Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Fictieve afwijzende beschikking.

Het beroep zal, als te zijn gericht tegen het met een afwijzende beslissing gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op bezwaar, welke naar zijn aard ongemotiveerd is, gegrond worden verklaard. Het gerecht ziet geen aanleiding de in het verweerschrift gegeven motivering bij de beoordeling van deze beslissing te betrekken, nu verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven voornemens te zijn op korte termijn alsnog een reële beschikking op het gemaakte bezwaar te geven, waartoe overigens een rechtsplicht bestaat. Het beroep is gegrond.

Uitspraak



Uitspraak van 24 april 2017

LAR nr. 2110 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[appellante],

verblijvend in Aruba,

APPELLANTE,

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,

gericht tegen:

de MINISTER VAN INTEGRATIE, INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

1 PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 22 april 2016 heeft verweerder een verzoek van appellante om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.

Daartegen heeft appellante op 27 mei 2016 bezwaar gemaakt.

Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 29 augustus 2016 beroep ingesteld.

Op 17 oktober 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2017 waar appellante, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voernoemde gemachtigde, zijn verschenen.

Uitspraak is bepaald op heden.

2 OVERWEGINGEN

2.1

Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Lar neemt het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.

Ingevolge artikel 23, tweede lid, wordt het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift binnen de in artikel 20, eerste lid, bedoelde termijn, gelijkgesteld met een afwijzende beslissing.

Ingevolge artikel 27, tweede lid, bedraagt, indien het beroepschrift betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, de termijn acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.

2.2

Het bezwaarschrift is ingediend op 27 mei 2016, zodat het bestuursorgaan, nu de bezwaaradviescommissie de termijn voor het uitbrengen van advies niet heeft verlengd, op 20 augustus 2016 in gebreke is geraakt en de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de met het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift gelijkgestelde afwijzende beslissing op die dag is aangevangen en is geëindigd op 14 oktober 2016. Het beroepschrift is op 29 augustus 2016, derhalve tijdig, ingekomen.

2.3

Het beroep zal, als te zijn gericht tegen het met een afwijzende beslissing gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op bezwaar, welke naar zijn aard ongemotiveerd is, gegrond worden verklaard. Het gerecht ziet geen aanleiding de in het verweerschrift gegeven motivering bij de beoordeling van deze beslissing te betrekken, nu verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven voornemens te zijn op korte termijn alsnog een reële beschikking op het gemaakte bezwaar te geven, waartoe overigens een rechtsplicht bestaat.

2.4

Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beschikking op het gemaakte bezwaar te geven.

2.5

Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

3 BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het gemaakte bezwaar;

- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beschikking geeft op het gemaakte bezwaar;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;

- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.

Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 24 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).

Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature