E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2015:953
Hoge Raad, 13/03509

Inhoudsindicatie:

Grondslagverlating. Art. 311 Sr. De kwalificatie vindt niet haar grondslag in de bewezenverklaring. Daarover klaagt het middel terecht. Tot cassatie behoeft dat echter niet te leiden. Behalve dat de poging tot diefstal is begaan door twee of meer verenigde personen i.d.z.v. art. 311.1 sub 4° Sr, is in de onderhavige zaak blijkens de bewezenverklaring de diefstal door verdachte gepleegd onder twee van de strafverzwarende omstandigheden als genoemd in voormelde bepaling sub 5°. In het licht daarvan en gelet op de wettelijke strafmaxima en in aanmerking genomen voorts de door het Hof opgelegde straf en de motivering daarvan, is het belang van verdachte bij zijn cassatieberoep niet evident. De schriftuur bevat niet de in ECLI:NL:HR:2012:BX0146, rov. 2.6.2 bedoelde, in zo een geval vereiste toelichting m.b.t. het belang bij het ingestelde cassatieberoep en het -rechtens te respecteren- belang bij vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Hof met het oog op een nieuwe behandeling. De in de schriftuur enkele genoemde omstandigheid van de wettelijke hogere strafbedreiging is daartoe ongenoegzaam. Gelet hierop verklaart de HR -gezien art. 80a RO- het beroep n-o.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie