Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

verdeling eigen beursje

Uitspraak



Vonnis van 3 februari 2016

Behorend bij A.R. 3478 en 3590 van 2012

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak A.R. 3478 van 2012 van:

E*,

te Aruba,

hierna ook te noemen: Eiser,

gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok,

tegen:

GEDAAGDE 1,

en

GEDAAGDE 2

te Aruba,

hierna in enkelvoud ook te noemen: Gedaagden,

gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,

en in de zaak A.R. 3590 van 2012 van:

GEDAAGDE 1,

en

GEDAAGDE 2,

te Aruba,

hierna in enkelvoud ook te noemen: Gedaagden,

gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand.

tegen

EISER,

te Aruba,

hierna ook te noemen: Eiser,

gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok,

1 DE VERDER PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 18 november 2015;

- de comparitie van partijen van 4 december 2015.

De erfgenamen van _____ hebben de procedure overgenomen. Dat is in de kop van dit geding al tot uitdrukking gebracht.

Op de voor comparitie van partijen bepaalde dag is Gedaagden niet verschenen. De raadsman van Gedaagden verscheen; meer dan een kwartier te laat en pas nadat hij telefonisch op de hoogte was gesteld van de zitting. De raadsman deelde mee niet te hebben geweten dat de comparitie op 4 december 2015 was gelast. Hij had van zijn rolwaarnemer die datum niet doorgekregen en ging ervan uit dat de zitting ergens in januari 2016 zou zijn.

Het vonnis waarbij comparitie werd gelast is schriftelijk gewezen op 18 november 2015. Daarin werd in het dictum de comparitie bepaald op 4 december 2015. Het was de raadsman bekend dat op 18 november 2015 vonnis zou worden gewezen op de rolzitting. Indien de raadsman op die dag bij vergissing geen vonnis heeft gehad, lag het op zijn weg om navraag te doen bij zijn rolwaarnemer of toch vonnis was gewezen dan wel naar welke nadere datum de zaak was verwezen voor vonnis. Temeer omdat er na opgave verhinderdata zijdens partijen geen goede reden was om het vonnis met datumbepaling aan te houden. Uit het griffiedossier blijkt bovendien dat de griffier het vonnis op 26 november 2015 vergeefs heeft trachten te faxen naar het nummer van de raadsman. Dat is mislukt. Volgens opgave van de griffier is dit een veel voorkomend probleem met de fax van de raadsman. De raadsman is ook zeer slecht telefonisch bereikbaar. Daarop heeft de griffier blijkens het griffiedossier het vonnis in het postvak van de raadsman bij de griffie gedeponeerd.

De raadsman had dus op de hoogte behoren te zijn van de zitting en zijn cliënten daarover moeten informeren. Dat heeft hij niet gedaan. Het gevolg daarvan is dat op de comparitie niet inhoudelijk op de zaak kon worden ingegaan en vooral geen schikking kon worden beproefd; een doel waartoe de comparitie in het bijzonder gelast was zoals blijkt uit het tussenvonnis van dit gerecht van 26 augustus 2015. Dat de raadsman verklaarde door zijn cliënten gemachtigd te zijn een, overigens voor Gedaagden onbespreekbaar, bod te doen doet daaraan niet af.

Eiser is speciaal voor de comparitie vanuit Nederland naar Aruba gereisd. Dat had zij eerder ook al gedaan voor de comparitie van 2 juli 2014. Die comparitie was ook vruchteloos omdat, zoals de raadsman ter zitting van 2 juli 2014 meedeelde, zijn cliënt (toen nog erflater Gedaagden) een ‘stroke’ had gehad en niet naar de zitting kwam.

Volgens opgave van Eiser bedragen haar dit keer nodeloos gemaakte kosten € 800, voor een vliegticket, US$ 300,- voor autohuur en Afl. 525, aan reële advocaatkosten. In totaal afgerond op Afl. 3.665,.

Het gerecht heeft ter zitting aan de raadsman voorgehouden dat aanleiding zou kunnen bestaan de raadsman persoonlijk uit eigen beurs in de kosten en schadevergoeding te verwijzen zoals bedoeld in artikel 64 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De raadsman heeft zich hiertegen verzet, nogmaals gewezen op het feit dat hij van de zitting niet op de hoogte was en gemachtigd is een bod te doen wat de wederpartij niet wil accepteren.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Eiser en (wijlen) Gedaagden zijn in gemeenschap van goederen gehuwd geweest. Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden op 28 augustus 2006.

2.2

Door partijen is een – niet gedateerde – akte, althans een laatste pagina daarvan, ondertekend getiteld: Echtscheidingsconvenant . Kort gezegd staat daarin dat het onroerend goed , verder: de woning, met resterende hypothecaire schuld, een Ford Focus, een Camaro en de loterijonderneming aan Gedaagden worden toebedeeld. Aan Eiser is niets toebedeeld behoudens persoonlijke zaken zoals kleding en sieraden. Er heeft geen waardeverrekening plaatsgevonden.

3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1

Eiser vordert in de zaak met nummer A.R. 3478 van 2012 in hoofdzaak verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap als door haar voorgestaan, te vermeerderen met een gebruiksvergoeding met nevenvoorderingen.

3.2

Eiser grondt de vordering erop dat de huwelijksgoederengemeenschap nog niet verdeeld is.

3.3

Gedaagden voert hiertegen verweer.

3.4

Gedaagden vordert in de zaak met nummer A.R. 3590 van 2012 scheiding en deling conform het door partijen ondertekende echtscheidingsconvenant met nevenvorderingen.

3.5

Gedaagden grondt de vordering erop dat partijen aan het convenant zijn geboden en dat nu moet worden uitgevoerd.

3.6

Eiser voert tegen de vordering in reconventie verweer.

4 DE BEOORDELING

4.1

Gedaagden beroept zich op het door hem overgelegde “echtscheidingsconvenant”. Ingevolge artikel 1:100 lid 1 BW kunnen echtgenoten bij overeenkomst, bij geschrift gesloten, met het oog op de aanstaande ontbinding van hun huwelijk de huwelijksgoederengemeenschap verdelen.

4.2

Eiser stelt dat de ‘overeenkomst’ niet rechtsgeldig is en wijst er daarbij op dat zij alleen de laatste pagina heeft getekend en die bewust niet heeft gedateerd. Zij weet niet meer wanneer zij getekend heeft.

4.3

Dat verweer slaagt. Zoals uit artikel 1:100 lid 1 BW volgt is een echtscheidingsconvenant ter toekomstige verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap alleen rechtsgeldig als deze is gesloten in het licht van de echtscheiding. Zonder datum van ondertekening valt niet met voldoende zekerheid na te gaan of de akte wel is getekend in het zicht van een komende echtscheiding en voldoet deze dus niet aan het bepaalde in artikel 1:100 lid 1 BW . Daarenboven blijkt uit de inhoud van het stuk dat Eiser voor meer dan een vierde benadeeld werd zodat zij zich terecht, subsidiair, op het bepaalde in artikel 3:196 lid 1 en lid 2 BW beroept. De stelling dat de verdeling een compensatie is voor de omstandigheid dat Eiser gedurende het huwelijk lichtvaardig uitgaven zou hebben gedaan, met name door te gokken, wordt nergens door ondersteund. Het gerecht zal Gedaagden niet toelaten tot enig (tegen)bewijs nu (de ergenamen) Gedaagden niet op de comparitie van partijen is verschenen terwijl daar het standpunt van Gedaagden en de bewijsmiddelen hadden kunnen worden besproken.

4.4

Dat brengt mee dat alsnog verdeeld moet worden.

4.5

Niet gemotiveerd weersproken is dat de beide auto’s die Gedaagden onder zich had er na al die jaren niet meer zijn. In dat opzicht valt er dus niets meer te verdelen. Ook de loterijonderneming bestaat niet meer. Eiser heeft op de comparitie aangegeven dat de inboedelgoederen inmiddels ook niet veel waard meer zullen zijn. Ze hoeft ze ook niet meer te hebben. Ter zake valt niets meer te verdelen of verrekenen.

4.6

De voormalige echtelijke woning is inmiddels vrij van hypotheek. Nu Gedaagden al die tijd de hypotheeklasten en de levensverzekeringspremie heeft voldaan ziet het gerecht geen aanleiding om Gedaagden te verplichten een gebruikersvergoeding te betalen.

4.7

De woning is in 2005 getaxeerd voor Afl. 248.000, (vrije verkoopwaarde). De huidige waarde is onbekend. Het gerecht zal uitgaan van een waarde in het vrije verkeer van Afl. 250.000,.

4.8

Zowel Eiser als (een van de heren) Gedaagden willen de woning toebedeeld krijgen. Gedaagden, althans een van hen, woont nu volgens Eiser met zijn gezin in de woning. Eiser woont nog in Nederland. Onder die omstandigheden zal het gerecht de woning aan Gedaagden toewijzen onder de verplichting om aan Eiser een overbedelingsuitkering van Afl. 125.000, te betalen.

4.9

Nu partijen familiebanden hebben of hadden zullen de proceskosten, met uitzondering van hetgeen hierboven werd overwogen, gecompenseerd worden.

4.10

Het gerecht is op grond van hetgeen hiervoor onder procesverloop is overwogen van oordeel dat aan de raadsman toe te rekenen is dat de comparitie haar doel volledig voorbijgeschoten is door dat de raadsman niet tijdig is verschenen en zijn cliënten niet heeft geïnformeerd over de zitting, die dan ook niet, zoals gelast, in persoon zijn verschenen terwijl de raadsman slechts zeer beperkt gemachtigd was om over een schikking te onderhandelen. Kennelijk heeft de raadsman zijn postvak niet tijdig geleegd of doen legen door een hem daartoe aangewezen derde hetgeen voor zijn risico komt. Dat geldt ook het feit dat de griffie meermaals problemen heeft om de raadsman berichten te faxen. Daardoor heeft de raadsman Gedaagden onnodig op hoge kosten gejaagd; kosten die in zaken als de onderhavige, waar familieleden onderling procederen, doorgaans niet ten laste van een van partijen worden gebracht terwijl overigens een proceskostenveroordeling niet voorziet in een gehele compensatie van de in een procedure gemaakte kosten. Het gerecht zal daarom de gemachtigde van gedaagdenpersoonlijk veroordelen tot vergoeding van door Eiser daadwerkelijk nodeloos gemaakte kosten.

5 DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:

stelt de verdeling van de door echtscheiding ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vast als beslist in rechtsoverweging nummer 4.8,

beveelt partijen medewerking te verlenen aan de overdracht van de in de verdeling betrokken goederen,

bepaalt dat, bij gebreke van medewerking bij de uitvoering van een voor de overdracht benodigde rechtshandeling van een van partijen dit vonnis dezelfde rechtskracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van de partij die tot de rechtshandeling gehouden is als bedoeld in artikel 3:300 lid 1 BW ;

bepaalt dat dit vonnis desnodig in de plaats treedt van een akte waartoe een van partijen gehouden is die tezamen met de andere partij op te (doen) maken zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW ;

wijst als notaris die de overdracht zal verzorgen aan mr. M.J.C. Tromp, notaris te Aruba;

veroordeelt Gedaagden wegens overbedeling tot betaling aan Eiser van Afl. 125.000,, vermeerderd met de wettelijke rente, steeds over het dan openstaande saldo van de hoofdsom met ingang van betekening van dit vonnis tot de dag waarop volledig is betaald,

bepaalt dat Eiser alleen gehouden is medewerking aan de overdracht van de woning op naam van (een van) Gedaagden te verlenen onder gelijktijdige betaling van de overbedelingssom aan haar;

bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de notariskosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen,

veroordeelt de gemachtigde tot betaling van een bedrag van Afl. 3.665,. aan Eiser, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf betekening van dit vonnis met bepaling dat de gemachtigde van gedaagden deze kosten niet op Gedaagden mag verhalen;

compenseert de proceskosten voor het overige aldus dat ieder partij de eigen kosten draagt;

verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature