Uitspraak
ZAAKNR.: HAR 82/09
UITSPRAAK: 29 januari 2010
BESCHIKKING GEVEN DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
in de zaak van:
[G.B.], h.o.d.n. Sint Maarten Housing and Planning,
wonende op Sint Maarten,
verzoeker,
gemachtigde: mr. G. Hatzmann,
tegen
de stichting STICHTING TOT BEVORDERING VAN HET VOORTGEZET ONDERWIJS BOVENWINDSE EILANDEN,
gevestigd op Sint Maarten,
gerekwestreerde,
gemachtigde: mr. R.J. Essed,
Partijen worden hierna aangeduid als [G.B.] en de stichting.
Het verloop van de procedure
1.1. [G.B.] heeft op 18 maart 2009 een tot het Hof gericht verzoekschrift, met producties, ingediend en geconcludeerd dat het Hof een arbitragecommissie benoemt ter beslechting van het geschil dat [G.B.] heeft met de stichting.
1.2. De stichting heeft een verweerschrift ingediend en geconcludeerd dat het Hof [G.B.] niet-ontvankelijk verklaart in zijn verzoek, althans het verzoek zal afwijzen, met veroordeling voor zoveel mogelijk van [G.B.] in de kosten.
1.3. Op 18 december 2008 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigden van partijen zijn verschenen.
1.4. Op de zitting heeft het Hof een heden uit te spreken beschikking aangezegd.
2. Beoordeling
2.1. Het gaat hier om een verzoek tot het geven van een zogenaamde welwillendheidsbeslissing, waarbij een rechter ingaat op het verzoek om op grond van enig arbitraal beding scheidslieden te benoemen (HR 15 juni 1972, NJ 1973, 218). Het verzoek tot benoeming komt in beginsel voor inwilliging in aanmerking. De kwesties die in het verweerschrift worden aangeroerd dienen door de te benoemen arbitragecommissie onder ogen te worden gezien.
2.2. Het desbetreffende arbitraal beding (artikel 47 lid 3 Algemene regelen voor de honorering van de architect en de verdere rechtsverhouding tussen opdrachtgever en architect bij toepassing voor werken op de Ned. Ant.) spreekt van een verzoek tot benoeming door de president van het Hof, maar de president heeft de beslissing opgedragen aan de onderhavige behandelende kamer van het Hof.
2.3. Zoals reeds besproken ter zitting, acht het Hof het zinvoller dat de benoeming geschiedt door de rechter in eerste aanleg op Sint Maarten en zal de zaak daarom naar deze verwijzen.
2.4. Het Hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.
3. Beslissing
Het Hof verwijst de zaak naar het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Sint Maarten.
Aldus gegeven door mrs. J. de Boer, F.J.P. Lock en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van 29 januari 2010 op Sint Maarten uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.