In geschil is ontslagbesluit van appellant. Uit evaluaties blijkt dat appellant verschillende keren gewezen is op het gebruik van onzedelijke taal, vloeken, laat komen en ongeoorloofde afwezigheid. Tenslotte heeft hij een collega enkele vuistslagen toegediend, dit incident heeft geleid tot het ontslagbesluit. De Raad oordeelt dat geïntimeerde op goede gronden heeft geconcludeerd dat appellant ongeschikt is voor zijn functie.