U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Inkomstenbelasting / 1980 / Curaçao

Boekhouding is verbrand na overlast van water en ongedierte; omkering bewijslast; winst (gewone en bij staking) geschat op resultaten van vergelijkbare bedrijven.

Uitspraak



BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP

31 maart 1987

1987-004 (kenmerk 64-1986)

Gezien het op 5 september 1986 bij de Raad door belanghebbende ingediende schriftuur, waarbij hij in beroep komt tegen de beschikking van de Inspekteur d.d. 4 juni 1986, waarvan een afschrift op 8 juli 1986 aan belanghebbende is verzonden;

Gezien de overige stukken van het geding, waaronder het op 18 november 1986 bij de Raad ingediende vertoogschrift en het op 28 januari 1987 door belanghebbende ingediende verweerschrift;

Gehoord partijen ter zitting van de Raad op 18 februari 1987;

Overwegende:

1. Het beroep richt zich tegen de door de Inspekteur gegeven beslissing op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen vaststelling van diens inkomen over het belastingjaar 1980 op een bedrag van f. 238.048,-. Het beroep is tijdig ingesteld en belanghebbende is daarin ontvankelijk.

2. Volgens de aangifte van belanghebbende beliep diens belastbaar inkomen over genoemd jaar een bedrag van niet meer dan f. 11.013,28.

3. De Inspekteur heeft bij de vaststelling van het bedrag van f. 238.048,- als belastbaar inkomen de volgende inkomensposten in aanmerking genomen:

tabel 1

4. In afwijking in zoverre van zijn aangifte is het standpunt van belanghebbende in deze procedure, dat zijn belastbaar inkomen over genoemd jaar een bedrag van f. 129.600,— beloopt, welk inkomen volgens hem is samengesteld uit de volgende posten:

tabel 2

5. Vaststaat, dat belanghebbende noch bij de aangifte, noch bij de indiening van het bezwaarschrift, noch ook tijdens deze procedure, ter staving van de door hem verschafte cijfers de nodige boekhoudkundige gegevens heeft verschaft, die zijn aangifte of de naderhand door hem geproduceerde cijfers zouden kunnen ondersteunen.

Belanghebbende wijt een en ander aan zijn met de Noorderzon vertrokken boekhouder; volgens de Inspecteur zou belanghebbende zelf de restanten van de door water en ongedierte beschadigde boekhouding hebben verbrand.

Hoe dit ook zij, door het ontbreken van justificatoire bescheiden bleef de Inspekteur niets anders over dan het inkomen van belanghebbende met behulp van wel bekende gegevens naar redelijke taxatie vast te stellen.

6. Voor de winst uit “R”, de door belanghebbende in 1980 en de jaren daarvoor gedreven slijterij, heeft de Inspekteur een bedrag van f. 21.000,- opgevoerd en belanghebbende (in zijn verweerschrift) een bedrag van f. 11.000,—.

De Inspekteur heeft zich bij zijn berekening gebaseerd op de door belanghebbende geschatte bedrijfsresultaten over de jaren 1975 t/m 1979 en het ervaringsfeit, dat belastingplichtigen bij hun schattingen steeds aan de lage kant blijven. In verband daarmee heeft de Inspekteur ter berekening van de bedrijfswinst over 1980 het gemiddelde aangehouden van de door belanghebbende opgegeven resultaten in genoemde jaren daarvóór verhoogd met 25%; aldus komen die resultaten volgens de Inspekteur ook te liggen in de lijn van die van gelijksoortige bedrijven.

Belanghebbende heeft nog wel aangevoerd, dat de Inspekteur bij dit alles niet voldoende op de bijzonderheden van het onderhavige bedrijf heeft gelet – parkeerplaats, ligging e.d.-, maar dat is geenszins gebleken en ook overigens acht de Raad de door de Inspekteur gemaakte berekening alleszins redelijk.

7. De Inspekteur heeft de winst met betrekking tot de overdracht van belanghebbende’s bedrijf “R” berekend op een bedrag van f. 211.000,—; belanghebbende houdt het erop, dat met goodwi1l en verkoop van het bedrijfsgebouw een bedrag van niet meer dan f. 112.000,- gemoeid is geweest.

Voor een belangrijk deel blijkt dit verschil te verklaren uit het door belanghebbende onderscheidenlijk de Inspekteur aangehouden bedrag voor de voorraad, die in de bedrijfsoverdracht betrokken was. Belanghebbende stelt een grote en dure voorraad te hebben gehad, ten tijde van de overdracht ter waarde van f. 92.120,-; de Inspekteur neemt terzake een bedrag van f. 15.000,-. in aanmerking.

Desgevraagd heeft belanghebbende ter zitting verklaard, dat hij de door hem verschafte cijfers ook op dit punt niet met behulp van bescheiden aannemelijk kan maken; ook niet door bijvoorbeeld een van de nieuwe eigenaar in afschrift te betrekken inventarislijst.

Derhalve moet wederom het betreffende cijfer op basis van een redelijke taxatie worden vastgesteld. Naar het oordeel van de Raad is de taxatie van de waarde van de voorraad op een bedrag van f. 15.000,- alleszins redelijk, enerzijds gelet op de door belanghebbende zelf verschafte winstcijfers over de jaren t/m 1980 - waaruit die met betrekking tot de omzet zijn af te leiden-, anderzijds gelet op de aard van het bedrijf; voor een dergelijk bedrijf moeten de door belanghebbende terzake opgegeven cijfers als volstrekt buiten-proportioneel worden aangemerkt.

Een en ander mutatis mutandis evenzeer voor de door de Inspekteur in aanmerking genomen (boek-)waarde van het bedrijfsgebouw en de inventaris, zodat de Raad, op grond van dit alles, de door de Inspekteur vastgestelde overdrachtswinst aanvaardbaar acht.

8 Ter zitting heeft belanghebbende verklaard zich alsnog te kunnen verenigen met het door de Inspekteur voor de Lago-pensioenuitkering in aanmerking genomen bedrag, zodat de Raad evenzeer van de juistheid daarvan uitgaat.

9. Tenslotte heeft belanghebbende de door de Inspekteur vastgestelde post “inkomsten eigen woning’ (waarop de Inspekteur nog een bedrag van f. 855,- wegens betaalde hypotheekrente in mindering heeft doen strekken) in het verloop van de procedure niet meer, althans niet voldoende gemotiveerd bestreden. Bovendien is de Inspekteur naar het oordeel van de Raad ook ten aanzien van deze post op redelijke wijze gekomen tot vaststelling van het betreffende bedrag(f. 2.155).

10. Uit het vorenstaande vloeit voort, dat het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond is, zodat beslist moet worden als hieronder aan te geven.

Beschikkende:

Bevestigt de uitspraak waarvan beroep.

mrs. H. Warnink, A.P.M. Houtman en W.B. de Jong


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature