Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

civiel - EJ - verzoek gezamenlijk gezag ex 1:253c BW, omgang en alimentatie. Onderzoek door de Voogdijraad gelast v.w.b. het gezag.

Uitspraak



Beschikking van 26 januari 2016

Behorend bij EJ nr. 1178 van 2015

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

op het verzoek van:

[de man] ,

wonende in Aruba,

VERZOEKER, hierna de man,

gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,

tegen:

[de vrouw],

wonende in Aruba,

VERWEERSTER, hierna: de vrouw,

gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

Belanghebbende:

[de minderjarige], de minderjarige.

1 DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:

het verzoekschrift ingediend op 1 juni 2015;

de producties zijdens partijen, ingediend op 6 november 2015;

het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, ingediend op 9 november 2015;

de producties zijdens de man, ingediend op 9 november 2015;

de aantekeningen van de vrouw, overgelegd ter zitting van 10 november 2015;

de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 10 november 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad.

Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

2 DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2013 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op 20 september 2013 door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3 HET VERZOEK

3.1

De man heeft verzocht om hem samen met de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten, en om een omgangsregeling, zoals door hem voorgesteld, tussen hem en de minderjarige vast te stellen.

3.2

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man en geconcludeerd tot afwijzing ervan.

3.3

De moeder heeft verzocht om de reeds gehanteerde omgangsregeling tussen de man en de minderjarige vast te stellen, en te bepalen dat de vader met een bedrag van Afl. 845,- dient bij te dragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.

4 DE BEOORDELING

Gezag 4.1

Het verzoek van de man om gezamenlijk gezag is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Dit artikel biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken. Op grond van art. 1:253c lid 2 BW is een dergelijk verzoek toewijsbaar als het gerecht dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.

4.2

Bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige wenselijk is, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.

Uitgangspunt is dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005, LJN AS8525).

Gelet op hetgeen ter zitting is besproken, acht het gerecht een onderzoek door de Voogdijraad naar de sociale omstandigheden van partijen in deze gewenst. De Voogdijraad zal dan ook worden verzocht om een onderzoek in te stellen, waarbij de vraag zal dienen te worden beantwoord of het belang van de minderjarige het noodzakelijk maakt dat alleen de vrouw belast blijft met het eenhoofdig gezag.

Omgang

4.3

Wat betreft het verzoek van partijen om een omgangsregeling tussen de man en de minderjarige vast te stellen, overweegt het gerecht het volgende. Ingevolge artikel 1:377a BW hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar. De man heeft een voorstel voor een omgangsregeling gedaan, dat ook overnachtingen inhoudt. De vrouw is het hier niet mee eens en meent dat de minderjarige nog te klein is om bij de man te blijven overnachten, zeker nu de minderjarige ’s nachts nog borstvoeding krijgt.

Uit hetgeen ter zitting is besproken, en rekening houdende met de leeftijd van de minderjarige, is het gerecht van oordeel dat onderstaande omgangsregeling het meest in het belang van de minderjarige is.

Alimentatie

4.4

Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Uitgangspunt is dat het bij de bepaling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige niet alleen aankomt op het inkomen dat hij heeft, maar ook op het inkomen dat hij geacht kan worden redelijkerwijs in de naaste toekomst te verwerven. Vanwege de onderhoudsplicht jegens de kinderen dient de onderhoudsplichtige zich voorts te onthouden van gedragingen die er toe leiden dat hij zijn alimentatieverplichtingen niet meer kan nakomen. De onderhoudsplichtige dient dan ook de belangen van de kinderen in acht te nemen wanneer hij keuzes maakt die zijn draagkracht negatief kunnen beïnvloeden en derhalve tot gevolg kunnen hebben dat hij niet meer (volledig) aan zijn alimentatieverplichtingen kan voldoen.

4.5

Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.

Tussen partijen is niet in geschil dat de man thans met een bedrag van Afl. 400,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of de man desondanks niet voldoet aan zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.

De behoefte

4.6

De vrouw heeft de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 845, bestaande uit het door het gerecht gehanteerde normbedrag van Afl. 450,- vermeerderd met de kosten van kinderopvang ad Afl. 395,- per maand. De man heeft de bijzondere kosten niet bestreden, zodat het gerecht de kosten zal vaststellen op Afl. 845,- per maand.

Draagkracht vrouw

4.7

De vrouw heeft aan haar verzoek om – kort gezegd – de man te veroordelen tot betaling van alle kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ten grondslag gelegd dat zij geen draagkracht heeft, nu zij als voltijds student (tweedejaars) studiefinanciering ontvangt van Afl. 1.000,- per maand en als freelance werkt voor een gemiddeld maandelijks netto-inkomen van Afl. 358,-. Gebleken is dat de vrouw bij haar ouders woont en daar geen woonlasten heeft. Aan vaste lasten heeft zij opgevoerd het collegegeld ad Afl. 600,- per jaar en kosten in verband met de opleiding. Nu de vrouw geen bedragen heeft genoemd en slechts één bon heeft overgelegd van Afl. 113,85 voor de aanschaf van schooluniformen, zal het gerecht haar maandelijkse vaste lasten bepalen op Afl. 750,-, te meer nu gesteld noch gebleken is dat de vrouw naast haar studie aan de lerarenopleiding, niet deeltijds (in plaats van freelance) zou kunnen werken. Dat betekent dat het gerecht ervan uitgaat dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van ruim Afl. 600,-.

Draagkracht man

4.8

De man heeft draagkrachtverweer gevoerd, en daartoe aangevoerd dat hij een gemiddeld netto-maandinkomen heeft van Afl. 4.500,- en dat zijn vaste lasten, inclusief de kinderalimentatie die hij reeds betaalt, maandelijks 4.129,- bedragen.

4.9

De man is politieambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,- en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen.

Uit de door de man overgelegde salarisslips blijkt dan dat zijn gemiddeld netto-maandinkomen – bezoldiging (Af. 4.878,35 p/m) vermeerderd met de vakantie-uitkering (Afl. 4.110,- p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j) – Afl. 5.541,68 bedraagt.

Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, Afl. 850,- per maand aan huurlasten, en Afl. 530,- per maand aan de aflossing van een persoonlijke lening. Met de door de man opgevoerde lasten met betrekking tot een koop op afbetaling bij AMC-Unicon houdt het gerecht geen rekening, nu de afbetaling hiervan in januari 2016 zal eindigen. Evenmin houdt het gerecht rekening met de voorziening in de kosten van levensonderhoud van de moeder van de man (Afl. 700,- p/m), nu niet is gebleken dat deze voorziening voorrang moet genieten boven de kinderalimentatie. Dat betekent dat de man maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 2.761,68.

4.10

Gelet op het bovenstaande, is het gerecht van oordeel dat de man zijn verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding niet behoorlijk nakomt. Uitgaande van de draagkracht van de ouders zal het gerecht het bedrag dat de man moet bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige bepalen op Afl. 695,- per maand.

4.11

Het vorenstaande leidt dan ook tot de volgende beslissing.

5 DE BESLISSING

Het gerecht:

veroordeelt de man, [de man], om met ingang van 1 februari 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, via de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 695,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [datum] 2013 in Aruba,

verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

bepaalt de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige als volgt:

* op de rustdag van de man, met dien verstande dat de man zijn dienstrooster telkens binnen een week nadat hij dit ontvangt aan de vrouw bekend maakt,:

bij dagdienst: vanaf 15.30 uur op de dag vóór de rustdag tot de volgende dag (de rustdag) om 18.00 uur, waarbij de man de minderjarige ophaalt en terugbrengt;

na avond- en nachtdiensten, indien doordeweeks: op de rustdag vanaf 13.00 uur tot 18.00uur;

na avond- en nachtdiensten, indien in het weekeinde: vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur;

verzoekt de Voogdijraad om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, waarin de hierboven in overweging 4.2 geformuleerde vraag dient te worden beantwoord;

verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 1 maart 2016 om 8.30 uur voor overlegging van bovenbedoeld rapport door de Voogdijraad,

Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 26 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature