ontvankelijkheid van het beroep.

Appellante kan in haar beroep worden ontvangen, nu het beroepschrift binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend.

3. De tussen partijen vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende komen vast te staan.

3.1. Appellante is opgericht op 6 april 1993. Het aandelenkapitaal van appellante bestaat uit 500 aandelen van Naf. 100,= nominaal elk. Hiervan zijn bij de oprichting 100 aandelen geplaatst en volgestort. Alle geplaatste aandelen zijn onmiddellijk of middellijk in bezit van Y.

De enige werknemer van appellante is Y.

3.2. Het statutaire doel van appellante is:

• Het verlenen van adviezen op het gebied van belastingen, management en organisatie, bedrijfsvoering en boekhouding, alsmede het (doen) verzorgen van belastingaangiften.

• Het in opdracht van derden verrichten of doen verrichten van administratieve werkzaamheden en het verlenen of doen verlenen van administratieve diensten of faciliteiten.

• Het deelnemen in en/of het voeren van directie in andere ondernemingen met een soortgelijk of aanverwant doel.

3.3. Vanaf 1 januari 1994 heeft appellante activiteiten ontwikkeld, bestaande uit deelname in de belastingadviespraktijk A.

3.4. Appellante heeft met ingang van 1 januari 1994 aan haar werknemer pensioenrechten toegekend, waarvan blijkt uit een zogenaamde pensioenbrief d.d. 10 januari 1994.

De rechten die aan Y werden toegekend zijn:

• Een levenslang ouderdomspensioen, ingaande op 62 jarige leeftijd.

• Een levenslang weduwenpensioen ten behoeve van de echtgenote ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen.

• Een wezenpensioen ter grootte van 14% van het ouderdomspensioen.

• Een invaliditeitspensioen gelijk aan het te verkrijgen ouderdomspensioen op de pensioendatum.

3.5. Het pensioen wordt opgebouwd met 2,33% van de pensioengrondslag per dienstjaar. Het toegezegde pensioen is na de ingangsdatum geïndexeerd, waarbij bepalend is het prijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

3.6. Appellante heeft haar uit voormelde pensioentoezegging voortvloeiende verplichtingen bij overeenkomst d.d. 10 januari 1994 overgedragen aan de Stichting Pensioenfonds Y (hierna: de Stichting).

Appellante heeft zich daartegenover tot het volgende verplicht, voor zover het onderhavige geschil van belang:

• Appellante is aan de Stichting jaarlijks een premie verschuldigd gelijk aan 1/3 deel van het salaris van Y, welk salaris bij het sluiten van de overeenkomst wordt gesteld op Naf. 150.000,=.

• Indien in enig jaar het salaris van Y met meer dan 25% stijgt, is de Stichting gerechtigd eenmalig een additionele premie in rekening te brengen, welke wordt bepaald door een door beide partijen aan te wijzen actuaris.

4. Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht voor de winstberekening van appellante de door haar aan de Stichting betaalde pensioenpremie heeft verminderd tot een op netto-actuariële basis, met inachtneming van 4% rekenrente, berekende jaarpremie. Zo goed koopmansgebruik de hoogte van de premiebetaling door appellante niet rechtvaardigt, is tevens in geschil of appellante desalniettemin de voldane premie op haar resultaat in mindering kan brengen op grond van de werking van het gelijkheidsbeginsel.

5. De standpunt van partijen

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waarvan de overgelegde pleitnota deel uitmaakt.

Ter zitting heeft de inspecteur daaraan nog toegevoegd, zakelijk weergegeven:

Op het punt van de overheids-N.V.’s is er geen beleid.

Voor ambtenaren is er geen pensioenvermogen; voor oudere werknemers van geprivatiseerde overheidsondernemingen ligt dat anders.

Voor de ALM en Curoil geldt dat gewerkt wordt met een beschikbaar premie-systeem; een pensioenvermogen wordt niet gehanteerd.

De meeste bedrijven in de particuliere sector kennen in het geheel geen pensioen in de eigenlijke zin. Zo’n pensioen is voorbehouden aan ambtenaren, het personeel van de overheidsbedrijven en werknemers van de ABN en Maduro. Andere bedrijven in de particuliere sector kennen soms wel zogenaamde voorzieningsfondsen.

6. Beoordeling van het geschil

6.1.1. Appellante heeft de verplichtingen, die voortvloeien uit de pensioentoezegging die zij heeft gedaan aan haar enige werknemer, over laten nemen door de Stichting. Als tegenprestatie heeft zij zich verbonden om jaarlijks 1/3 deel van het salaris van haar werknemer - in het onderhavige jaar 1/3 van Naf. 150.000,=, als premie te betalen.

6.1.2. De Raad is van oordeel dat premiebetalingen aan een pensioen-NV of pensioenstichting naar goed koopmansgebruik moeten overeenstemmen met de premies die verzekeringsmaatschappijen plegen te hanteren voor een pensioen als is toegezegd, met inbegrip van de daarbij gebruikelijke kortingen. De in de premie opgenomen kosten - en winstopslag behoeft echter niet te worden geëlimineerd.

Dit kan echter niet gelden voor een pensioentoezegging als de onderhavige waarbij een stijging van het pensioen na ingangsdatum is overeengekomen, aan de hand van een niet vaststaande factor. Zoals de inspecteur onweersproken heeft gesteld ontbreken voor dergelijke gevallen verzekeringstarieven.

Goed koopmansgebruik brengt voor dat geval mee dat de premie wordt berekend op actuariële basis met inachtneming van een rekenrente van 4% en uitgaande van een pensioengrootte afgeleid van de op het tijdstip van betaling van de premie geldende pensioengrondslag.

Naar de inspecteur onweersproken heeft gesteld is de door hem in aftrek toegelaten premie berekend volgens voormelde formule.

6.2. Gegeven het vorenoverwogene dient de Raad thans te beoordelen of appellante niettemin gerechtigd is een premie tot het voldane bedrag op haar resultaat in mindering te brengen, omdat de werking van het gelijkheidsbeginsel zulks rechtvaardigt.

6.2.1. De Raad zal ter beantwoording van voormelde vraag allereerst bezien of de gevallen die appellante gelijk stelt ook gelijk zijn.

Appellante stelt recht te hebben op dezelfde behandeling als overige werkgevers, waaronder de overheidsvennootschappen.

Overheids-NV’s, zoals ALM, Kodela en Setel, en de overheid in het algemeen hebben, naar haar stelling, ten behoeve van hun personeel pensioenregelingen afgesloten bij pensioenstichtingen, welke inhouden dat 34% of meer van het salaris als premie wordt verschuldigd.

6.2.3. De inspecteur heeft dienaangaande gesteld dat overheidslichamen geen gelijke gevallen zijn, eensdeels omdat de overheid als werkgever niet aan de winstbelasting is onderworpen, en anderdeels omdat de door de overheid toegekende pensioenen - en dus de kosten - als zodanig niet vergelijkbaar zijn met een pensioen als door appellante is toegekend. De werknemer van appellante is immers op 62 jarige leeftijd pensioengerechtigd en een ambtenaar met 55 jaar, waardoor de pensioenregeling voor eerstgenoemde goedkoper is.

Wel kan appellante, aldus de inspecteur, worden vergeleken met andere, aan de winstbelasting onderworpen ondernemers, waartoe te rekenen zijn de overheids-NV’s.

Afgezien van de personeelsleden die op grond van een overgangsregeling nog recht hebben op pensioen conform de rechten in hun oude, ambtelijke werkkring, geldt hier dat aan de pensioenregeling OF pensioenstichting een jaarpremie van 18% van het pensioengevend salaris wordt voldaan, waarvan 6% voor rekening van de werknemer komt. De pensioenaanspraken bestaan uit een pensioen op 60 jarige leeftijd van maximaal 70% van het laatstverdiende salaris, een invaliditeitspensioen en een weduwen- en wezenpensioen. De pensioenpremies worden actuarieel berekend met inachtneming van 4% rekenrente.

6.3.3. Hoewel ten principale ambtenaren kunnen worden vergeleken met werknemers in de private sector is naar het oordeel van de Raad in de materie van de pensioenrechten geen sprake van gelijke gevallen.

Voor ambtenaren wordt geen pensioenkapitaal opgebouwd, naar de inspecteur onweersproken heeft gesteld en de Raad aannemelijk acht, zodat reeds uit dien hoofde gelijkheid ontbreekt. Nu voorts ambtenaren beduidend vroeger gepensioneerd worden dan de werknemer van appellante ontbreekt ook in dat opzicht gelijkheid.

Ten aanzien van de werknemers van geprivatiseerde overheidsbedrijven, waarbij voornoemde onderscheidene elementen ontbreken, kan wel worden geoordeeld dat gelijke gevallen aanwezig zijn. Voor die categorie heeft de inspecteur echter onweersproken gesteld dat de werkgever een pensioenpremie van 12% van het pensioengevende salaris betaalt. Aangezien de door de inspecteur in aftrek toegelaten pensioenpremie 14% van het pensioengevend salaris beloopt, baat een beroep op deze gelijkheid appellante niet.

6.3. Uit het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan de inspecteur is, zodat de bestreden uitspraak dient te worden bevestigd.

7. De beslissing

De Raad bevestigt de bestreden uitspraak.

mrs. Bijloos, Moltmaker en Groeneveld


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature