Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Civiel. Smartengeld. Causaliteit tussen de aard van de werkzaamheden en schending zorgplicht.

Uitspraak



Vonnis van 15 maart 2017

Behorend bij A.R. 1344 van 2013

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te Aruba,

hierna ook te noemen: [eiser],

gemachtigde: mr. J.F.M. Zara,

tegen:

de naamloze vennootschap HIM (Aruba) N.V.,

h.o.d.n. Holiday Inn Resort Aruba,

gevestigd te Aruba,

hierna ook te noemen: HIM,

gemachtigde: de advocaten mrs. R.T.J.M. Oomen en D.L. Carolina.

1 DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 13 april 2016;

- de akte aan de zijde van [eiser];

- de antwoordakte aan de zijde van HIM.

De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2 DE VERDERE BEOORDELING

2.1

Voorop wordt gesteld dat volhard wordt in hetgeen is overwogen en geoordeeld bij de tussenvonnissen van 25 maart 2015 en 13 april 2016.

2.2

Bij tussenvonnis van 13 april 2016 is [eiser] in de gelegenheid gesteld een akte te nemen ter onderbouwing van zijn schade. [eiser] heeft een akte genomen, waarin hij zijn schade begroot op een bedrag van Afl. 1.332.286,90. Dit bedrag bestaat uit diverse componenten, die hieronder successievelijk worden beoordeeld.

2.3

Ten aanzien van de pretense inkomensschade ad Afl. 742.560,00 wordt als volgt overwogen. Vast staat dat [eiser] door SVB per 9 november 2009 geschikt is geacht voor rugbesparende werkzaamheden. Eind mei 2011 heeft HIM [eiser] aangepaste werkzaamheden aangeboden. [eiser] stelde zich echter - ondanks het besluit van SVB en tegen het advies van de shopsteward in - op het standpunt dat hij in het geheel niet in staat was om te werken, ook niet in aangepaste vorm. Het lag op de weg van [eiser] om in te gaan op het aanbod van HIM, teneinde te onderzoeken wat hij wel en niet kan mede in het licht van zijn plicht om zijn schade te beperken. Nu [eiser] door de SVB arbeidsgeschikt werd geacht voor passend werk, HIM bereid was hem dit aan te bieden, hij dit om zijn moverende redenen heeft geweigerd en gesteld noch gebleken is dat [eiser] elders loonvormende arbeid heeft verricht, heeft hij zijn schadebeperkingsplicht geschonden. Om deze reden is HIM niet aansprakelijk voor de inkomens- en pensioenschade van [eiser]. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.

2.4

Ten aanzien van het gevorderde smartengeld wordt als volgt overwogen. Hoewel [eiser] ter onderbouwing van zijn vordering ten bedrage van Afl. 277.732,40 slechts verwijst naar een niet ter zake doende uitspraak, is het gerecht van oordeel dat voor toekenning van enig bedrag aan smartengeld plaats is. Vast staat immers dat er correlatie bestaat tussen de ontstane rugklachten en het jarenlange voor HIM verrichtte sjouw- en tilwerk. Het gerecht ziet in casu aanleiding om aan te sluiten bij de zaak met nr. 1.834, zoals weergegeven op pagina 83 van de Smartengeldgids 2017. In die zaak heeft het Hof geoordeeld dat het incident op het werk ten gevolge waarvan betrokken werknemer rugklachten opliep slechts van zeer kortdurende aard was geweest, waardoor niet langer dan een jaar na het incident een volledig causaal verband kon worden aangenomen. Het Hof kende aan betrokken in 2015 een bedrag van € 3.500,00 toe.

2.5

In de onderhavige casus ontstond het rug letsel van [eiser] in 2005, toen hij een fust bier tilde. Hij verrichtte toen al 4 jaar het werk van een ‘barback’ en had niet eerder rugklachten. Na een korte periode van arbeidsongeschiktheid, heeft [eiser] zijn werkzaamheden als ‘barback’ voortgezet, zonder dat HIM hem heeft voorzien van hulpmiddelen. Op 20 mei 2010 raakte [eiser] opnieuw geblesseerd aan zijn rug toen hij ‘a heavy [bier] barrel’ van A naar B sjouwde. Causaliteit tussen de aard van de werkzaamheden/schending zorgplicht door HIM en het rug letsel van [eiser] wordt aangenomen vanaf aanvang dienstverband in 2001 tot 1 juni 2011 (de dag dat [eiser] diende te hervatten in aangepast werk), derhalve gedurende 10 jaar. Het gerecht neemt tot uitgangspunt ingevolge de uitspraak van het Hof zoals weergegeven in r.o. 2.4, dat een causaliteitsduur van 1 jaar goed is een bedrag ad € 3.500,00 aan smartengeld. Dit brengt zich mee dat in de onderhavige casus, waarin causaliteit gedurende 10 jaar wordt aangenomen, een bedrag ad € 35.000,00 ofwel Afl. 66.472,00 redelijk is. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.

2.6

De gevorderde huurschuld wordt afgewezen, nu voor toewijzing een juridische grondslag ontbreekt.

2.7

De vordering ‘schuldbekentenis voor representatiekosten advocatenkantoor Audax Legal NV ad Afl. 9.000,00’ wordt afgewezen, wegens het ontbreken van een feitelijke grondslag.

2.8

Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.

3 DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:

3.1

veroordeelt HIM te betalen aan [eiser] smartengeld ad Afl. 66.472,00;

3.2

bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;

3.3

wijst het overige of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature