U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

gelijke arbeid gelijke beloning

Uitspraak



HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Beschikking in de zaak van:

[VERZOEKSTER],

wonende in Curaçao,

verzoekster,

procederende in persoon,

--tegen--

de stichting ROOMS KATHOLIEK CENTRAAL SCHOOLBESTUUR,

gevestigd in Curaçao,

verweerster,

gemachtigde: mr. S.M. Saleh.

Partijen zullen hierna [verzoekster] en RKCS genoemd worden.

1 Verloop van de procedure

1.1.

Het procesverloop blijkt uit:

- het inleidend verzoekschrift met producties, op 28 juni 2016 ter griffie ingediend;

- het verweerschrift op 10 augustus 2016 ter griffie ingediend;

- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2016, alwaar zijn verschenen [verzoekster] in persoon bijgestaan door haar dochter mw. [verzoekster] die tevens het woord heeft gevoerd mede aan de hand van een pleitnota, en RKCS vertegenwoordigd door haar juriste mw. Huerta en bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.

1.2.

Beschikking is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

RKCS bestuurt een aantal Rooms katholieke basisscholen in Curaçao.

2.2. [

verzoekster] is onderwijzeres. Zij heeft de opleiding kleuterleidster gevolgd aan de Pedagogische Academie Curaçao (APK) en heeft haar akte van bekwaamheid behaald als leerkracht kleuterleidster in 1995. Vervolgens is [verzoekster] van 1995 tot 2004 werkzaam geweest voor RKCS.

2.3.

In de periode tussen 2004 en 2010 heeft [verzoekster] in Nederland gewerkt.

2.4.

Op 1 november 2010 is [verzoekster] opnieuw in dienst getreden van RKCS, als oproepleerkracht Funderend Onderwijs (dat wil zeggen de basisschool, verder te af te korten als FO). Met ingang van 1 augustus 2011 zijn [verzoekster] en RKCS een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.

2.5. [

verzoekster] geeft sindsdien onderwijs aan de groepen 1 en 2.

2.6.

De arbeidsovereenkomst is vastgelegd in een ‘akte van benoeming’ van 1 augustus 2012.

2.7.

In deze arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald dat de bezoldiging vastgesteld wordt volgens de regelingen geldende voor de leerkrachten, die in overeenkomstige betrekking werkzaam zijn bij het Openbaar Onderwijs op Curaçao. Eén van die regelingen is de bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Curaçao 2008. Bij die bezoldigingsregeling hoort een tabel met loonschalen.

2.8.

Aan [verzoekster] is volgens die tabel een salaris in de schaal 14, trede 3 toegekend. De inschaling is eenzijdig door RKCS bepaald.

2.9. [

Verzoekster] heeft vanaf 2011 kenbaar gemaakt dat ze het niet eens is met deze inschaling. Zij heeft hierover meerdere gesprekken gevoerd en ze heeft hierover tussen 2011 en 2016 met RKCS gecorrespondeerd. Telkens heeft [verzoekster] aangegeven dat zij, net als andere onderwijzers in het FO, recht heeft op betaling van een salaris in schaal 16.

2.10.

De kern van haar bezwaar is onder meer verwoord in haar brief van1 juli 2011 aan RKCS:

Schaal 14 met mijn aantal jaren werkervaring in het onderwijs geeft mij recht op een andere en hogere bezoldiging. Maar dat is hier ook niet ter sprake volgens Sitek daar er nu gesproken wordt over een A docent beginnend met schaal 16. Een A docent is iemand die pas uit de schoolbanken is gekomen en welke nog geen dienstjaren heeft opgebouwd. De B docent is een ervaren docent met minimaal 5 jaren ervaring als A docent. Sitek geeft aan dat ik een B docent ben. Ik werd tot nu toe voor het jaar 2010-2011 betaald binnen de oude regeling als een leerkracht in schaal 14 op een trap van docent met 3 dienstjaren. Dat klopt niet.

2.11.

RKCS heeft in haar brief van 18 augustus 2011 onder meer het volgende geschreven:

Om bevorderd te worden naar schaal 16 dient u een diploma Applicatiecursus aan ons over te leggen. Dit diploma is uitgereikt aan voormalige kleuterleidsters die in het Funderend Onderwijs werkzaam zijn (geweest) en die de modules Ontwikkelingsgericht Onderwijs, Taal en Rekenen, Educatiegebieden en Spelend leren hebben gevolgd. Voor elke afgeronde module wordt dan een loontrede toegekend. (…)

2.12.

RKCS heeft in de brief van 10 december 2014 gericht aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappen en Sport (hierna: OCWS) over het onderwerp inschaling kleuterleidsters in schaal 16 na 2010 onder meer het volgende geschreven:

In 2011 hebben wij enkele leerkrachten met een kleuterleidster diploma aangenomen en die geen ervaring in het FO hebben opgedaan. Wij hebben om die redenen bij de indiensttreding in schaal 14 geplaatst als onbevoegde FO leerkracht. (…)

Vanwege het feit dat deze leerkrachten reeds drie á vijf jaren werkzaam zijn in het Funderend Onderwijs en hetzelfde werk verrichten als de andere leerkrachten zouden wij deze leerkrachten in schaal 16 conform Bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Curaçao 2008 (…) willen plaatsen per 1 januari 2015.

Gelet op het vorenstaande vragen wij uw accordering in deze. (…)

2.13.

RKCS heeft in de brief van 8 april 2016 gericht aan [verzoekster] onder meer het volgende geschreven:

Wij hebben 8 april jl. van het voornoemde Ministerie vernomen dat u wellicht ingeschaald kan worden in schaal 16 indien u een verklaring van uw vorige werkgever in Nederland kan overleggen dat u een cursus hebt gevolgd die gelijkwaardig is als een applicatiecursus 1+2 op Curaçao.

2.14.

OCWS heeft in de brief van 22 april 2016 aan RKCS onder meer het volgende geschreven, in reactie op de brief van RKCS van 10 december 2014:

Zoals u bekend is in artikel 57 van de Landsverordening Funderend Onderwijs (P.B. 2008, no. 84) vastgelegd dat funderend onderwijs gegeven mag worden door degenen die vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening bevoegd waren tot het geven van kleuteronderwijs, met dien verstande dat binnen een periode van drie jaar na de inwerkingtreding middels nascholing het diploma Applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs wordt behaald (…)

Het diploma Applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs werd vervolgens in maart 2010 uitgereikt aan alle toen werkzame kleuterleidsters die de applicatiecursus in de periode 2004-2010 hadden gevolgd. Bij brief d.d. 16 september 2010, nummer 2010/ 17188 werden vervolgens richtlijnen verstrekt voor het doorschalen van de voormalige kleuterleidster naar schaal 16 van de Bezoldigingsregeling onderwijspersoneel Curaçao 2008 (A.B. 2009, no. 1) met behoud van bezoldiging.

Mw. [verzoekster] heeft deze cursus niet gevolgd daar zij in het deze periode in Nederland verbleef en er is momenteel geen formele grond om haar in te kunnen schalen in schaal 16.

Als herintredende leerkracht met partiële onderwijsbevoegdheid kunt u haar echter wel inschalen in schaal 15, waarbij de trede correspondeert met de jaren onderwijservaring vóór 1990 en van ná 2002. In haar specifieke geval betekent dit een inschaling bij haar herintreden in 2011 in schaal 15, trede 3. Ik verzoek u om haar inschaling op grond van het bovenstaande met terugwerkende kracht te corrigeren naar schaal 15.

Tevens bericht ik u dat wij de Minister van OWCS zullen adviseren om een uitzondering te maken voor de specifieke groep van leerkrachten met akte kleuterleidster die in de periode van 2004 – 2010 uitlandig waren of niet werkzaam waren in het onderwijs en daardoor de Applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs niet hebben kunnen volgen. Uit uw informatie blijkt dat het een zeer beperkte groep betreft, momenteel bestaande uit drie (3) leerkrachten.

De kern van deze uitzondering zal zijn dat doorschalen naar schaal 16 op hetzelfde bezoldigingsbedrag tot de mogelijkheden gaat behoren voor herintredende kleuterleidsters die goed functioneren.

U zult te zijner tijd haar beslissing in deze ontvangen.

2.15.

RKCS heeft in de brief van 25 april 2016 gericht aan [verzoekster] onder meer het volgende geschreven:

Zoals u reeds bekend hebben wij in 2014 advies gevraagd bij het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Sport. Wij hebben op 22 april jl. een schrijven van voornoemd ministerie ontvangen over de inschaling van kleuterleidsters in schaal 16 na 2010. Dit schrijven sturen wij u als bijlage.

In deze brief is ons geadviseerd u in te schalen in schaal 15 trede 3 met ingang van 1 augustus 2011. U zult dan ook 1 mei 2016 als zodanig worden ingeschaald met terugwerkende kracht. (…)

Voor wat betreft uw mogelijke inschaling in schaal 16, wachten wij de beslissing af van het Ministerie in deze.

2.16.

Per mei 2016 heeft [verzoekster] een salaris in schaal 15 trede 3 ontvangen.

3 Het verzoek en het verweer

3.1. [

Verzoekster] heeft het Gerecht verzocht om RKCS te veroordelen tot betaling aan haar van het salaris gelijk aan schaal 16 trede 13 conform de geïndexeerde bezoldigingstabel geldend per januari 2016, en wel met terugwerkende kracht tot en met 2011, te vermeerderen met de jaarlijkse indexering, eveneens met terugwerkende kracht, alsmede de vakantiedagen, alles te vermeerderen met de wettelijke rente en de vertragingsrente vanaf 2011 tot de dag der algehele voldoening. Tevens heeft zij het Gerecht verzocht RKCS te bevelen haar pensioen te corrigeren met terugwerkende kracht tot 2011 en RKCS te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.2. [

Verzoekster] heeft tegen de achtergrond van de hierboven weergegeven feiten – kort samengevat – aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat RKCS niet handelt als een goed werkgever in de zin van artikel 7A: 1614 y BW. RKCS maakt immers ten onrechte onderscheid in beloning voor dezelfde arbeid. [verzoekster] stelt dat zij als bevoegd FO-leerkracht is aangenomen en zij dezelfde werkzaamheden uitvoert als de overige FO-leerkrachten. Dat zij geen applicatiecursus zou hebben gevolgd is geen valide argument om haar lager te belonen dan haar collega’s in schaal 16. Die cursus kon zij niet volgen, noch kan zij deze alsnog volgen. Bovendien heeft [verzoekster] meerdere (andere) cursussen op niveau gedaan, waardoor zij beschikt over voldoende vaardigheden. Voorts stelt [verzoekster] zich op het standpunt dat aan haar trede 13 dient te worden toegekend, rekening houdende met haar dienstjaren. Ook haar pensioenrechten worden op onrechtmatige wijze benadeeld, terwijl de ongelijkheid in beloning naar de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

3.3.

RKCS heeft zich tegen de vorderingen van [verzoekster] verweerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Ten eerste ligt aan het Gerecht de vraag voor of RKCS in strijd handelt met haar verplichting om te handelen als goed werkgever door [verzoekster] in te schalen in schaal 14 en niet in schaal 16.

4.2.

RKCS bestrijdt dat zij niet als goed werkgever zou handelen. Volgens RKCS voldoet [verzoekster] niet aan de voor schaal 16 benodigde onderwijsbevoegdheid. RKCS voert in dat verband aan dat uit artikel 3 van de Bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Cura çao volgt dat als niet wordt voldaan aan de wettelijk vastgestelde bevoegdheidseisen de bezoldingingsschaal kan worden vastgesteld op ten hoogste twee schalen beneden de schaal van iemand die volledig bevoegd is. [verzoekster] beschikt niet over het diploma applicatiecursus dat vereist is voor het geven van funderend onderwijs ingevolge artikel 4 van de Landsverordening Funderend Onderwijs. Deze applicatiecursus is in het leven geroepen toen door invoering van de Landsverordening Funderend Onderwijs de Landsverordening Kleuteronderwijs kwam te vervallen en de voormalig kleuterleid(st)ers bijgeschoold dienden te worden. De Landsverordening Funderend Onderwijs is in 2008 in werking getreden en bevat onder meer het als volgt luidende artikel 57 als overgangsbepaling:

In afwijking van artikel 3, eerste lid onderdeel b, mag funderend onderwijs (…) tevens gegeven worden door degenen die vóór inwerkingtreding van deze landsverordening bevoegd waren tot het geven van respectievelijk kleuteronderwijs, basisonderwijs, met dien verstande, dat binnen een periode van drie jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening middels nascholing het diploma genoemd in artikel 4 (…) wordt behaald. Volgens RKCS is dit artikel van toepassing op [verzoekster].

4.3.

Het Gerecht overweegt als volgt. In het arbeidsrecht geldt in beginsel als norm dat gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden beloond, tenzij een objectieve rechtvaardigingsgrond een ongelijke beloning toelaat. De Hoge Raad heeft in het arrest van 30 januari 2004 (Parallel Entry, JAR 2004/68) een nuancering naar voren gebracht betreffende dit beginsel. Volgens de Hoge Raad is genoemd beginsel zwaarwegend, maar het is niet doorslaggevend en moet naast de andere omstandigheden van het geval worden betrokken in de afweging of sprake is van strijd met goed werkgeverschap. Bij de beoordeling of sprake is van een niet toegestane vorm van ongelijke behandeling is volgens de Hoge Raad in genoemd arrest een terughoudende toetsing op haar plaats van een gelijke aard als die welke plaatsvindt bij de toepassing van artikel 6: 248 lid 2 BW .

4.4.

De wettelijk vastgestelde bevoegdheidsnorm en de daaraan gekoppelde bezoldiging, zoals door RKCS uiteen is gezet, leveren in beginsel een geobjectiveerde rechtvaardigingsgrond op voor de ongelijke beloning. Voor de beoordeling of die ongelijke beloning ook in dit specifieke geval gerechtvaardigd is dienen ingevolge het hierboven weergegeven toetsingskader ook de overige omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen.

4.5.

In dat verband is van belang dat tussen partijen in geschil is of die applicatiecursus wel of niet werd aangeboden en of bij het indiensttreden van [verzoekster] bij RKCS die cursus ook nog werd aangeboden.

4.6. [

Verzoekster] heeft gemotiveerd en onderbouwd naar voren gebracht dat de hierboven weergegeven wettelijke regeling inmiddels in feite een dode letter is. [verzoekster] stelt immers dat de applicatiecursus nergens (meer) wordt aangeboden. In de studiegids van de Universiteit van Curaçao over 2012/2013 wordt slechts een aankondiging van deze cursus aangetroffen en de lerarenopleiding aan de Universiteit (Lofo) betreft een van de applicatiecursus te onderscheiden opleiding. RKCS heeft nooit in concreto aan [verzoekster] aangegeven op welke wijze zij alsnog over de diploma applicatiecursus zou kunnen beschikken, aldus [verzoekster]. Deze stellingen van [verzoekster] slagen. Zij vinden in de eerste plaats steun in de brief van OCWS van 22 april 2016 waarin staat dat het diploma applicatiecursus is uitgereikt in 2010 aan alle toen werkzame kleuterleidsters en dat [verzoekster] de cursus niet heeft gevolgd omdat zij in die periode in Nederland verbleef. In de brief wordt niet vermeld dat [verzoekster] de cursus alsnog kan en/of dient te volgen om in aanmerking te komen voor schaal 16. Integendeel, de brief eindigt met de aankondiging dat geadviseerd zal worden om de groep leerkrachten die de cursus niet hebben kunnen volgen (onderstreping het Gerecht) door te schalen naar schaal 16. Voorts is in geen enkele brief van RKCS te lezen dat [verzoekster] (alsnog) de betreffende cursus zou moeten doen, laat staan dat aan haar in praktische zin informatie is verstrekt betreffende deze cursus. RKCS zelf heeft het blijkbaar op een bepaald moment niet (meer) nodig gevonden dat [verzoekster] de cursus zou volgen aangezien zij er in haar brief van 10 december 2014 aan OCWS voor pleit dat [verzoekster] wordt ingeschaald in schaal 16 op basis van haar ervaringsjaren in het onderwijs. Ook is RKCS in 2013, na tussenkomst van de door [verzoekster] benaderde vakbond, bereid geweest om de andere diploma’s van [verzoekster] te laten evalueren door het Expertisecentrum voor Toetsen & Examens. [verzoekster] heeft dit onweersproken en onderbouwd met emailcorrespondentie naar voren gebracht. Het ligt in de rede dat RKCS het voornemen tot deze evaluatie had om te bezien of de diploma’s van [verzoekster] gelijkwaardig zijn aan het diploma applicatiecursus. Dit strookt ook weer met de brief van RKCS van 8 april 2016 waarin staat dat als [verzoekster] een verklaring van haar Nederlandse werkgever kan overleggen waaruit valt op te maken dat zij een cursus heeft gevolgd die gelijkwaardig is aan de applicatiecursus op Curaçao, zij wellicht kan worden ingeschaald in schaal 16. Het verweer dat ter zitting is gevoerd door RKCS, namelijk dat de applicatiecursus “gewoon bestaat”, is tegenover bovenstaande onvoldoende. Van RKCS had in verband met de stellingen van [verzoekster] verwacht kunnen worden dat zij deze enkele blote stelling zou motiveren en onderbouwen, te meer nu RKCS een overkoepelende organisatie is in het funderend onderwijs. Voorgaande betekent dat als vaststaand wordt aangenomen dat het vanaf 2011 niet meer mogelijk was voor [verzoekster] om de applicatiecursus alsnog te volgen.

4.7.

RKCS behoorde aldus in 2011 te weten dat het voor [verzoekster] niet mogelijk was om de applicatiecursus te behalen. Dit is niet door RKCS onderkend en anderzijds werd wel van [verzoekster] verwacht dat zij werkzaamheden bleef verrichten waarvoor normaal gesproken beloond wordt in schaal 16. RKCS heeft zich ondanks veelvuldige verzoeken daartoe van [verzoekster] niet in voldoende mate ingespannen om aan haar duidelijkheid te verschaffen betreffende de inschaling. RKCS had haar moeten informeren over het al dan niet mogelijk zijn van het (alsnog) behalen van het diploma applicatiecursus. Het Gerecht acht het daarom naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [verzoekster] toch in schaal 14 en later schaal 15 en niet in schaal 16 werd ingeschaald. RKCS heeft zich aldus niet gedragen zoals van een goed werkgever kan worden gevergd.

4.8.

De stelling van RKCS dat zij in het kader van de bekostigingsregels toestemming behoeft van OWCS kan niet leiden tot afwijzing van de vordering. RKCS heeft als werkgever immers een eigen zelfstandige plicht zich aan de eisen van het goed werkgeverschap te houden.

4.9.

De stelling dat [verzoekster] niet naar behoren zou functioneren en om die reden ook geen aanspraak zou kunnen maken op een hogere inschaling, is niet onderbouwd en strookt niet met het gegeven dat RKCS zelf heeft bepleit bij OWCS om [verzoekster] hoger in te schalen. Dit blijft dus verder buiten beschouwing.

4.10.

De vorderingen van [verzoekster] ter zake de inschaling in schaal 16 met terugwerkende kracht tot 2011 en aanpassing van de pensioengrondslag met terugwerkende kracht tot 2011 liggen zodoende voor toewijzing gereed. [verzoekster] heeft nagelaten in haar verzoek te formuleren tot welke maand in het jaar 2011 de terugwerkende kracht zou moeten gelden. Aangezien zij met ingang van 1 augustus 2011 voor onbepaalde tijd in dienst is gekomen zal het Gerecht die datum aanhouden. [verzoekster] heeft in haar petitum tevens vakantiedagen gevorderd. Nu dat zonder nadere toelichting niet begrijpelijk is, gaat het Gerecht ervan uit dat dit is inbegrepen in de veroordeling tot betaling van het verschil in salaris, zoals hierna is besloten onder 5.1. Een afzonderlijke toewijzing voor wat betreft vakantiedagen wordt dus niet toegewezen.

4.11. [

Verzoekster] stelt in de tweede plaats dat zij aanspraak heeft op loontrede 13, vanwege het aantal dienstjaren dat zij werkzaam is bij RKCS. Zo was zij eerst van 1995 tot 2004 werkzaam voor RKCS en is zij daarna in 2010, eerst als oproepkracht tot 1 augustus 2011 en daarna in vast dienstverband, weder in dienst getreden. Dit zou ook blijken uit het feit dat zij op 1 februari 2015 haar 12,5 jarig ambtsjubileum heeft gevierd.

4.12.

RKCS heeft daartegen ingebracht dat de onderwijsjaren van [verzoekster] tot en met 2001 bij de inpassing niet hebben meegeteld in de telling van loontreden. Dit zou voor alle leerkrachten hebben gegolden op grond van de opschorting van de toekenning van loonperiodieken.

4.13.

Nu nergens uit blijkt waar de stellingen van RKCS op zijn gebaseerd en deze door [verzoekster] zijn betwist, gaat het Gerecht aan het verweer van RKCS voorbij. De vordering van [verzoekster] komt dan ook voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat aanpassing van de loontrede vanaf 1 augustus 2011 dient plaats te vinden conform de telkens tot dat desbetreffende jaar opgebouwde dienstjaren.

4.13.

Ter zake de gevorderde vertragingsrente overweegt het Gerecht als volgt. Ingevolge artikel 7A:1614q BW maakt de werknemer aanspraak op een verhoging op het loon wegens niet tijdige betaling daarvan, indien de niet-betaling aan de werkgever is toe te schrijven. Het Gerecht is van oordeel dat daar geen sprake van is. Immers staat vast dat het tussen partijen bij arbeidsovereenkomst overeengekomen loon steeds door RKCS (tijdig) is uitbetaald. Dat [verzoekster] thans aanspraak kan maken op een hoger loon, maakt de kwestie niet anders. De vordering ter zake vertragingsrente zal dan ook worden afgewezen.

4.14.

Ingevolge artikel 6:119 lid 1 BW is wettelijke rente verschuldigd over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening van een geldsom in verzuim is. De omstandigheid dat thans in rechte wordt vastgesteld dat [verzoekster] aanspraak heeft op een salaris gelijk aan schaal 16, brengt niet met zich mee dat het aan RKCS valt toe te rekenen in de zin van artikel 6: 75 BW dat eerder steeds schaal 14 (en later schaal 15) is uitbetaald. Om die reden is er naar het oordeel van het Gerecht geen sprake van verzuim. Het Gerecht ziet dan ook aanleiding de wettelijke rente over het bedrag dat RKCS nu dient te betalen aan [verzoekster] slechts toe te wijzen ingaande 14 dagen na de betekening van deze beschikking.

4.15.

RKCS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, welke gevallen aan de zijde van [verzoekster] worden begroot op NAf 50,- ter zake griffierechten en NAf 538,- ter zake deurwaarderskosten.

5 De beslissing

Het Gerecht:

5.1.

veroordeelt RKCS tot betaling aan [verzoekster], met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2011, van een salaris gelijk aan schaal 16 krachtens de Bezoldigingsregeling en een loontrede corresponderende aan de door haar sedert 1995 opgebouwde dienstjaren, te vermeerderen met de jaarlijkse indexering, en de wettelijke rente over dat bedrag ingaande 14 dagen na betekening van deze beschikking;

5.2.

beveelt RKCS opdracht te geven de pensioengrondslag van [verzoekster] aan te passen conform het met deze beschikking gewijzigde salaris;

5.3.

veroordeelt RKCS in de kosten van de procedure aan de zijde van [verzoekster] gevallen, bestaande uit NAf 588,- aan verschotten;

5.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

5.5

wijst af het meer of anders gevorderde.

Deze beschikking is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter in dit Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 september 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature