Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

ontruiming - familierelatie - belangenafweging

Uitspraak



GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

[EISERES],

wonende in Curaçao,

eiseres,

gemachtigde: mr. G.G. van Gils,

--tegen--

[GEDAAGDE],

wonende in Curaçao,

gedaagde,

gemachtigde: mr. C.L. Taylor.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 Verloop van de procedure

[Eiseres] heeft op 13 juli 2016 een verzoekschrift met producties ingediend. Gedaagde heeft op 11 augustus 2016 een conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties ingediend. Voorts heeft mr. Taylor bij email van11 augustus 2016 zijn eis in reconventie aangevuld. Vervolgens heeft op 12 augustus 2016 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.

1.1.

Vonnis is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

De woning aan de [adres] (hierna: de woning) maakt onderdeel uit van een boedel / nalatenschap van de grootvader van wijlen [naam van wijlen grootvader] [gedaagde] [naam van wijlen grootvader] (hierna: [naam van wijlen grootvader]), te weten de oma van [eiseres] en moeder van [gedaagde].

2.2. [

naam van wijlen grootvader]] had meerdere zussen en/of broers. Voorts had [naam van wijlen grootvader] naast [gedaagde], nog vier kinderen waaronder de moeder van [eiseres]. [Gedaagde] is de tante van [eiseres].

2.3. [

Gedaagde] is sedert haar geboorte woonachtig in de woning.

2.4. [

Gedaagde] heeft [eiseres] toestemming verleend om samen met haar dochter een kamer in de woning te bewonen in afwachting van de bouw van haar huis op de huurgrond van [woning]. [eiseres] heeft in januari 2015 haar intrek in de woning genomen.

2.5.

De water- en elektriciteit aansluiting (Aqualectra) in de woning stond op naam van [naam van wijlen grootvader]. [Eiseres] en [gedaagde] droegen ieder 50% van de kosten.

Op 18 januari 2016 is de aansluiting op verzoek van [gedaagde] afgesloten en op haar eigen naam opnieuw aangesloten.

2.6.

De hoofdkraan van de watertoevoer van de woning is op of omstreeks 20 maart 2016 door [gedaagde] op slot gezet.

2.7.

Vanaf 6 juli 2016 heeft [eiseres] geen toegang meer tot de woning. [eiseres] heeft elders haar intrek genomen.

3 De vordering in conventie, het verweer en de eis in reconventie

3.1. [

Eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om:

- per direct de water- en elektriciteitsaansluiting aan het adres [adres] weer op naam van (wijlen) [naam van wijlen grootvader] te stellen;

- per direct het slot aan de hoofdkraan van de waterafvoer van de woning te verwijderen, en

- [ eiseres] onmiddellijk toegang tot de woning te doen verschaffen,

- zulks onder verbeurte van een dwangsom van NAf 1000,- per dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke blijft om dit vonnis te voldoen,

- met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.2.

Aan haar vordering heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat [gedaagde] haar toestemming had gegeven in de woning te verblijven totdat zij haar eigen huis op dezelfde huurgrond gebouwd had. In dat kader had [gedaagde] [eiseres] kwitanties moeten verstrekken van haar deel van de betaling van de Aqualectra-rekening. Temeer daar [gedaagde] de Aqualectra-rekening niet consequent betaalde. Het afsluiten van de hoofdkraan en het verhinderen van de toegang tot de woning is in het licht van het voorgaande onrechtmatig.

3.3. [

Gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat de relatie tussen haar en [eiseres] zodanig verstoord is, dat [eiseres] niet langer in de woning kan blijven wonen. Zij stelt dat zij [eiseres] in januari 2015 tijdelijk verblijf in haar ouderlijke woning heeft gegeven nadat deze uit Nederland terugkwam, maar dat sindsdien de relatie verslechterd is door het gedrag van [eiseres]. Zij betoogt voorts dat [eiseres] zover is gegaan als tot het vernielen en stelen van haar goederen in de woning. [gedaagde] stelt tevens dat [eiseres] zich niet houdt aan de tussen partijen gemaakte afspraak om de kosten voor watervoorziening voor de helft te betalen waardoor zij de hoofdkraan van de watervervoer op slot doet wanneer zij niet thuis is. [gedaagde] stelt tenslotte dat [eiseres] wel toegang tot de woning heeft en dat eiseres uit eigen beweging de woning heeft verlaten.

3.4.

Op grond van voornoemde stellingen heeft [gedaagde] in reconventie gevorderd dat [eiseres] de kamer in de woning verlaat, ontruimt, haar spullen daaruit verwijdert en de sleutels inlevert, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 100,- per uur dat [eiseres] in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, alsmede een verbod aan [eiseres] om het perceel te [adres], waaronder de woning, het erf en de tuin te betreden, eveneens onder verbeurte van een dwangsom van NAf 1.000,- voor iedere keer dat het verbod wordt overtreden, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.

Het onvermogen van [eiseres] om proceskosten te dragen is uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken. Aan [eiseres] zal toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

4.2.

Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.

4.3.

Het Gerecht stelt voorop dat (ter zitting) niet duidelijk is geworden of de woning onderdeel uitmaakt van een onverdeelde boedel, en zo ja wie daarvan de wettelijke erfgenamen zijn, dan wel of Elisa [gedaagde] de woning voor haar overlijden (mondeling) heeft toebedeeld aan een van haar kinderen. Het Gerecht zal de vraag wie gerechtigd is tot de woning bij de beoordeling van de onderhavige zaak in het midden laten. Tussen partijen staat immers vast dat – met toestemming van de zussen van [gedaagde] – tussen [gedaagde] als hoofdbewoonster en [eiseres] is overeengekomen dat [eiseres], in afwachting van de bouw van haar woning op de huurgrond van [adres], in een kamer in de woning mocht verblijven. Eveneens staat vast dat [eiseres] aan [gedaagde] geen tegenprestatie is verschuldigd voor het gebruik van de kamer. Dat betekent dat de mondelinge overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als een bruikleenovereenkomst.

4.4.

Het voorgaande brengt reeds met zich dat [eiseres] geen zeggenschap heeft over de tenaamstelling van de Aqualectra-rekening. Reeds om die reden kan dat deel van de vordering van [eiseres] niet worden toegewezen. De aard van een bruikleenovereenkomst brengt voorts met zich dat de uitlener, in casu [gedaagde], de overeenkomst mag opzeggen wanneer haar dat goeddunkt. Daar voor gelden geen wettelijke opzeggingseisen. Dit zo zijnde moeten de grenzen van redelijkheid en billijkheid in acht worden genomen bij de beoordeling van de opzegging van de relatie.

4.5.

Ter zitting is gebleken dat de relatie tussen partijen ernstig is verstoord. De tenaamstelling en het betalen van de Aqualectra-rekening spelen daarbij een rol. Voorts lijken problemen van [eiseres] met het verkrijgen van de huurgrond [adres] mede aan het conflict ten grondslag te liggen. Niet geheel duidelijk is geworden hoe en waarom het vervolgens zo heeft kunnen escaleren, maar voldoende is gebleken dat partijen elkaar over en weer ernstige verwijten maken. Een en ander heeft in ieder geval geresulteerd in het afsluiten van de hoofdkraan en het feit dat [eiseres] al niet meer in de woning verblijft. Het Gerecht is van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid in de gegeven omstandigheden meebrengen dat de beëindiging van de bruikleenovereenkomst gerechtvaardigd is en dat [gedaagde], als hoofdbewoonster en uitlener, mag verlangen dat [eiseres] de woning verlaat. Het financieel belang van [eiseres] bij voortzetting van de bruikleenovereenkomst weegt onder de gegeven omstandigheden, minder zwaar. De vordering van [eiseres] haar onmiddellijk toegang tot de woning te doen verschaffen zal worden afgewezen. De vordering van [gedaagde] tot ontruiming van de woning zal worden toegewezen. Het Gerecht ziet geen aanleiding daar een dwangsom aan te verbinden, nu [eiseres] de woning reeds heeft verlaten. Het gaat derhalve enkel nog om het verwijderen van de spullen van [eiseres] uit de kamer.

4.6.

Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van [eiseres] om per direct het slot aan de hoofdkraan van de waterafvoer van de woning te verwijderen, in het licht van het voorgaande geen nadere bespreking behoeft en zal worden afgewezen.

4.7.

De vordering van [gedaagde] om [eiseres] te verbieden om het perceel te [adres], waaronder de woning, het erf en de tuin te betreden, zal worden afgewezen. [gedaagde] heeft haar vordering ter zake onvoldoende gemotiveerd. Het beëindigen van de bruikleenovereenkomst terzake van een kamer in de woning strekt niet zover dat de huurgrond waarop de woning is gebouwd, niet meer betreden mag worden. Dat geldt temeer daar [eiseres], met toestemming van de familie, doende is een deel van die grond te verwerven teneinde haar eigen woning daarop te bouwen. Voorts blijven [eiseres] en [gedaagde] familieleden van elkaar en een algeheel verbod de woning te betreden, lijkt zich daarmee niet te verdragen.

4.8.

Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten zowel in conventie als in reconventie te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3 De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:

In conventie

5.1.

staat [eiseres] toe kosteloos te procederen;

5.2.

wijst de vorderingen af;

5.3.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

In reconventie

5.4.

beveelt [eiseres] om de bij haar in gebruik zijnde kamer in de woning gelegen op Curaçao, aan [adres], binnen 48 uur na betekening van het vonnis te ontruimen met medeneming van al de hare en de haren en met afgifte van de sleutels aan [gedaagde];

5.5.

wijst af het meer of anders gevorderde;

5.6.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.7.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. S.M. Christiaan rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature