Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Belanghebbende heeft tijdig aangifte gedaan en tijdig de verschuldigde belasting betaald. Vervolgens is aan haar een naheffingsaanslag met boete opgelegd, die in de beroepsfase zweer zijn vernietigd. Het Gerecht boordeelt dat het handelen van de Inspecteur ernstig onzorgvuldig is en kent om die reden een bezwaarkostenvergoeding toe. Sinds 1 januari staat in de Landsverordening op het beroep in Belastingzaken dat belanghebbende recht kan hebben op een proceskostenvergoeding. Omdat de tarieven nog niet zijn vastgesteld sluit het Gerecht aan bij het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak



Uitspraak van 19 juli 2016

BBZ nrs. 69805 en 69806 van 2014

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:

X B.V., gevestigd in Curaçao,

belanghebbende

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,

de Inspecteur,

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende is met dagtekening 14 december 2012 een naheffingsaanslag loonbelasting over de maand april 2011 en bijbehorende verzuimboete (hierna: aanslag LB 2011) opgelegd. Aan belanghebbende is met dagtekening 6 juni 2014 een naheffingsaanslag loonbelasting over de maand oktober 2013 en bijbehorende verzuimboete (hierna: aanslag LB 2013) opgelegd.

1.2

Belanghebbende is op 5 februari 2013 tegen de aanslag LB 2011 en op 11 juli 2014 tegen de aanslag LB 2013 in bezwaar gekomen. In het bezwaar tegen de aanslag LB 2013 heeft belanghebbende verzocht om toekenning van een vergoeding voor de in bezwaar gemaakte kosten.

1.3

Met dagtekening 17 juli 2014 (LB april 2011) respectievelijk 31 juli 2014 (LB oktober 2013) heeft de Inspecteur uitspraken op bezwaar gedaan. Daarbij is de aanslag LB 2011 gehandhaafd. De aanslag LB 2013 is vernietigd, waarbij geen kostenvergoeding is toegekend.

1.4

Belanghebbende is op 26 augustus 2014 tijdig in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar LB 2011 en tegen de uitspraak op bezwaar LB 2013 voor zover deze ziet op het niet toekennen van een kostenvergoeding.

1.5

De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.6

Partijen zijn abusievelijk opgeroepen tot het bijwonen van een reguliere zitting op 12 april 2016. Op die datum zijn te Willemstad verschenen namens belanghebbende de gemachtigde drs. A, verbonden aan Y N.V. en namens de Inspecteur mr. B. Toen is aan partijen medegedeeld dat door de griffie per ongeluk een verkeerde oproeping is verstuurd en dat partijen overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) uitgenodigd zijn tot het verstrekken van inlichtingen. Aldaar heeft het Gerecht partijen in de gelegenheid gesteld om na de comparitie nadere inlichtingen te verstrekken. Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben aan dit verzoek voldaan. Partijen hebben schriftelijk toestemming gegeven om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2 FEITEN

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.

LB aanslag 2011.

2.2

Belanghebbende heeft tijdig aangifte gedaan van het bedrag van Naf. 2.450 aan verschuldigde loonbelasting over de maand april 2011. De bestuurder van belanghebbende, mevrouw C, heeft op 13 mei 2011 een bedrag van Naf. 2.450 betaald aan de Ontvanger. Ze schrijft daarbij:

‘Wegens dringende opname in Sehos + zware ingreep niet in staat om de maandelijkse afdracht als gewoonlijk te doen. Gelieve hier rekening mee te houden. Dank Mevr. C’.

2.3

Omdat volgens de Ontvanger betaling achterwege is gebleven heeft de Inspecteur met dagtekening 14 december 2012 een naheffingsaanslag LB over de maand april 2011 opgelegd van Naf. 2.450. Tevens is een verzuimboete van Naf. 122 opgelegd vanwege het ontbreken van een betaling van de verschuldigde belasting.

2.4

In de bezwaarfase heeft de gemachtigde van belanghebbende een door de Ontvanger afgestempelde strook overgelegd, waarin is opgenomen dat door X BV een bedrag van Naf. 2.450 aan loonbelasting over de maand april 2011 is betaald. De strook heeft als datumstempel 8 juni 2011 en bevat het crib-nummer van belanghebbende. Per email va 31 oktober 2013 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan mevrouw E van de Belastingdienst laten weten dat het hem is gelukt om het bankstatement van de betaling van de LB over april 2011 te vinden. Hij voegt het bankstatement als bijlage bij en merkt op dat wijlen mevrouw C kennelijk vlak voor haar overlijden per abuis haar eigen naam op de overschrijving heeft geschreven in plaats van de naam van de vennootschap. Volgens het bankstatement, dat behoort tot de stukken van geding, is de betaling op 13 mei 2011 afgeschreven van de bankrekening van mevrouw C.

2.5

De Inspecteur heeft per email van 6 juli 2016, gericht aan het Gerecht, verklaard dat de betaling door de Ontvanger is getraceerd en ze heeft toegezegd dat de aanslag en de boete zullen worden vernietigd. Deze email zal als bijlage bij deze uitspraak worden gevoegd.

LB aanslag 2013.

2.6

Belanghebbende heeft op 5 november 2013 aangifte gedaan van de verschuldigde loonbelasting van Naf. 1.404,65 over de maand oktober 2013. Op dezelfde dag is voor dat bedrag een betalingsopdracht verstrekt aan de Banco di Caribe.

2.7

Met dagtekening 6 juni 2014 heeft de Inspecteur een naheffingsaanslag over de maand oktober 2013 opgelegd van Naf. 11.780 en een boete van Naf. 50 vanwege het ontbreken van de aangifte over die maand.

2.8

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en daarbij een kopie overgelegd van de aangifte en de betalingsopdracht. Tevens heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten. In de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag en de boete vernietigd en geen kostenvergoeding toegekend.

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1

De Inspecteur heeft toegezegd de naheffingsaanslag LB over april 2011 en de daarbij opgelegde boete te vernietigen. Dat houdt in dat het beroep gegrond is en er met betrekking tot deze aanslag geen geschil meer is.

3.2

Met betrekking tot de aanslag LB 2013 is in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat sprake is van ernstige onzorgvuldigheid van de kant van de Belastingdienst omdat de aanslag volledig ten onrechte is opgelegd. Zij verzoekt om een vergoeding van de in de bezwaarfase werkelijk gemaakte kosten, groot Naf. 200. Belanghebbende vindt dat de forfaitaire bedragen van de Ministeriële regeling ridicuul zijn en dat daarom sprake is van een bijzondere omstandigheid die een afwijking van het forfait rechtvaardigt. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van ernstige onzorgvuldigheid nu er per jaar gemiddeld 80.000 aangiften binnenkomen en dat het dan mogelijk is dat er aangiften kwijtraken.

4 BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1

Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift tegen de aanslag LB 2013 verzocht om een vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. De kostenvergoeding in de bezwaarfase is geregeld in artikel 32A van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL). Hierin staat dat slechts recht bestaat op vergoeding van kosten die de belastingplichtige redelijkerwijs heeft moeten maken voor zover de voor bezwaar vatbare beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is genomen. Het Gerecht is van oordeel dat de handelwijze van de Inspecteur ernstig onzorgvuldig is geweest. Belanghebbende heeft tijdig aangifte gedaan en tijdig de verschuldigde belasting betaald. In een dergelijk geval dient zij niet te worden geconfronteerd met een onterechte naheffingsaanslag. De Inspecteur zal daar haar werkprocessen op af moeten stemmen en zonodig controlemechanismen moeten inbouwen. Blijkbaar heeft de Inspecteur dat nagelaten en daarmee handelt hij ernstig onzorgvuldig. De omstandigheid dat per jaar gemiddeld 80.000 aangiften loonbelasting bij de Belastingdienst binnenkomen, maakt dat niet anders. Het Gerecht is voorts van oordeel dat door belanghebbende in redelijkheid kosten zijn gemaakt in verband met de behandeling van haar bezwaar.

4.2

Het Gerecht vindt aldus aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bewaar tegen de aanslag LB 2013 redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van de Beschikking proceskosten bezwaarfase belastingzaken (PB 2010, no. 65) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op Naf. 50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van Naf. 100 en een wegingsfactor ½). Het Gerecht beoordeelt de zaak als licht omdat het een eenvoudige zaak betreft over een ten onrechte opgelegde systeemaanslag. Het enkele feit dat de forfaitair vastgestelde kostenvergoeding slechts een gering bedrag betreft vormt geen bijzondere omstandigheid die een afwijking van het forfait rechtvaardigt. Het beroep met betrekking tot de naheffingsaanslag oktober 2013 is, gelet op het voorgaande, gegrond.

5 PROCESKOSTENVERGOEDING

5.1

Met ingang van het jaar 2016 is in de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) de wettelijke grondslag voor de kostenvergoeding in beroepsfase in artikel 15 LBB geregeld. Artikel 15 luidt – voor zover van belang – als volgt:

“Het Gerecht is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De belanghebbende kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht.

2. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld over de kosten waarop de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop de hoogte van de kosten worden vastgesteld”.

5.2

Nu de beroepen tegen de aanslagen LB 2011 en LB 2013 beide gegrond zijn bestaat recht op een vergoeding van in de beroepsfase gemaakte kosten. De Inspecteur heeft hier met betrekking tot de procedure over de aanslag LB 2011 tegenin gebracht dat het aan belanghebbende zelf te wijten is dat pas in de beroepsfase duidelijkheid is ontstaan over de tijdige betaling van het verschuldigde bedrag en dat belanghebbende daarom geen recht heeft op een kostenvergoeding. Het Gerecht oordeelt hierover als volgt. Gelet op de in 2.4 vermelde feiten was de Inspecteur vóór de uitspraak op bezwaar op de hoogte van alle gegevens betreffende de betaling van het verschuldigde bedrag aan loonbelasting over de maand april 2011. Met behulp van het bankstatement en het door de Ontvanger afgestempelde strookje had de Inspecteur (samen met de Ontvanger) de betaling kunnen traceren. Als dat gebeurd was dan zou een beroepschrift niet nodig geweest zijn. Het is dus niet aan belanghebbende zelf te wijten dat zij in beroep heeft moeten komen.

5.3

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht het Gerecht termen aanwezig om de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende in de beroepsfase gemaakte proceskosten. De regels over de kosten en de wijze van de berekening van de hoogte daarvan, zoals is bedoeld in het tweede lid van artikel 15 LBB, zijn echter nog niet vastgesteld. Het Gerecht zal de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken daarom zelf dienen te bepalen en zal hiervoor aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (hierna: Besluit). Ingevolge artikel 2, eerste lid, sub a van het Besluit en de daarbij behorende bijlage worden de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op forfaitaire wijze berekend. Bij de vaststelling van de vergoeding verdient opmerking dat het Gerecht de zaken niet als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit beschouwt omdat de beroepen niet op vergelijkbare gronden zijn ingediend.

5.4

Het Gerecht stelt de proceskosten, op de voet van artikel 15 LBB in verbinding met het vorengenoemde Besluit en de daarbij behorende bijlage, voor de vorenbedoelde zaken tezamen vast op Naf. 1.050 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (per zaak: 1 punt voor het indienen van de beroepschriften en 0,5 punt voor het verschijnen ter comparitie, met een waarde per punt van Naf. 700, een wegingsfactor van ½ ). Het Gerecht acht de zaken van licht gewicht, nu het beroep slechts ziet op een onterecht opgelegde systeemaanslag (LB 2011) dan wel op de kostenvergoeding in bezwaar (LB 2013).

5.5

Het vorenstaande leidt ertoe dat als volgt moet worden beslist.

6 BESLISSING

Het Gerecht

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt de uitspraken op bezwaar voor deze betrekking hebben op de naheffingsaanslag LB en de boete over april 2011;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor deze betrekking heeft op het niet toekennen van een proceskostenvergoeding in de procedure LB oktober 2013;

- handhaaft voor het overige de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de naheffingsaanslag LB en de boete over oktober 2013;

- vernietigt de naheffingsaanslag LB april 2011 en de bijbehorende boetebeschikking;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van Naf. 1.100.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, voorzitter, mr. W.C.E. Winfield en mr. W.J. Noordhuizen, leden van het Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2016, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.

De griffier, De voorzitter,

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).

Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature