E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:OGEANA:2009:BJ8130
LJN BJ8130, Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, K.G. 182/2009

Inhoudsindicatie:

Erflater is zonder uiterste wilsbeschikking te hebben gemaakt overleden. Erfgenamen hebben het Gerecht verzocht om zijn vriendin te veroordelen om o.a. huis te ontruimen en te verlaten. Nu er geen wilsbeschikking is zijn in beginsel slechts erfgenamen gerechtigd tot de nalatenschap. Het Gerecht overweegt dat bij relaties van langere duur veelal een bepaald gemeenschappelijk vermogen zal ontstaan, dat zich doorgaans zal beperken tot de inboedel. Om te bepalen welke zaken dat zijn is nader feitenonderzoek nodig, daarvoor is in kort geding geen plaats. Indien vriendin heeft bijgedragen aan de bouw en verbouwing van het woonhuis geeft haar dat een vergoedingsvordering die niet langer volgens de hoofdregel in beginsel een nominale vordering is. Deze ‘nominalistische visie’ is vervangen door een ‘beleggingsvisie’. De hoogte van de vergoedingsvordering wordt gekoppeld aan de waarde van het daarmee aangeschafte goed. Om te kunnen vaststellen of de vriendin een vergoedingsvordering op de erfgenamen heeft en zo ja, wat de hoogte is zal nadere bewijsvoering nodig zijn. De rechter kan een voorziening weigeren indien hij oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, onder meer wanneer deze zonder nadere bewijsvoering feitelijk onhelder is. Het Gerecht weigert de gevraagde voorzieningen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie