Uitspraak
8 juli 2016
Eerste Kamer
15/01009
RBO/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en KLM.
1 Het geding
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 12/00539 ECLI:NL:HR:2013:BZ2900, NJ 2013/572 van de Hoge Raad van 3 mei 2013;
b. het arrest in de zaak 200.130.446/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 november 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KLM heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor KLM mede door mr. M.E.M.G. Peletier.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 27 mei 2016 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KLM begroot op € 2.652,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 8 juli 2016.