E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2017:586
Hoge Raad, 16/03560

Inhoudsindicatie:

Uitlevering ter fine van strafvervolging aan Canada t.z.v. feitelijke aanranding van de eerbaarheid, kinderpornografie, grooming en verleiding en belaging. Genoegzaamheid van de stukken? Ingevolge art. 7.1.b.(i) Verdrag tussen NL en Canada inzake uitlevering dient ter ondersteuning van een uitleveringsverzoek - in geval van een persoon die wordt verdacht van een strafbaar feit - te worden overlegd het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het bevel tot aanhouding, uitgevaardigd in de verzoekende staat. Middel klaagt over het (impliciete) oordeel van de Rb dat de door de verzoekende staat overgelegde stukken voldoen aan de eisen van voormelde verdragsbepaling. Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de AG bewerkstelligd dat ter ondersteuning van het uitleveringsverzoek alsnog een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is overgelegd van het in de verzoekende Staat uitgevaardigde “Warrant for Arrest”. Dit bevel tot aanhouding voldoet aan de eisen van voormelde verdragsbepaling. Gelet hierop mist de opgeëiste persoon belang bij gegrondbevinding van het middel en vernietiging van de bestreden uitspraak deswege.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie